Anders dan het consumentenrecht kent het algemene contractenrecht geen vordering tot koopprijsvermindering als zelfstandige actie. Gedeeltelijke ontbinding en aanpassing van de overeenkomst ex art. 6:230 lid 2 BW kunnen wel tot koopprijsvermindering leiden. Daar waar dwaling en non-conformiteit voor de koper naast elkaar bestaan, kan hij in beginsel vrijelijk tussen voornoemde grondslagen kiezen om een koopprijsvermindering te bewerkstelligen. De auteur betoogt waarom art. 6:230 lid 2 BW in die gevallen de natuurlijke thuishaven zou moeten zijn. |
Zoekresultaat: 220 artikelen
Artikel |
Consumentenrecht gemoderniseerd |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 4 2022 |
Auteurs | Martijn Poulus |
Auteursinformatie |
Artikel |
Kroniek Privacyrecht 2021 |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 3 2022 |
Auteurs | Christiaan Alberdingk Thijm, Vita Zwaan, Marieke Berghuis e.a. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | koopprijsvermindering, ontbinding, vernietiging, dwaling |
Auteurs | Mr. A.J. Rijsterborgh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De notaris en het Europese consumentenrechtMag de notaris een akte verlijden die een (mogelijk) oneerlijk beding bevat? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2022 |
Trefwoorden | beroepsaansprakelijkheid, ministerieplicht, waarschuwingsplicht, informatieplicht, consumentenbescherming |
Auteurs | Mr. E.A.L. van Emden en Mr. L.H. Rijpkema |
SamenvattingAuteursinformatie |
De richtlijn oneerlijke bedingen beoogt consumenten te beschermen tegen oneerlijke contractsvoorwaarden. Wat nu als de notaris wordt gevraagd om een akte te verlijden waarin een (mogelijk) oneerlijk beding staat? Dit artikel onderzoekt of de notaris gehouden is om de akte dan te verlijden, en of hij dan een waarschuwingsplicht respectievelijk inlichtingenplicht heeft ten aanzien van het (mogelijk) oneerlijke karakter van het beding. |
Uit de wetgevingspraktijk |
Het toetsingskader ‘Digitalisering en wetgeving’Een nieuwe impuls voor wetgevingstoetsing |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | techniekafhankelijke wetgeving, uitvoering, algoritme, ICT, privacy |
Auteurs | G.H. Evers, G.J. van Midden en L.H.M. Weesing-Loeber |
SamenvattingAuteursinformatie |
Digitaliseringsvraagstukken zijn voor de wetgever een zekere worsteling, omdat het vaak lastig is vooraf te overzien op welke wijze digitaliseringsaspecten moeten worden geadresseerd in wet- en regelgeving. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft daarom, in aanvulling op haar algemene toetsingskader, een specifiek op digitalisering gericht toetsingskader gepresenteerd. Binnen de drie onderdelen van het kader – de beleidsanalytische, de juridische en de wetstechnische toets – wordt een aantal vraagpunten benoemd dat vanwege de digitaliseringsdimensie aandacht behoeft. Door aan te geven hoe zij zelf digitaliseringsaspecten weegt en toetst in haar advisering heeft de Afdeling een nieuwe impuls willen geven aan de discussie over wetgevingstoetsing in het digitale tijdperk. In dit artikel wordt het kader toegelicht en in de context van de bredere discussie rondom digitalisering en wetgeving geplaatst. |
Annotatie |
Het recht op collectieve actie versus de economische vrijhedenHvJ EG 11 december 2007, C-438/05, ECLI:EU:C:2007:772 (Viking) en HvJ EG 18 december 2007, C-341/05, ECLI:EU:C:2007:809 (Laval un Partneri), ArA 2008/2, m.nt. E.J.A. Franssen en C. van Lent |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | Collectieve actie, Fundamentele economische vrijheden, Detacheringsrichtlijn, Verordening 261/2004 |
Auteurs | Filip Dorssemont |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt uitgegaan van de deining die de arresten Viking en Laval hebben veroorzaakt in bepaalde vakbondsmiddens. Monti merkte eerder al op dat de EU door beide arresten een van de meest fervente voorstanders van de Europese integratie van zich dreigt te vervreemden. Onderzocht wordt of grondwettelijke, wetgevende of rechterlijke evoluties die kloof hebben verzacht of zouden kunnen verzachten. |
Consumenten |
