De auteurs onderzoeken hoe art. 6:247 lid 2 BW, dat de algemenevoorwaardenafdeling uitschakelt voor internationale overeenkomsten, zich verhoudt tot het Europese recht. Zij concluderen dat de bepaling verenigbaar is met de Rome I-Verordening, maar strijdig met het discriminatieverbod dat voortvloeit uit de verkeersvrijheden. Ook doen zij een voorstel tot wetswijziging. |
Zoekresultaat: 136 artikelen
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2020 |
Trefwoorden | algemene voorwaarden, voorrangsregels, verkeersvrijheden, uitvoerbeperking, discriminatieverbod |
Auteurs | Mr. L.M. van Bochove en Mr. T.J. de Graaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
Actualia contractspraktijk |
Een nieuwe wet, een nieuw geluid – veranderingen voor de franchiseovereenkomst door de Wet franchise |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | franchise, contractenrecht, kwalificatie, goodwill, zorgplicht |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Waarschijnlijk treedt per 1 januari 2021 de Wet franchise in werking. Deze wet brengt nogal wat wijzigingen mee voor de contractspraktijk. In dit artikel wordt bij enkele wezenlijke wijzigingen in de wet stilgestaan en worden denkrichtingen voor de kwalificatie van de overeenkomst, de informatieplicht, de zorgplicht en goodwill en non-concurrentie gegeven. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Franchisewet, voorrangsregel, internationaal privaatrecht, artikel 9 Rome I Verordening |
Auteurs | Prof. mr. dr. Edwin van Wechem en Mr. Michiel Bijloo |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel 7:922 BW van de nieuwe Wet franchise bepaalt dat ten aanzien van in Nederland gevestigde franchisenemers niet ten nadele kan worden afgeweken van de Titel franchise en dat een beding in strijd met artikel 920 nietig is, ongeacht het recht dat de franchiseovereenkomst beheerst. In deze bijdrage wordt onderzocht of dit de betekenis en status kan hebben van een voorrangsregel in het internationaal privaatrecht, meer precies in de zin van art. artikel 9 Rome I Verordening. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Corona crisis, judiciary, ICT, Court delay, Trias politica |
Auteurs | Dr. Frans van Dijk en Mr. dr. Eddy Bauw |
SamenvattingAuteursinformatie |
Four phases of the Corona crisis are distinguished: a first acute phase, the gradual transition to a new normal, the economic downturn and the long run. The article describes what happened in the courts in the first and in the beginning of the second phase, and what is subsequently likely to happen. In the acute phase the court buildings shut down, and adjudication came largely to a halt. The courts were late in opening up, and as a result backlogs of, in particular, criminal cases increased. The courts extended their use of digital tools (e.g. tele-hearings) that, while allowing cases to proceed, did not fully protect the rights of parties. While so far the volume of commercial cases and bankruptcies has not increased, a (rapid) increase is inevitable. Contract breach will be wide spread, and will give rise to fundamental legal issues. For economic recovery it is essential that the courts give clear and consistent guidance in these matters quickly. This requires the courts to reduce the currently long duration of civil cases, and to use the available procedures to get expeditious decisions of the Supreme Court. The courts will also need to develop their ICT-instruments rapidly to guarantee the rights of parties. After a difficult first phase, the courts now face the challenge to effectively guide society through the Corona crisis and its aftermath, and thereby play its role in the trias politica. |
Artikel |
De huurprijsbetalingsverplichting van huurders van middenstandsbedrijfsruimte in coronatijd |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Coronacrisis, Huurprijsvermindering, Opschorting huur |
Auteurs | Mr. dr. M.V.R. Snel |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt onderzocht of en zo ja onder welke condities de huurder van middenstandsbedrijfsruimte bevoegd is zijn verplichting tot betaling van de huurprijs tijdelijk uit te stellen en/of vermindering van de huurprijs te vorderen indien de coronacrisis tot een verminderd gebruik van het gehuurde heeft geleid. |
Artikel |
Huurrecht en de coronacrisis |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2020 |
