De auteurs bespreken de Urgenda-procedure als civielrechtelijk geschil. Waarom leent het Nederlands privaatrecht zich zo goed voor dit oordeel? Hoe goed past het in de civielrechtelijke traditie? En – wellicht belangrijker – hoe zou een eventueel vervolg hierop er binnen dat civielrechtelijk kader uit kunnen zien? |
Zoekresultaat: 41 artikelen
Artikel |
Urgenda als civielrechtelijk geschil |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2020 |
Trefwoorden | cassatie, rechterlijk bevel, executiegeschil, beleidsvrijheid |
Auteurs | Prof. mr. A.G. Castermans en Mr. W.Th. Nuninga |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Het Europees arrestatiebevelToch nog mogelijkheden voor een goede verdediging? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | overlevering, Europees aanhoudingsbevel, opgeëiste persoon, kaderbesluit, HvJ EU |
Auteurs | Mr. W.R. Jonk en Mr. R. Malewicz |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds 12 mei 2004 is in Nederland de Overleveringswet van kracht, waarmee de procedure van uitlevering binnen de EU drastisch veranderde. Sindsdien is het Europees aanhoudingsbevel een populair middel voor lidstaten geworden om gezochte verdachten en veroordeelden naar hun grondgebied te krijgen. De rechtsbescherming voor opgeëiste personen is, onder meer door enkele uitspraken van het HvJ EU, allengs minder geworden. De bijstand in overleveringszaken vergt dan ook meer dan alleen het voeren van verweren in overleveringsprocedure zelf. Een proactieve houding, mogelijk zelfs in de fase voorafgaand aan het EAB, kan de opgeëiste persoon een gedwongen reis naar het buitenland besparen. |
Artikel |
Wie krijgt zijn geld terug?Acties van slachtoffers tot schadevergoeding bij bankfraude |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | banking fraud, victimization, crime reporting, reimbursement, capability to act |
Auteurs | Dr. Johan van Wilsem, Dr. Take Sipma en Dr. Esther Meijer-van Leijsen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In the Internet era, banking fraud has become a common way of stealing money. According to victim surveys, this offense has already led to significant numbers of victims. In this article, the authors focus on illegal bank account withdrawals, which are an indication of identity fraud. For this they use data on 636 victims who were surveyed in the LISS panel. Using the concept of ‘capability to act’, as used in the WRR report Why knowing what to do is not enough (2017), the authors model which type of victim takes action to get the stolen amount reimbursed and which type of victim succeeds in doing so. They expect that the less educated and people with low self-control more often refrain from contact with authorities (bank, police) and therefore more often receive no compensation and remain with higher residual damage. The results show that approximately four in five victims of unauthorized bank debits are fully compensated. For the group of victims for whom this is not the case – remaining with residual damage – most of the hypotheses are confirmed. |
Artikel |
Coronamaatregelen in de ggz: zorgen over rechtmatigheid en rechtsbescherming |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | coronapandemie, vrijheidsbeperkingen, rechtsbescherming, intramurale ggz, patiëntenrechten |
Auteurs | Mr. drs. T.P. Widdershoven |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met het oog op de coronapandemie zijn in de intramurale ggz beduidende beperkingen doorgevoerd: het ontvangen van bezoek, de vrijheid van bewegen in de kliniek en het verlof om de kliniek te verlaten worden aanmerkelijk begrensd. In deze bijdrage worden vraagtekens geplaatst bij de rechtmatigheid van deze collectieve maatregelen die op instellingsniveau worden vastgesteld. Bedenkingen zijn er tevens ten aanzien van te signaleren beperkingen in het klachtrecht en inspectietoezicht. De rechtsbescherming van opgenomen psychiatrische patiënten lijkt medio april 2020 niet op orde. |
Artikel |
Bestuurdersaansprakelijkheid en internetcriminaliteit in de bioscoop: een spannende film?Rb. Amsterdam (kanton) 31 oktober 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:7881 (CEO-fraude Pathé) |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 3-4 2019 |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, werknemersaansprakelijkheid, opzet of bewuste roekeloosheid, ernstig verwijt |
