Bij een op 14 januari 2020 gewezen arrest hebben minderheidsaandeelhouders in de uitkoopprocedure van Fortuna succesvol verzet ingesteld tegen het arrest van 30 oktober 2018 en hebben zij tevens de subsidiair gevorderde uitkoopprijs aangevochten. In deze noot bespreekt de auteur de rol van de fairness opinion in deze uitkoopprocedure. |
Zoekresultaat: 109 artikelen
Artikel |
De rol van de fairness opinion in de uitkoopprocedureNoot bij Hof Amsterdam (OK) 14 januari 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:300 (Fortuna) |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 1-2 2021 |
Trefwoorden | waardering, valuation, ondernemingskamer, informatieverschaffing |
Auteurs | Mr. L.H.J. Baijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Kroniek rechtspraak |
Kroniek rechtspraak rechten van de mens |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | EVRM, EHRM, rechten van de mens, schending, schadevergoeding |
Auteurs | Prof. mr. A.C. Hendriks |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM of Hof) heeft in de periode van september 2019 tot en met augustus 2020 weer diverse uitspraken gedaan over gezondheidsrechtelijke onderwerpen. Veel uitspraken borduren voort op of geven een nadere uitleg aan zaken waarover het Hof zich eerder heeft gebogen. Tegelijkertijd komt uit de uitspraken van afgelopen jaar het beeld naar voren dat het Hof in toenemende mate belang hecht aan de beschermingsplicht van de overheid, in het bijzonder bij gedetineerden, psychiatrische en verstandelijk beperkte patiënten en personen die anderszins kwetsbaar zijn. |
Redactioneel |
Art. 6:13 Awb in de fuik? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | beroep, Aarhus, EVRM, bestuursrecht |
Auteurs | Prof. mr. G.A. (Gerrit) van der Veen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Auteur gaat in dit redactioneel in op de discussie over het vereiste om voor beroep bij de bestuursrechter bezwaar aan te tekenen bij het bestuursorgaan, in milieuzaken. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Corona crisis, judiciary, ICT, Court delay, Trias politica |
Auteurs | Dr. Frans van Dijk en Mr. dr. Eddy Bauw |
SamenvattingAuteursinformatie |
Four phases of the Corona crisis are distinguished: a first acute phase, the gradual transition to a new normal, the economic downturn and the long run. The article describes what happened in the courts in the first and in the beginning of the second phase, and what is subsequently likely to happen. In the acute phase the court buildings shut down, and adjudication came largely to a halt. The courts were late in opening up, and as a result backlogs of, in particular, criminal cases increased. The courts extended their use of digital tools (e.g. tele-hearings) that, while allowing cases to proceed, did not fully protect the rights of parties. While so far the volume of commercial cases and bankruptcies has not increased, a (rapid) increase is inevitable. Contract breach will be wide spread, and will give rise to fundamental legal issues. For economic recovery it is essential that the courts give clear and consistent guidance in these matters quickly. This requires the courts to reduce the currently long duration of civil cases, and to use the available procedures to get expeditious decisions of the Supreme Court. The courts will also need to develop their ICT-instruments rapidly to guarantee the rights of parties. After a difficult first phase, the courts now face the challenge to effectively guide society through the Corona crisis and its aftermath, and thereby play its role in the trias politica. |
Jurisprudentie |
Civiele jurisprudentie van GEA en GHvJ |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Prof. mr. dr. J. de Boer |
Auteursinformatie |
Artikel |
De huurprijsbetalingsverplichting van huurders van middenstandsbedrijfsruimte in coronatijd |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Coronacrisis, Huurprijsvermindering, Opschorting huur |
Auteurs | Mr. dr. M.V.R. Snel |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt onderzocht of en zo ja onder welke condities de huurder van middenstandsbedrijfsruimte bevoegd is zijn verplichting tot betaling van de huurprijs tijdelijk uit te stellen en/of vermindering van de huurprijs te vorderen indien de coronacrisis tot een verminderd gebruik van het gehuurde heeft geleid. |
Artikel |
De dagvaardingsprocedure in civiele zaken bij de rechtbank in eerste aanleg in Duitsland vergeleken met de Nederlandse procedure na KEI-wetgeving en Spoedwet KEI |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Burgerlijk Procesrecht Duitsland / Nederland vergelijking |
Auteurs | Eckhard Mehring |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Burgerlijke Procesrecht heeft zowel in Duitsland alsook in Nederland in de afgelopen decennia belangrijke wijzigingen ondergaan. Op een aantal punten kan een benadering worden vastgesteld. Maar er blijven ook kenmerkende verschillen. Deze bijdrage levert een korte schets van de Duitse civiele procedure in eerste aanleg en geeft daarbij ook aan waar met de Nederlandse procedure overeenkomsten zijn en waar nog steeds verschillen bestaan. |
Artikel |
