Deze bijdrage bespreekt de regeling en praktijk rondom het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in civiele zaken, signaleert een aantal knelpunten en doet concrete voorstellen om die knelpunten op te heffen. |
Zoekresultaat: 3685 artikelen
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | motivering, cassatie, onmiddellijkheidsbeginsel, hoor en wederhoor |
Auteurs | Tom van Malssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Gevraagd: raadsmensNoodzaak en nut van genderneutraal en inclusief taalgebruik |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | inclusiviteit, diversiteit, taal |
Auteurs | M. Furth |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de vraag in hoeverre er een noodzaak bestaat om inclusief taalgebruik te hanteren in de wet en de rechtspraak. Onze maatschappij verandert, en wordt steeds diverser. Iedereen moet zich in de wet vertegenwoordigd kunnen zien, en zich daar niet van buitengesloten voelen. Het is daarom de taak van de overheid om inclusieve wetten en regels te formuleren die stereotypen vermijden. Op die manier baant de taal een weg naar een tolerante, inclusieve samenleving. |
Trending Topics |
De Wet confiscatie criminele goederen – een ondermijning van het strafrecht? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2022 |
Trefwoorden | Wet confiscatie criminele goederen, NCBC, onschuldpresumptie, zwijgrecht, nemo tenetur-beginsel |
Auteurs | Mr. V.C. Langenburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op basis van de (nieuwe) Wet confiscatie criminele goederen wordt het mogelijk om goederen van een persoon die afkomstig zijn van enig strafbaar feit aan de Staat te laten vervallen, zonder dat sprake is van een voorafgaande strafrechtelijke veroordeling. In dit artikel wordt ingegaan op de problemen die zich kunnen voordoen bij het invoeren van de Wet confiscatie criminele goederen in zijn huidige vorm. Door toepassing van de NCBC-procedure (non conviction based confiscation), naast een parallel lopende strafzaak, kan de rechtsbescherming van verdachten namelijk ernstig in het gedrang komen. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2022 |
Auteurs | Mr. M.C.A. Scholten |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2022 |
Trefwoorden | patiëntendossier, geheimhouding, testamentaire clausule, case-closed-clausule, wilsonbekwaamheid |
Auteurs | Mr. L.A.G.M. van der Geld |
SamenvattingAuteursinformatie |
De geheimhouding van het medisch dossier werkt door na overlijden van de patiënt. Sinds 1 januari 2020 kan op basis van artikel 7:458a BW door de patiënt worden bepaald of het medisch dossier na overlijden geopend mag worden of gesloten blijft. Dit kan van belang zijn voor nabestaanden die de wilsbekwaamheid ten tijde van het testeren in twijfel trekken, omdat zij die stelling vaak met medische gegevens willen onderbouwen. Is het mogelijk om in een (levens)testament te regelen dat het medisch dossier geopend mag worden of gesloten moet blijven? Hierop is nog geen duidelijk antwoord; de auteur verkent de mogelijkheden om dit toch te regelen in een (levens)testament. |
Artikel |
Onwaardigheid in België en Nederland na ‘De Roemeense erflater’ |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2022 |
Trefwoorden | artikel 4:3 BW, artikel 8 EVRM, familiedrama’s, onherroepelijke veroordeling, family life |
Auteurs | Mr. M. de Vries en D. Leire |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage leggen de auteurs de Nederlandse en Belgische onwaardigheidsbepalingen langs de lat van het arrest ‘De Roemeense erflater’ en constateren dat artikel 4:3 BW Europeesrechtelijk niet bij de tijd is, in tegenstelling tot de wetgeving van België op dit punt. Verder plaatsen zij het arrest in een breder perspectief en gaan zij in op artikel 1 van het Eerste Aanvullende Protocol bij het EVRM in samenhang met artikel 14 EVRM. Zij concluderen dat ook als family life niet in het geding is, de eis van een onherroepelijke veroordeling niet gesteld mag worden als aan de overige voorwaarden van artikel 4:3 lid 1 sub a of b BW wordt voldaan, maar een onherroepelijke veroordeling niet kan volgen wegens het overlijden van de dader. |
Artikel |
Beschikkingen ten behoeve van tussenbeidekomende personen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2022 |
Trefwoorden | stromannen, artikel 4:62 BW, steunstichtingen, Verbod omzeilen |
Auteurs | Mr. H.J. de Jonge |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de tussenbeidekomende persoon uit artikel 4:62 lid 2 BW. De strekking van deze bepaling is te voorkomen dat een erflater uiterste wilsbeschikkingen maakt met de bedoeling dat de daarin begunstigde personen het aan hen vermaakte doen strekken ten voordele van een uitgesloten persoon als bedoeld in artikel 4:57-59 en 4:61 BW. In de rechtspraak blijkt artikel 4:62 lid 2 BW vooral een rol te spelen bij stichtingen die gelieerd zijn aan een verzorgingsinstelling (steunstichtingen). |
