|
Zoekresultaat: 318 artikelen
Artikel |
De csqn-toets bij een nalaten in het licht van het arrest Netvliesloslating: komt bovennormconform gedrag voor rekening van de laedens? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | Causaal verband, Onrechtmatige daad, Schade, Schadevergoeding, aansprakelijkheidsrecht |
Auteurs | Mr. drs. P.A. Fruytier en Mr. L.A. Burwick |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Netvliesloslating-arrest oordeelt de Hoge Raad dat bij een onrechtmatig nalaten binnen de csqn-toets het feitelijke gedrag dat de laedens daadwerkelijk zou hebben vertoond bij nakoming van de norm doorslaggevend is. Dat bevreemdt, omdat de laedens daardoor soms voor méér schade aansprakelijk is dan als hij zuiver normconform zou hebben gehandeld. In dit artikel betogen de auteurs dat die invulling van de csqn-toets niet strookt met de empirisch logische uitgangspunten daarvan. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Family & Law, januari 2021 |
Trefwoorden | Private intercountry adoptions, surrogacy, ECHR, UNCRC, the best interests of the child |
Auteurs | dr. E.C. Loibl |
SamenvattingAuteursinformatie |
Within the past half century, a market in adoptable children has emerged. The imbalance between the demand for and the supply of adoptable children, combined with the large sums of Western money, incite greedy actors in poor countries to illegally obtain children for adoption. This renders intercountry adoption conducive to abuses. Private adoptions are particularly prone to abusive and commercial practices. Yet, although they violate both international and national law, German and Dutch family courts commonly recognize them. They argue that removing the child from the illegal adopters would not be compatible with the rights and best interests of the individual child concerned. In 2017, the ECtHR rendered a ground-breaking judgement in Campanelli and Paradiso v. Italy. In this case, the Court dealt with the question as to whether removing a child from the care of an Italian couple that entered into a surrogacy agreement with a Russian clinic, given that surrogacy is illegal in Italy, violated Article 8 ECHR. Contrary to previous case law, in which the ECtHR placed a strong emphasis on the best interests of the individual child concerned, the Court attached more weight to the need to prevent disorder and crime by putting an end to the illegal situation created by the Italian couple and by discouraging others from bypassing national laws. The article argues that considering the shifting focus of the ECtHR on the prevention of unlawful conduct and, thus, on the best interests of children in general, the German and Dutch courts’ failure to properly balance the different interests at stake in a private international adoption by mainly focusing on the individual rights and interests of the children is difficult to maintain. --- In de afgelopen halve eeuw is er een markt voor adoptiekinderen ontstaan. De disbalans tussen de vraag naar en het aanbod van adoptiekinderen, in combinatie met grote sommen westers geld, zet hebzuchtige actoren in arme landen ertoe aan illegaal kinderen te verkrijgen voor adoptie. Dit maakt interlandelijke adoptie bevorderlijk voor misbruik. Particuliere adoptie is bijzonder vatbaar voor misbruik en commerciële praktijken. Ondanks het feit dat deze privé-adopties in strijd zijn met zowel internationaal als nationaal recht, worden ze door Duitse en Nederlandse familierechtbanken doorgaans wel erkend. Daartoe wordt aangevoerd dat het verwijderen van het kind van de illegale adoptanten niet verenigbaar is met de rechten en belangen van het individuele kind in kwestie. In 2017 heeft het EHRM een baanbrekende uitspraak gedaan in de zaak Campanelli en Paradiso t. Italië. In deze zaak behandelde het Hof de vraag of het verwijderen van een kind uit de zorg van een Italiaans echtpaar dat een draagmoederschapsovereenkomst met een Russische kliniek is aangegaan, in strijd is met artikel 8 EVRM, daarbij in ogenschouw genomen dat draagmoederschap in Italië illegaal is. In tegenstelling tot eerdere jurisprudentie, waarin het EHRM sterk de nadruk legde op de belangen van het individuele kind, hechtte het Hof meer gewicht aan de noodzaak om de openbare orde te bewaken en criminaliteit te voorkomen door een einde te maken aan de illegale situatie die door het Italiaanse echtpaar was gecreëerd door onder andere het omzeilen van nationale wetten. Het artikel stelt dat, gezien de verschuiving in de focus van het EHRM op het voorkomen van onwettig gedrag en dus op het belang van kinderen in het algemeen, de Duitse en Nederlandse rechtbanken, door met name te focussen op de individuele rechten en belangen van de kinderen, er niet in slagen om de verschillende belangen die op het spel staan bij een particuliere internationale adoptie goed af te wegen. |
Redactioneel |
Een regeling voor actieve levensbeëindiging bij kinderen 1-12 jaar: het kabinet is ‘om’, na jaren |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | gezondheidsrecht |
Auteurs | Mr. dr. E. Pans |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Artikel |
Concurrentie en duurzaamheid gaan hand in hand |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4-5 2020 |