Auteurs | Mr. dr. W.A. Westenbroek |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze praktisch-wetenschappelijke bijdrage wordt aan de hand van de CEO-fraude bij Pathé stilgestaan bij het onderscheid tussen de aansprakelijkheidspositie van de bestuurder en de aansprakelijkheidspositie van de werknemer en de in dat verband gehanteerde terminologie. |
Artikel |
Een tweelingstudie naar indicatoren van genetische en culturele transmissie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | intergenerational continuity, rule-breaking behavior, genes, environment, twin study |
Auteurs | Camiel van der Laan MSc, Dr. Steve van de Weijer, Dr. Michel Nivard e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
In the present study, the role of genetic and cultural transmission in intergenerational continuity of rule-breaking behavior (RBB) was investigated. Based on the resemblance within 3,982 Dutch twin pairs, aged 13 to 17 years, the relative importance of genetic (G), shared environmental (C), and unique environmental (E) influences on RBB was estimated. Cultural transmission, the process of passing on knowledge, norms and values, can lead to similarities within families, and forms part of the shared environment of children growing up in the same family. The authors found no evidence for shared environmental influences, and consequently no indication of a role for cultural transmission. Genetic influences explained 60 percent of the variance in rule-breaking behavior at age 13 to 17, implying that intergenerational continuity at this age is mainly driven by genetic transmission. |
Artikel |
Gemoderniseerde voordeelsontneming |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | Voordeelsontneming, Ontnemingsmaatregel, Ontnemingsprocedure, Misdaadgeld, Modernisering van het Wetboek van Strafvordering |
Auteurs | Mr. dr. W.S. de Zanger |
SamenvattingAuteursinformatie |
De modernisering van het Wetboek van Strafvordering zal ook het proces ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aanpassen. Deze wetgevingsoperatie zal de ontnemingsmaatregel grotendeels ontdoen van zijn bijzondere karakter. Zo komt het strafrechtelijk financieel onderzoek te vervallen en wordt voorgesteld de oplegging van de ontnemingsmaatregel als hoofdregel in het reguliere strafproces te laten plaatsvinden. Deze bijdrage brengt in kaart welke wijzigingen worden voorgesteld en hoe die moeten worden beoordeeld. Geconcludeerd wordt dat de moderniseringsplannen kunnen worden onderschreven, maar wel nader dienen te worden doordacht. |
Artikel |
Angst voor de dood als schade(post) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | angstschade, doodsangst, angst, dood, overlijden |
Auteurs | A.M. Overheul LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage gaat over angst voor de dood als schade(post) in het Nederlandse recht. Aanleiding hiervoor is een arrest van het Franse Cour de Cassation, waarin het Hof arrest wijst over angst voor de dood. De auteur spitst angst als schade toe op de dood, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen drie verschillende situaties: het slachtoffer weet niet óf hij doodgaat; het slachtoffer heeft het ongeval – tegen de verwachting in – overleefd en het slachtoffer weet dat hij gaat overlijden. |
Artikel |
Naar een blauwe criminologie?Over illegale visserij, visfraude en criminologie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | illegal fishing, fish fraud, organization crime, green criminology, blue criminology |
Auteurs | Prof.dr.mr. Wim Huisman, Kees Camphuysen en Prof.dr.mr. Catrien Bijleveld |
SamenvattingAuteursinformatie |
Illegal (IUU) fishing is a relatively understudied area within criminology. In this article the authors briefly describe what IUU fishing entails, what is known about the consequences of such fishing, and will list law enforcement issues. They illustrate how illegal fishing can be organized in different ways, and will give some examples of fish fraud. The authors also discuss the (massive) measurement issues. The ecological impact of IUU fishing constitutes an important reason for more research into this phenomenon. |
Jurisprudentie |
ABRvS 31 mei 2017, nr. 201609358/1/R6 (Almere/bestemmingsplan 'Oosterwold') (ECLI:NL:RVS:2017:1447) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 3 2017 |
Auteurs | Tycho Lam |
Samenvatting |
Experimenteel karakter bestemmingsplan. Uitnodigingsplanologie. Voortzetting bestaand gebruik. Afwijkingsmogelijkheden. Programma. Begrip erf. |
Artikel |
De strafrechtelijke aanpak van meisjesbesnijdenis in een rechtsvergelijkende context |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | besnijdenis, genitale verminking, culturele delicten, burgerschap, recht en religie |