De stelling |
Er moet een fatsoenlijke wettelijke regeling komen over het functioneren van Kamerfracties |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | Gündoğan/Volt, Kamerfracties, autonomie, verenigingsvrijheid, politieke partijen |
Auteurs | G. Leenknegt |
SamenvattingAuteursinformatie |
De stelling in deze aflevering van TvCR luidt: ‘In de zaak Gündoğan/Volt wreekte zich het ontbreken van een fatsoenlijke wettelijke regeling over het functioneren van Kamerfracties.’ Gert-Jan Leenknegt pleit voor deze stelling. Omdat die wettelijke regeling op dit moment ontbreekt, ging het vonnis van de rechtbank in dit geval te ver. |
Bij de buren |
Urgenda in België: een hete strijd |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | klimaatverandering, klimaatrechtspraak, Urgenda, België, VZW klimaatzaak |
Auteurs | A.L.J.J. Hendrix |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds de Urgenda-zaak kennen steeds meer landen binnen en buiten Europa een eigen klimaatzaak. In juni 2021 oordeelde de Belgische rechter dat het Belgische klimaatbeleid zo nalatig was dat het een schending opleverde van wettelijk vastgelegde zorgplicht, alsmede dat het in strijd was met artikel 2 en 8 EVRM. Anders dan in de Urgenda-zaak, werd door de Brusselse rechtbank echter geen reductiebevel ten aanzien van de uitstoot aan broeikasgassen opgelegd. Daartoe waren geen concrete, juridisch bindende normen voorhanden. |
Wetenschap |
De beursvennootschap van de toekomst |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | ondernemingsrecht, duurzaamheid, ESG, stakeholders, kapitaalmarkt |
Auteurs | S.B. Garcia Nelen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur beschrijft in dit artikel zijn visie op de toekomst van de beursvennootschap in de komende vijf jaar. Thema’s die daarbij in vogelvlucht worden bezien, zijn: (1) duurzaamheid en ESG-aspecten bij beursvennootschappen, (2) maatschappelijke belangen en de taakopdracht van bestuurders en commissarissen, (3) de invloed van stakeholders op de strategie, (4) de bredere toegang tot de kapitaalmarkt, (5) de harmonisering en digitalisering van transparantie en verantwoording, en (6) de convergentie tussen de bv en de nv. De hoop is dat deze ontwikkelingen bijdragen aan een rechtssysteem dat het duurzame succes van ondernemingen faciliteert, en daarmee aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. |
Wetenschap |
Twee klimaatzaken (Urgenda/Staat der Nederlanden en Milieudefensie c.s./Royal Dutch Shell plc), een vergelijkbare uitkomst |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | broeikasgassen, CO2-uitstoot, EVRM, Overeenkomst van Parijs, Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering |
Auteurs | C. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Urgenda-zaak gaat over een vordering van Stichting Urgenda tegen de Staat der Nederlanden. Stichting Urgenda wilde een aan de Staat op te leggen bevel om het volume van de uitstoot van broeikasgassen in Nederland te (doen) beperken. De rechtbank en het gerechtshof Den Haag hebben deze vordering toegewezen. De Staat heeft daartegen tevergeefs beroep in cassatie ingesteld. De Milieudefensie-zaak gaat over een vordering van Milieudefensie c.s. tegen Royal Dutch Shell plc (RDS), de moedervennootschap van het Shell-concern. Milieudefensie c.s. vorderden een aan RDS op te leggen bevel om het volume van de uitstoot van CO2 die het gevolg is van de bedrijfsactiviteiten van het Shell-concern te reduceren. De rechtbank Den Haag heeft deze vordering toegewezen. Het arrest van de Hoge Raad en het vonnis van de rechtbank Den Haag zijn belangrijke uitspraken op het gebied van duurzaamheid. |
Wetenschap |
Een nieuwe stap in wereldwijde belastingharmonisatie en strijd tegen belastingontwijking: de pillar one en pillar two blueprint van de OESO |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | base erosion and profit shifting, Inclusive Framework OECD, internationale verdeling winstbelastinggrondslag, Minimum-winstbelastingtarief, winstbelastingbeleid EU |
Auteurs | J.N. Bouwman en F.P.J. Snel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Afspraken over de belastingheffing van de winst van internationaal actieve ondernemingen hebben zich lange tijd beperkt tot het overeenkomen van regelingen die dubbele heffing van belasting beoogden te voorkomen. Deze beperkte benadering leidde ertoe dat landen hun nationale belastingstelsels overigens niet op elkaar hoefden af te stemmen, met als consequentie dat belasting kon worden ontweken. In de laatste decennia is een beweging op gang gekomen die hieraan een einde beoogt te maken. Dit proces wordt in deze bijdrage vanuit het perspectief van de EU en de OESO beschreven. Er is in het bijzonder aandacht voor twee recente ontwikkelingen, namelijk de voorstellen van de OESO voor een internationale herverdeling van het recht om winstbelasting te heffen en de introductie van een minimum-winstbelastingtarief voor multinationals. |