Trefwoorden | duurzaamheid, artikel 101 VWEU, concurrentie, artikel 6 Mw, Mededingingsrecht |
Auteurs | Eric van Damme |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage belicht de auteur de onderwerpen mededinging, duurzaamheid en klimaatverandering vanuit economisch perspectief en probeer hij te duiden wat de bijdrage van de economische wetenschap aan de discussie over mededinging en duurzaamheid zou kunnen zijn. Zijn belangrijkste stelling is dat mededinging niet slechts een instrument is, maar een publiek belang dat bescherming verdient, dat onze Mededingingswet dit belang onvoldoende beschermt en dat de ACM zich sterker als hoeder van dit belang zou moeten opstellen. |
Artikel |
Kroniek materieel strafrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2020 |
Auteurs | Rachel Bruinen, Dirk Dammers, Alexandra Emsbroek e.a. |
Artikel |
Verhalen in interviewsKritisch meekijken met de narratieve criminologie |
Tijdschrift | Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | narrative criminology, storytelling, interview, thick description, police |
Auteurs | Dr. Merlijn van Hulst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Narrative criminology focuses on stories. It initially contrasted itself with standard approaches to interviewing. The founders of narrative criminology proposed that we understand that what the persons we investigate are telling us, as acting discursively and not as factual descriptions of events or accurate representations of their perspective. This critique I compare to previous critique on interviewing to show their overlap. Next, I critique these critiques. Finally, I propose several ways through which narratives in interviews can be enriched. |
Article |
|
Tijdschrift | Erasmus Law Review, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Human rights, positive state obligations, islamophobia, international supervisory mechanisms |
Auteurs | Kristin Henrard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Islamophobia, like xenophobia, points to deep-seated, ingrained discrimination against a particular group, whose effective enjoyment of fundamental rights is impaired. This in turn triggers the human rights obligations of liberal democratic states, more particularly states’ positive obligations (informed by reasonability considerations) to ensure that fundamental rights are effectively enjoyed, and thus also respected in interpersonal relationships. This article identifies and compares the fault lines in the practice of three international human rights supervisory mechanisms in relation to Islamophobia, namely the Human Rights Committee (International Covenant on Civil and Political Rights), the European Court of Human Rights (European Convention on Human Rights) and the Advisory Committee of the Framework Convention for the Protection of National Minorities. The supervisory practice is analysed in two steps: The analysis of each international supervisory mechanism’s jurisprudence, in itself, is followed by the comparison of the fault lines. The latter comparison is structured around the two main strands of strategies that states could adopt in order to counter intolerance: On the one hand, the active promotion of tolerance, inter alia through education, awareness-raising campaigns and the stimulation of intercultural dialogue; on the other, countering acts informed by intolerance, in terms of the prohibition of discrimination (and/or the effective enjoyment of substantive fundamental rights). Having regard to the respective strengths and weaknesses of the supervisory practice of these three international supervisory mechanisms, the article concludes with some overarching recommendations. |
Artikel |
Proosten met champagne, heel m’n libi is nu duurOpzichtige consumptie in Nederlandse rap |
Tijdschrift | Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | opzichtige consumptie, hiphop, rap, straatcultuur, uitsluiting |
Auteurs | Robbert Goverts MSc en Dr. Robert Roks |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article examines expressions of conspicuous consumption on 19 recent releases by the most popular Dutch rap artists of 2018. In line with Veblen’s (1899/2017) notion of conspicuous consumption, our content analysis of these rap lyrics shows that Dutch rappers ‘spend’ their money on all kinds of ostentatious and eye-catching luxury goods such as designer clothing and jewelry (‘drip’), cars or holidays, but also that rappers ‘stack’ some of the money they earn by putting it aside. Our results indicate that these expressions of conspicuous consumption seem to be rooted in, and fueled by, experiences with poverty, stigmatization, and discrimination. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit, Aflevering 1 2020 |
Auteurs | Dr. Bas van Stokkom en Dr. mr. Marc Schuilenburg |
Auteursinformatie |
Artikel |
Kroniek Asiel- en Vreemdelingenrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 7 2020 |
Auteurs | Eva Bezem, Dora Brouwer, Anna Cleuters e.a. |
Artikel |
Geboorteverlof voor vaders vergt goede planning |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 7 2020 |
Auteurs | Nathalie de Graaf en Hans Roggen |
Auteursinformatie |
Kroniek |
Familieprocesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Hanneke Ackermans-Wijn |
Auteursinformatie |
Actualia |
Jeugdhulp en jeugdbescherming |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Jeugdrecht, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Mr. T. de Vette |
Auteursinformatie |
Column |
U zegt verdachte? Waarom zie ik dan een dader? |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Mr. J. (Jan) Hoekman |
Auteursinformatie |
Artikel |
De beperkte toepasbaarheid van artikel 173a en 173b Sr in de praktijk |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Milieustrafrecht, Gemeengevaarlijke milieudelicten, Vervolging milieudelicten, Bijzondere opsporingsinstanties |
Auteurs | Mr. M. (Marleen) Velthuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
In milieuzaken wordt met enige regelmaat door (bijzondere) opsporingsinstanties een verdenking geuit van overtreding van artikel 173a of 173b Sr. Kort gezegd wordt een (rechts)persoon er dan van verdacht dat hij opzettelijk, of door zijn schuld, een stof in de bodem, lucht of het oppervlaktewater heeft gebracht, waardoor gevaar voor de openbare gezondheid te duchten was. Tot een vervolging voor deze gemeengevaarlijke milieudelicten komt het minder vaak. Bovendien blijkt dat in de zaken waar het Openbaar Ministerie (OM) wel besluit tot vervolging, dit niet zelden tot een vrijspraak leidt. In dit artikel wordt onderzocht in hoeverre de artikelen 173a en 173b Sr in de praktijk met succes worden toegepast en of een uitbreiding of aanpassing van de wetgeving noodzakelijk is in dat licht. |
Jurisprudentie |
Afwijzing verzoek tot beëindiging gezag van een ongeboren baby: Een verstandelijke beperking van ouders is op zich geen bepalende factor voor falend ouderschapRechtbank Amsterdam 26 april 2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:3375) |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | uithuisplaatsing, verstandelijke beperking, VN-verdrag Handicap, gezagsbeëindiging |
Auteurs | Mr. E.B. van de Loo |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Raad voor de Kinderbescherming verzoekt de beëindiging van het ouderlijk gezag van een ongeboren baby omdat de ouders een verstandelijke beperking hebben. Volgens de Raad mist de moeder vanwege haar verstandelijke beperking de sensitiviteit die nodig is voor de opvoeding. De moeder heeft een beroep gedaan op artikel 23 VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (IVRPH). Daarin staat dat een kind niet gescheiden mag worden van zijn ouders enkel op basis van een handicap van de ouders en dat alle passende hulp geboden dient te worden om de opvoeding, eventueel met ondersteuning, mogelijk te maken. Rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2019:3375) wijst het verzoek af. De rechtbank kijkt naar de meerwaarde van de toepassing van dit verdrag ten opzichte van reeds bestaande bepalingen in internationale verdragen. |
Artikel |
Poging middels voorwaardelijk opzetDient er in concreto sprake te zijn geweest van een aanmerkelijke kans? |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | poging, uiterlijke verschijningsvorm, aanmerkelijke kans, opzet, objectieve derde |
Auteurs | Mr. R. (Rob) ter Haar en Mr. dr. M.J. (Mark) Hornman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Welke rol speelt de aanmerkelijke kans bij de vraag of er sprake is van een strafbare poging? De auteurs betogen dat voor de beantwoording van de vraag of een kans aanmerkelijk is aansluiting moet worden gezocht bij het perspectief van de objectieve derde die, direct voorafgaand aan het moment van handelen, meekijkt over de schouder van de dader en die alleen die feiten en omstandigheden kent die de dader kent. Bepalend is of deze objectieve, in de schoenen van de dader staande, derde op basis van die kennis zou oordelen dat de mogelijkheid dat het voorziene gevolg zal intreden reëel en niet onwaarschijnlijk is. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 6 2020 |
Auteurs | Francisca Mebius en Kees Pijnappels |
Artikel |
|
Tijdschrift | Netherlands Journal of Legal Philosophy, Aflevering 1 2020 |
Auteurs | Leni Franken en François Levrau |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this article we elaborate on the place of religion in the workplace. Does the individual freedom of religion imply that employers must always accommodate the religious claims of employees or can they boast a number of arguments allowing them to legitimately limit that freedom? And, conversely, do employers not also have a right to freedom of religion and a right to formulate certain religious expectations for their employees? In this contribution, we deal with these and related questions from a legal-philosophical perspective. The overall aim is to illustrate the extent to which univocal answers are jeopardized because of conceptual ambiguities. We first make a normative distinction between two strategies (i.e. difference-blind approach and difference-sensitive approach) and subsequently illustrate and elaborate on how and why these strategies can lead to different outcomes in legal cases. We illustrate the extent to which a contextual and proportional analysis can be a way out in theoretical and practical conundrums. |