Auteurs | Mr. Sohail Wahedi en Mr. dr. Renée Kool |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Europe, female circumcision has been considered a grave violation of human rights. However, many European countries fail to combat this illegal practice. This article answers the question why criminal law enforcement with regard to female circumcision seems to fail in various European states, with the exception of France. To answer this question, this article analyses various models of citizenship. |
Artikel |
Een gewaarschuwd deurwaarder telt voor twee |
Tijdschrift | De Gerechtsdeurwaarder, Aflevering 4 2016 |
Auteurs | prof. mr. A.W. Jongbloed |
Auteursinformatie |
Article (peer reviewed) |
|
Tijdschrift | Netherlands Administrative Law Library, november 2016 |
Auteurs | Elsbeth Loncke |
SamenvattingAuteursinformatie |
A cassation court traditionally has two tasks: a unifying task and a corrective task. The unifying task consists of verifying the internal legality of a lower court’s decision (the correct application and interpretation of the law by the lower courts). The corrective task refers to verifying the external legality of the lower court’s decision. The cassation court must ensure that the decisions of the courts concerned are in conformity with the requirements of proper administration of justice. This article focuses on the following question: is it necessary that the Belgian Council of State, acting in the capacity of a cassation court, performs both traditional tasks (corrective and unifying)? This is by no means self-evident, given the specific judicial structure in which the Belgian Council of State operates. |
Discussie |
Forensische psychologie, neurobiologie en preventie: kritische reflectie op nieuwe ontwikkelingen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | preventie, gedragsstoornis, Pro Justitia beoordeling, neurobiologie, Ethiek |
Auteurs | Dr. Dorothee Horstkötter, Dr. Carla van El, Dr. Thomas Rinne e.a. |
Auteursinformatie |
Artikel |
Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | electronic monitoring, incarceration, propensity score matching, re-imprisonment |
Auteurs | Prof. mr. dr. Arjan Blokland, Dr. Hilde Wermink, Drs. Luc Robert e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Electronic monitoring is increasingly used as an alternative to imprisonment. Compared to imprisonment, electronic monitoring presumably is less costly. Furthermore, compared to imprisonment electronic monitoring may have less collateral consequences, as detainees who are electronically monitored are able to keep their job, housing and social networks, which are in turn associated with reduced recidivism. On the other hand electronic monitoring may have less of a deterrent effect than imprisonment, and deviant networks also remain intact, which may increase the likelihood of future crime and with it the likelihood of re-imprisonment. Here we make use of data from the Belgian penitentiary register to compare re-imprisonment of those having served their sentence under electronic monitoring and those regularly imprisoned, and limit our analyses to offenders with a prison sentence between six months and three years. We use propensity score matching to control for pre-existing differences between these groups. Our findings show that detainees are less likely to be re-imprisoned after electronic monitoring than after regular imprisonment. |
Artikel |
Non bis in idem in Europa: de zaken Spasic en M. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | non bis in idem, artikel 54 Schengenuitvoeringsovereenkomst, artikel 50 Handvest EU, beperking grondrechten Handvest EU, tenuitvoerleggingsvoorwaarde |
Auteurs | Mr. dr. W.F. van Hattum |
SamenvattingAuteursinformatie |
Binnen Schengen en de EU geldt de regel dat iemand die onherroepelijk is berecht niet nog eens mag worden vervolgd of gestraft wegens hetzelfde feit (non bis in idem). Geldt deze bescherming ook wanneer de straf wel definitief is geworden maar nog niet ten uitvoer is gelegd? Artikel 54 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst is hierover duidelijk: het stelt tenuitvoerlegging als voorwaarde voor toepassing van de waarborg tegen tweede vervolging of bestraffing. Artikel 50 Handvest stelt deze voorwaarde echter niet. In de zaak Spasic beoordeelt het Hof van Justitie – voor het eerst – de verhouding tussen beide non bis in idem-bepalingen. |
Artikel |
Mediëren verhoortechnieken de verandering in verklaringsbereidheid van verdachten? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | effectiveness of interrogations, interrogation tactics, suspects’ statement, Structural Equation Modeling |