De Richtlijn representatieve vorderingenGame changer voor het Nederlandse afwikkelingssysteem van massaclaims? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | massaclaims, claimorganisatie, Richtlijn representatieve vorderingen (RVV), WAMCA, toezichthouder |
Auteurs | Mr. dr. B. van Hattum |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 24 november 2020 is de Richtlijn representatieve vorderingen (RVV) door de Europese Commissie aangenomen en gepubliceerd. De RVV verplicht alle lidstaten om een afwikkelingssysteem van massaclaims aangaande consumentenbelangen te ontwikkelen en in wetgeving te verankeren. Het systeem dient te voorzien in een collectieve actie voor het stoppen of herstellen van een inbreuk op consumentenrechten. Ook moet het systeem voorzien in de mogelijkheid om in collectieve vorm schadevergoeding te kunnen vorderen. Nederland kent al een afwikkelingssysteem voor massaclaims. Dit systeem is sinds de jaren negentig zorgvuldig ontwikkeld op inhoudelijk en strategisch front. In deze bijdrage wordt bekeken hoe de Nederlandse wetgever de kracht van het door hem ontwikkelde afwikkelingssysteem voor massaclaims kan waarborgen in het licht van de inhoud van de RVV. |
Artikel |
De implementatie van de herziene Richtlijn consumentenkoop en de Richtlijn digitale inhoud; nog enkele vraagtekens en verschillen |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2021 |
Trefwoorden | consumentenkoop, levering van digitale inhoud, conformiteit, remedies, implementatie |
Auteurs | Dr. E.A.G. van Schagen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De herziene Richtlijn consumentenkoop en de Richtlijn digitale inhoud moeten vanaf 1 januari 2022 van kracht zijn. De belangrijkste wijzigingen betreffen de introductie van een objectief en subjectief conformiteitsvereiste, een verplichting van de handelaar om updates te verstrekken, en de mogelijkheid om uitdrukkelijk en afzonderlijk af te wijken van de objectieve conformiteitsverplichtingen. Op een aantal punten bestaat echter nog onduidelijkheid. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | MVO, moederaansprakelijkheid, duurzaamheid, human rights due diligence, zorgplicht |
Auteurs | J.E.S. Hamster LLM MA |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt de verwachte conceptrichtlijn duurzame corporate governance. Daarbij wordt uitgebreid ingegaan op het beginsel van human rights due diligence, dat de kern zal vormen van de conceptrichtlijn. Deze ontwikkeling zal verstrekkende gevolgen hebben voor ondernemingen, en zij zullen dit onderwerp hoog op de agenda moeten zetten. |
Artikel |
Naar een consistent en coherent consumentenrecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | consumentenrecht, informatieplichten, algemene voorwaarden, wetgeving, coherentie |
Auteurs | Mr. T.J. de Graaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt vanuit ondernemersperspectief een aanzet gedaan tot een consistent, coherent, gelaagd en modern consumentenrecht. |
Artikel |
Cyberpunk 2077 langs de nieuwe conformiteitsmaatstaf |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | Conformiteit, (Richtlijn) digitale inhoud, Games, Reviews, Cyberpunk 2077 |
Auteurs | Mr. J. Vos |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vanaf 1 januari 2022 is de Richtlijn levering digitale inhoud en digitale diensten (‘Richtlijn’) van toepassing op de (meeste) leveringen van digitale inhoud en digitale diensten, waaronder games. De Richtlijn biedt een nieuwe conformiteitsmaatstaf die, aan de hand van de tekst en implementatie van de Richtlijn en de daarop betrekking hebbende literatuur, in het artikel wordt besproken. De ervaringen van recensenten en gebruikers rondom de game Cyberpunk 2077 worden samengevat. De nieuwe conformiteitsmaatstaf wordt vervolgens toegepast op de game Cyberpunk 2077. Cyberpunk 2077 wordt onder de Richtlijn als non-conform beoordeeld wegens gewekte verwachtingen en vergelijking met games van hetzelfde type. |
Artikel |
Leren exonereren: een update |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | exoneratie, artikel 6:233 onder a BW, art, 6:248 lid 2 BW, algemene voorwaarden |