Trefwoorden | gebrek, onvoorziene omstandigheden, bedrijfsruimte, woonruimte |
Auteurs | Mr. Z.H. Duijnstee-van Imhoff |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel beschrijft de gevolgen van de coronacrisis in het huurrecht bij bedrijfsruimte en bij woonruimte. Bij bedrijfsruimte zijn er juridische escapes voor de huurder, die worden gevonden in de gebrekenregeling, maar vooral in de onvoorziene omstandigheden. Huurders van woonruimte moeten het hebben van coulance en subsidies. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2020 |
Trefwoorden | COVID-19, Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud, overmacht, thuiswerken, Wet flexibel werken |
Auteurs | Prof. mr. A.R. Houweling |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur onderzoekt de reikwijdte van art. 7:628 BW in geval van niet werken vanwege corona. De conclusie is dat de wetsgeschiedenis alle ruimte biedt voor maatwerk en als uitgangspunt steun biedt voor het ‘overmachtsverweer’ van de werkgever. De feitenrechtspraak 2020 laat een ander beeld zien. Ook staat de auteur stil bij de vraag of werknemers een recht hebben op thuiswerken en/of werkgevers werknemers kunnen dwingen thuis te werken. |
Artikel |
Coronacompensatie van zorgverzekeraars voor zorgaanbieders |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | COVID-19, CB-regelingen, financiële ondersteuning, NOW |
Auteurs | Mr. drs. J.J. Rijken |
SamenvattingAuteursinformatie |
De CB-regelingen waarmee branchevereniging Zorgverzekeraars Nederland zorgaanbieders financieel ondersteunt, zijn ontstaan tegen de achtergrond van een maatschappelijke crisis, waarin de gezondheidszorg werd gezien als de frontlinie van een nationale strijd tegen COVID-19. Nu de kruitdampen van de eerste uitbraak enigszins zijn opgetrokken, onderzoekt deze bijdrage hoe de CB-regelingen zich verhouden tot de juridische regels die vorm geven aan ons stelsel van curatieve zorg. |
Artikel |
De rechtvaardiging van tussentijdse ontbinding |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Ontbinding, Material obligation, Anticipatory breach, Exoneratie, IT |
Auteurs | Mr. J.J.A. Bokhorst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aan de hand van ECLI:NL:GHSHE:2019:4535 (TsZ/Alert) wordt gekeken naar de rechtvaardiging van tussentijdse ontbinding op grond van schending van een material obligation en een anticipatory breach (art. 6:80 BW), en de verhouding tussen gevorderde terugbetaling en een exoneratiebeding. |
Actualia contractspraktijk |
Lessen uit de eerste rechterlijke uitspraken over de COVID-19-crisis en onvoorziene omstandigheden en overmacht bij commerciële contracten |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | COVID-19, Onvoorziene omstandigheden, Overmacht, Commerciële contracten, Overheidsmaatregelen |
Auteurs | Prof. mr. R.P.J.L. Tjittes en Mr. J.V. Tetelepta |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Artikel |
Contractvrijheid voor de bank? Opzegging van een betaalrekening |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2020 |
Trefwoorden | opzegging overeenkomst, bankrekening, contractdwang, integriteitsrisico |
Auteurs | Mr. I.S.J. Houben |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij opzegging door een bank van een overeenkomst inzake een betaalrekening kan spanning ontstaan tussen het belang van de bank, die moet voldoen aan internationale afspraken en toezichtswetgeving, en het belang van de klant, die zonder betaalrekening niet kan functioneren. In twijfelgevallen prevaleert in de civiele jurisprudentie vaak het belang van de klant. |
Artikel |
De (on)zin van strategisch contracteren bij gebruik en levering van zaken |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | uitleg, kwalificatie, medische behandelingsovereenkomst, koopovereenkomst, hulpzaken |
Auteurs | Mr. dr. J.T. Hiemstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt onderzocht of een poging tot strategisch contracteren effect heeft in het licht van de uitleg en kwalificatie van de overeenkomst. Dit wordt besproken aan de hand van een voorbeeld waarin een hulpverlener met een patiënt overeenkomt dat een zaak aan de patiënt wordt geleverd met als doel de toepassing van art. 7:24 lid 2 BW te activeren. |
Actualia contractspraktijk |