Boilerplates etc. |
Sois belle et tais-toi – blauwdruk van een NDA |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | boilerplate, NDA, geheimhouding, modelovereenkomst, AVG |
Auteurs | Mr. M. Uijen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden veelgebruikte standaardregelingen voor NDA's op een rij gezet en ontleed. De standaardregelingen kunnen eventueel als startpunt dienen voor de bepalingen die contractenmakers in hun eigen overeenkomsten zouden willen gebruiken; met een opsomming van aandachtspunten worden contractenmakers gewaarschuwd voor valkuilen die ze bij het opstellen van zulke bepalingen zouden kunnen tegenkomen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2022 |
Auteurs | Prof. mr. E.J.H. Schrage |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Ad Rem |
Moeten bindend adviseurs in consumentenkwesties ambtshalve toetsen op straffe van vernietigbaarheid van het bindend advies? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | bindend advies, vaststellingsovereenkomst, redelijkheid en billijkheid, Titel 7.17 BW, artikel 7:900 e.v. BW |
Auteurs | Mr. dr. D.P.C.M. Hellegers en Prof. mr. T.H.M. van Wechem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wanneer partijen door middel van een bindend advies een geschil tot een oplossing wensen te brengen, dan maken zij daarmee jegens elkaar (impliciet) de belofte dat zij zich zullen houden aan de beslissing van de bindend adviseur. Wanneer één van de partijen zich echter niet conformeert aan de beslissing van de bindend adviseur, bijvoorbeeld omdat deze onwelgevallig uitpakt, dan kan de andere partij naar de burgerlijke rechter stappen om nakoming van de overeenkomst van (onzuiver) bindend advies te vorderen. In deze Ad Rem wordt hier nader op ingegaan. |
Artikel |
De juridische implicaties van een knowledge qualifier in garantiebepalingen |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | knowledge qualifier, Naar ‘beste weten’, garantiebepalingen, uitleg, toerekening van kennis |
Auteurs | Mr. C.C. Groenhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
De rechtbank Amsterdam (28 augustus 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:6379) heeft in 2019 uitspraak gedaan over het gevolg van een knowledge qualifier in garantiebepalingen. In dit artikel wordt ter achtergrond eerst aandacht besteed aan garanties in overnamecontracten en waarop wordt teruggevallen wanneer er geen garanties zijn overeengekomen. Vervolgens worden de juridische implicaties van de toevoeging van een knowledge qualifier uitvergroot en worden de variaties hierin geanalyseerd. Tot slot wordt voornoemde uitspraak van de rechtbank besproken. Concluderend worden knowledge qualifiers niet altijd eenduidig uitgelegd en is het verstandig dat partijen het een en ander goed overeenkomen om zo veel mogelijk onduidelijkheid te voorkomen. |
Contracten maken |
Cancelcultuur en cancelclausules |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | Opzegging, Duurovereenkomst, Opzegbepaling, Onvoorziene omstandigheden |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het jaar 2022 haalden diverse schandalen de media, gevolgd door een oproep aan contractspartijen om de overeenkomst met een partij die betrokken was bij de schandalen te beëindigen. In deze bijdrage worden de mogelijkheden een contract in verband met schandalen te beëindigen, onderzocht en wordt stilgestaan bij op het onderwerp toegespitste contractsclausules. |
Artikel |
Welke soort economische eigendom bedoel je?HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:852 |
Tijdschrift | EstateTip Review, Aflevering 25 2022 |
Trefwoorden | Testament |
Auteurs | Prof. mr. dr. B.M.E.M. Schols |
Artikel |
Representativiteit onder de WAMCA |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | collectieve actie, ontvankelijkheid, representativiteitsvereiste, The Privacy Collective, claimorganisatie |
Auteurs | Mr. drs. T.S.F. Hautvast |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds de invoering van de WAMCA dient iedere claimorganisatie voldoende representatief te zijn, wil zij ontvankelijk zijn in haar collectieve actie. Het is onduidelijk wat het representativiteitsvereiste inhoudt en wat de toegevoegde waarde daarvan is. Bovendien kan een strikte toepassing van dit vereiste de doelstellingen van de collectieve actie ondermijnen. |