Auteurs | T.H.M. van Wechem |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn arrest van 29 januari 2021 (Bart’s retail) lijkt de Hoge Raad af te wijken van de lijn die leek te zijn uitgezet in het arrest GTI/Zurich uit 2004. In dat als laatstgenoemde arrest overwoog de Hoge Raad, ten overvloede, dat bij overeenkomsten tussen professioneel dan wel commercieel handelende grote partijen in de regel extra terughoudendheid gepast is waar het gaat om het op grond van art. 6:248 lid 2 BW buiten toepassing laten van exoneratiebedingen. In de literatuur werd ervan uitgegaan dat deze regel zich uitstrekte tot overeenkomsten waarbij er sprake was van een gelijkwaardigheid tussen partijen. In de casus die ten grondslag lag aan het Hoge Raad arrest van 29 januari 2021, was dat niet het geval. Het betrof een overeenkomst tussen een grote franchiseorganisatie (die tevens optrad als verhuurder) en een kleine franchisenemer. De Hoge Raad lijkt te benadrukken dat ook dan de rechter tot extra terughoudend is gehouden, voor zover het het buiten spel zetten betreft van een tussen partijen overeengekomen exoneratie. De auteur plaatst dit arrest in context en vraagt zich af of een weging van de exoneratie over de boeg van artikel 6:233 onder a BW, tot hetzelfde resultaat zou hebben geleid. |
Artikel |
Enige contractenrechtelijke aspecten naar aanleiding van de juridische strijd tussen Epic Games en Apple over de Fortnite-app |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 5 2021 |
Trefwoorden | digitale inhoud, contractdwang, contractsvrijheid, online platform, consument |
Auteurs | Dr. D. Op Heij en Prof. mr. S. van Gulijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het geschil tussen Epic Games en Apple over de Fortnite-app geeft aanleiding om enige contractenrechtelijke aspecten naar Nederlands recht nader te onderzoeken. Met name de machtspositie van een groot platform en het mogelijke nadeel dat consumenten als eindgebruiker ondervinden bij het gebruik van digitale inhoud staan in deze bijdrage centraal. |
Artikel |
Boterzacht criterium met messcherp gevolgEuropees Hof zet streep door de rol van vervangend aanvullend recht na vernietiging van een oneerlijk beding |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | boete, contractenrecht, algemene voorwaarden, onredelijk bezwarend beding, aanvullend recht |
Auteurs | Prof. mr. H.N. Schelhaas en Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 27 januari 2021 wees het HvJ EU een verstrekkend arrest over de rol van aanvullend recht na vernietiging van een oneerlijk beding. De reikwijdte van het arrest en de consequenties voor het Nederlandse recht worden in kaart gebracht. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | art. 332 lid 1 Rv, art. 80 lid 1 Wet RO, rechtsklachten, kantonrechter, doorbreking |
Auteurs | Frank Bentvelzen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Door de appelgrens in art. 332 lid 1 Rv en de beperkte cassatiegronden in art. 80 lid 1 Wet RO is beoordeling door een hogere rechter van kantonuitspraken slechts beperkt mogelijk. Dit leidt ertoe dat de kantonrechter soms als hoogste nationale rechter rechtsregels toepast en uitlegt. Deze bijdrage verkent verruiming van de mogelijkheden van hoger beroep en cassatie en bespreekt daartoe aanknopingspunten voor ruimere toepassing van de doorbrekingsleer en afschaffing dan wel aanpassing van art. 80 lid 1 Wet RO. Daarbij wordt aandacht besteed aan verruiming in algemene zin, maar ook specifiek gekeken naar verruiming voor gevallen met een Unierechtelijke dimensie. |
Digitale markten |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2021 |
Trefwoorden | Digital Services Act, Wet inzake digitale diensten, Richtlijn elektronische handel, onlinediensten, illegale inhoud |