Auteurs | Dr. Willem-Jan Verhoeven |
SamenvattingAuteursinformatie |
This study aims to provide more knowledge on the extent to which criminal investigators are able to influence suspects’ statement. For this purpose, 166 observed interrogations covering the whole interrogation were analyzed. Based on these longitudinal data Structural Equation Modeling was used to examine the extent to which interrogation tactics mediate the changing statement between the start and the end of the interrogation. The results show that particularly suspects who give a statement on personal affairs at the beginning of the interrogation change their statement. Manipulating techniques are used more often when suspects are silent and confrontational techniques are used more often when suspects declare about the crime. Only confrontational techniques seem to contribute to changes in suspects’ statement. Accusatory interrogation tactics do not mediate the relationship between the statement given at the beginning of the interrogation and the change in statement. It can be concluded that suspects who are silent at the beginning of the interrogation or who declare about the crime in most cases don’t change their statement and that with using accusatory interrogation techniques criminal investigators seem to be unable to influence their statement. |
Hoofdartikel |
De systematiek van bewuste roekeloosheid als schuldcriterium bij arbeidsrechtelijke aansprakelijkheidskwesties |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | Bewuste roekeloosheid, Werkgeversaansprakelijkheid, Werknemersaansprakelijkheid, Goed werkgeverschap, Verzekeringsplicht |
Auteurs | Mr. Bjorn Schouten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel stelt de vraag centraal of aan het gebruik van bewuste roekeloosheid als criterium voor eigen schuld van de werknemer een ‘arbeidsrechtelijke’ benadering ten grondslag ligt. In de verschillende contexten waarin het begrip ‘bewuste roekeloosheid’ in het civiele arbeidsrecht wordt gebruikt, heeft de Hoge Raad aan bewuste roekeloosheid dezelfde beperkte uitleg gegeven. Voor deze uitleg heeft de Hoge Raad leentjebuur gespeeld bij het vervoerrecht en het verzekeringsrecht. Gezien de verschillende grondslagen van deze rechtsgebieden, is de vraag of dit terecht is gerechtvaardigd. Binnen het arbeidsrecht zelf kan worden betwijfeld of de verschillende ratio’s die aan de regelingen voor werkgevers- en werknemersaansprakelijkheid ten grondslag liggen een gelijke benadering van eigen schuld van de werknemer rechtvaardigen. Daarnaast leidt het bestaan van ‘directe’ en (middels een verzekeringsplicht) ‘indirecte’ aansprakelijkheid van de werkgever tot vragen over de juiste benadering van de eigen schuld van de werknemer. |
Artikel |
Buitencontractuele opzegging duurovereenkomst voor bepaalde tijdKnelt het keurslijf van Mondia/Calanda? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2014 |
Trefwoorden | opzegging duurovereenkomst, Mondia/Calanda, Auping/Beverslaap, onvoorziene omstandigheden, verschillen bepaalde tijd onbepaalde tijd |
Auteurs | Mr. M. Raas en Mr. J.E. Polet |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs bespreken een recente beschikking van het Hof Arnhem-Leeuwarden over een buitencontractuele opzegging van een duurovereenkomst voor bepaalde tijd. Ze vergelijken de sterk verschillende opzeggingsregimes die gelden voor duurovereenkomsten voor bepaalde tijd en onbepaalde tijd en gaan in op de vraag of het regime voor bepaalde tijd nog houdbaar is. |
Hoofdartikel |
De binding van werkgevers aan collectieve arbeidsovereenkomstenEnkele beschouwingen over juridische factoren die binding bevorderen of verzwakken |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2014 |
Trefwoorden | cao, alternatieve binding, vakbonden, rechtsvergelijking, representativiteit |
Auteurs | Prof. F. Dorssemont |
SamenvattingAuteursinformatie |
De dekkingsgraad (vertaling van coverage) van cao's wordt gedefinieerd als de verhouding van het aantal werknemers dat gebonden is aan een cao tot het geheel van de werkende bevolking. In deze bijdrage beperk ik me tot een analyse van de juridische factoren die de binding van werkgevers bevorderen dan wel bemoeilijken. De volgende nationale rechtsordes worden in het onderzoek op systematische wijze betrokken: België, Nederland, Italië, Frankrijk en Duitsland. De problematiek van de binding aan (Europese) cao's wordt eveneens onderzocht binnen de rechtsorde van de Europese Unie. |