Het non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst anno 2020 |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | franchise, concurrentiebeding, franchiseovereenkomst, postcontractueel, prognose-torpedo |
Auteurs | Mr. J.H. Kolenbrander |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze reeks artikelen betreft een overzicht van jurisprudentie ter zake het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst. In deze aflevering komen onder andere de redelijkheid en billijkheid, de pre-emptive strike en betrokken derden aan de orde. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | franchise, precontractuele informatie, goodwill, bedenktermijn, wetsvoorstel |
Auteurs | Prof. mr. H.N. Schelhaas en Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Nadat eerdere voorontwerpen uit 2017 en 2018 kritisch werden onthaald tijdens de internetconsultatie, heeft de wetgever toch een wetsvoorstel voorgelegd aan de Tweede Kamer. Het voorontwerp uit 2018 diende als blauwdruk. In dit artikel wordt het wetsvoorstel besproken. De auteurs gaan in op de ratio legis, de precontractuele informatieverplichting en de goodwillplicht. Deze onderwerpen bespreken zij tegen de achtergrond van de huidige wettelijke regelingen, doctrine en rechtspraak. |
Ad Rem |
Zijn boilerplates ter zake van de beperking van het rechterlijk ingrijpen bij dwaling acceptabel? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | artikel 6:230 BW, dwaling, wijziging, redelijkheid en billijkheid |
Auteurs | Prof. mr. dr. T.H.M. van Wechem en Mr. A.J. Rijsterborgh |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs onderzoeken de vraag of partijen de rechtsgevolgen van dwaling, voor zover deze betrekking heeft op de wijzigingsbevoegdheid van de rechter op grond van artikel 6:230 lid 2 BW, contractueel regelen; kunnen partijen afstand doen van een rechtsvordering (of verweer) op grond van laatstgenoemd artikel en de rechter op dit punt buitenspel zetten? Alhoewel de Hoge Raad zich nog niet over deze vraag heeft uitgelaten en er goede argumenten voor een ander standpunt zijn, beantwoorden de auteurs de door hen gestelde vraag voorshands ontkennend. |
Redactioneel |
Redactioneel |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2020 |
Column |
Corona: de nood moet vindingrijk maken |
Tijdschrift | Nederlands-Vlaams tijdschrift voor mediation en conflictmanagement, Aflevering 1 2020 |
Auteurs | Rob Jagtenberg en Patrick Van Leynseele |
Auteursinformatie |
Redactioneel |
Verandering van contractspartij – Kribbebijter revisited |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2020 |
Auteurs | Mr. M.H.E. Rongen |
Auteursinformatie |
Wetenschap |
Zeker en vastDe invloed van de wijziging van leningsvoorwaarden, fusie, splitsing, omzetting, schuldoverneming en overdracht van bezwaarde goederen op goederenrechtelijke zekerheden |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | positie pandhouder, wijziging kredietovereenkomst, contractsoverneming, zaaksvervanging, inhoud pandrecht |
Auteurs | Mr. G. Kreuze |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel behandelt de positie van de zekerheidshouder na herstructurering van de groep vennootschappen waartoe de zekerheidsgever(s) behoort (behoren). Herstructurering kan leiden tot wijziging van de kredietovereenkomst, tot een ‘wijziging’ van de schuldenaren of zekerheidsgevers (door bijvoorbeeld fusie of splitsing), of tot een herschikking van de goederen binnen de groep. Vanuit kosten-, tijds- en juridisch oogpunt vermijdt zowel de zekerheidshouder als de zekerheidsgever bij voorkeur dat zekerheden hergevestigd moeten worden. De auteur bespreekt of, en in welke gevallen, hervestiging nodig of gewenst is in het geval van wijziging van de kredietovereenkomst, fusie, splitsing of omzetting van een zekerheidsgever, schuldoverneming en overdracht van goederen binnen de groep. |
Artikel |
Toe-eigening bij pandbelening: terug bij de Lombarden |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | pandrecht, toe-eigeningsverbod, pandhuis, consumentenbescherming |
Auteurs | Mr. W. Ruys |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij de in 2014 in werking getreden nieuwe regeling voor pandbelening in titel 7.2D BW is het toe-eigeningsverbod van art. 3:235 BW buiten toepassing verklaard. Het is de vraag of de wetgever hierbij voldoende oog heeft gehad voor het belang dat juist bij deze regeling vooropstaat, te weten de bescherming van de pandbelener. |