Auteurs | Mr. dr. F. Wilman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het recente voorstel voor de Digital Services Act besproken. De voorgestelde verordening is bedoeld om de digitale interne markt te versterken en, meer specifiek, de activiteiten van aanbieders van onlinediensten die draaien om de doorgifte, opslag en publieke verspreiding van informatie van hun gebruikers – zoals videoplatforms, onlinemarktplaatsen, sociale media en internetaanbieders – beter te reguleren. Het gaat onder meer om hun activiteiten ter bestrijding van illegale inhoud en desinformatie, hun aansprakelijkheid en hun verantwoordelijkheden jegens de gebruikers. We zullen zien dat het DSA-voorstel in verschillende opzichten ambitieus en vernieuwend is, terwijl het op andere punten eerder nuttig-maar-voorspelbaar en behoudend kan worden genoemd. Na een inleiding worden de voorgestelde verplichtingen voor de verschillende onlinedienstverleners achtereenvolgens besproken, gevolgd door enkele algemene opmerkingen. |
Digitale markten |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2021 |
Trefwoorden | Digital Markets Act (DMA), Wet inzake Digitale Markten, Poortwachterplatforms, digitale interne markt |
Auteurs | Mr. Y. de Vries, Mr. M.S. Klijsen en Mr. H.M. Pannekoek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 15 december 2020 publiceerde de Commissie haar ‘Digital Services Package’. Dit wetgevingspakket, waar met veel belangstelling naar is uitgekeken, omvat twee voorstellen: de Wet inzake digitale diensten (DSA) en de Wet inzake digitale markten (DMA). De DSA heeft tot doel om de rechten van gebruikers van digitale diensten te beschermen. De DMA bevat aanvullende regels en een nieuw toezichtregime voor machtige onlineplatforms, zogenoemde ‘poortwachters’. Het doel van de DMA is het beteugelen van oneerlijke gedragingen van deze poortwachters waarmee zij zowel concurrenten als consumenten benadelen. In deze bijdrage gaan wij in op het voorstel voor de DMA. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Netherlands Journal of Legal Philosophy, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | rechtsstaat, toegang tot het recht, sociale dimensie, Nicholas Barber, Pierre Bourdieu |
Auteurs | Nathalie Franziska Hendrika Schnabl |
SamenvattingAuteursinformatie |
This paper considers access to the rule of law as a requirement for the well-functioning of the rule of law in society. In most rule of law debates, access to the rule of law is not a topic of discussion because these scholars focus themselves solely on the legalistic dimension of the rule of law. Barber was the first to mention the social dimension explicitly but without a theoretical framework. Based on the three capitals of Bourdieu, this paper offers a framework to determine the elements of the social dimension. With these capitals, barriers to the access to the rule of law for individuals can be identified, and solutions can be offered. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | platformen, algemene voorwaarden, p2b-Verordening, servicenormen, rechtsbescherming |
Auteurs | Prof. dr. mr. V. Mak |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de platformeconomie zijn consumenten niet de enige zwakke partij. Ook aanbieders die hun producten of diensten aanbieden via een platform dat ook eigen aanbod heeft (‘derde-aanbieders’), hebben vaak een zwakke onderhandelingspositie en worden gebonden aan strenge voorwaarden en prestatienormen. In dit artikel onderzoekt de auteur welke bescherming derde-aanbieders genieten tegen strenge servicenormen van online platformen, in het bijzonder onder de Europese platform-to-business-Verordening en de algemenevoorwaardenregels uit het BW. |
Annotatie |
Geen like voor Facebook uit KarlsruheBundesgerichtshof 23 juni 2020, ECLI:DE:BGH:2020:230620BKVR69.19.0 (Facebook) |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | misbruik, machtspostitie, Facebook, Bundesgerichtshof, Bundeskartellamt |
Auteurs | Marianne Meijssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 23 juni 2020 heeft het Duitse Bundesgerichtshof een uitspraak gewezen in een voorlopige voorzieningenprocedure tegen het Facebook-besluit van het Bundeskartellamt. Het Bundesgerichtshof heeft geen ernstige twijfels dat Facebook het Duitse mededingingsrecht schendt door persoonsgegevens over haar gebruikers te verwerken zonder hier toestemming voor te vragen. Deze noot bespreekt de analyse van het Bundesgerichtshof. Ook wordt er aandacht besteed aan de vraag of het gedrag van Facebook naar Europees of Nederlands mededingingsrecht eveneens verboden is. |