Zestien jaar OZ/Roozen: een rustig bezit? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | bewijsaanbod, getuigenbewijs, OZ/Roozen |
Auteurs | Thijs van Aerde |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft in het standaardarrest OZ/Roozen van 9 juli 2004 een maatstaf geformuleerd voor het beoordelen van de vraag of een procespartij tot getuigenbewijs moet worden toegelaten. De auteur onderzoekt de rechtsontwikkeling van nadien en gaat ook in op de voorgenomen modernisering van het bewijsrecht. |
Covid-19 |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2020 |
Trefwoorden | Schengen, vrij verkeer personen, EU burgerschap, covid-19, binnengrenzen, Europees Recht |
Auteurs | Mr. dr. H. van Eijken en Prof. dr. mr. J.J. Rijpma |
SamenvattingAuteursinformatie |
De razendsnelle verspreiding van covid-19 binnen de EU leidde ertoe dat lidstaten afzonderlijk een groot aantal maatregelen namen om de verspreiding van het virus in te dammen. Deze vormden een belangrijke beperking van het vrij reizen binnen de EU, als ook van de mogelijkheden om van buiten Europa in te reizen. In deze bijdrage verkennen wij het (ontbreken van een) juridisch kader op EU-niveau voor de herinvoering van controles aan de binnengrenzen en het verbieden van niet-essentiële reizen op grond van de volksgezondheid. |
Artikel |
Zittingen in coronatijdWater bij de rechtsstatelijke wijn |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 6 2020 |
Auteurs | Sabine Droogleever Fortuyn |
Artikel |
Turboliquidatie van de BV en doorstart van ondernemingNaar aanleiding van Hof ’s-Hertogenbosch 14 mei 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1825 |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 3-4 2020 |
Trefwoorden | ontbinding wegens gebrek aan baten, doorstart, misbruik van identiteitsverschil, vereenzelviging, onrechtmatige daad |
Auteurs | Mr. H. Beni Driss |
SamenvattingAuteursinformatie |
Als de onderneming na turboliquidatie van de BV een doorstart maakt in een opvolgende BV, terwijl oude crediteuren onbetaald achterblijven, is sprake van misbruik. De wetgever zou dergelijk misbruik moeten voorkomen. Intussen weten crediteuren via de rechter de opvolgende vennootschap te vinden via vereenzelviging of de weg van de onrechtmatige daad. |
Jurisprudentie |
Termijn aanhangig maken ontnemingsvorderingHR 10 december 2019, ECLI:NL:HR:2020:1932 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | ontnemingsvordering, termijn art. 511b Sv, niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie, redelijke termijn |
Auteurs | Mr. dr. J.S. Nan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Er is ruimte om de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de ontnemingsvordering bij een schending van de tweejaarstermijn van artikel 511b lid 1 Sv, achterwege te laten. Dat kan als de belangen die deze bepaling beschermen niet wezenlijk in het geding zijn. |
Artikel |
De beëindigde rechtspersoon en zijn opstalrecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | ontbinding, rechtspersonen, vermogen, vereffening, beperkte rechten |
Auteurs | Mr. B. van der Wal |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ingeval de rechthebbende van een opstalrecht een rechtspersoon is en deze rechtspersoon na ontbinding is opgehouden te bestaan, hoe kan de grondeigenaar dan van het opstalrecht op zijn grond af komen? Uit dit artikel volgt dat beëindiging mogelijk is, maar dat daarvoor meestal een uitspraak van de rechter is vereist. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | herziening ten voordele, novumcriterium, ACAS, nader onderzoek, rechtsvergelijking, Strafrecht |
Auteurs | Mr. dr. J.S. (Joost) Nan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Herziening ten voordele van de gewezen verdachte is een bijzonder rechtsmiddel in het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Onder meer op grond van een novum kan, bij hoge uitzondering, een onherroepelijke veroordeling alsnog ongedaan worden gemaakt. De regeling heeft in 2012 diverse wijzigingen ondergaan. Daarbij is het novumcriterium verruimd en is de mogelijkheid ingevoerd dat de procureur-generaal een nader onderzoek verricht naar het mogelijke bestaan van een novum. De Adviescommissie afgesloten strafzaken (ACAS) adviseert hem veelal over de wenselijkheid van dergelijk onderzoek. Het wettelijke novumcriterium en de taakopvatting van de ACAS zijn echter geen rustig bezit gebleken. Er wordt doorlopend voorgesteld om het novumcriterium verder te verruimen en om de ACAS breder naar afgesloten zaken te laten kijken. Het is de vraag of de wetgever aan die oproep gehoor moet geven. |
Artikel |
Kroniek Burgerlijk Procesrecht 2019 |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 2 2020 |
Auteurs | Robert Hendrikse, Justin Interfurth, Floris-Jan Werners e.a. |
Kroniek |
Partijen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2019 |
Auteurs | Berto Winters |
Auteursinformatie |
Artikel |
Civiele aansprakelijkheid voor de ‘economisch opvolger’ van een overtreder van het mededingingsrechtNoot bij het arrest HvJ EU 14 maart 2019 in zaak C-724/17 (Skanska Industrial Solutions Oy) |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 7 2019 |
Trefwoorden | economische continuïteit, Skanska, mededinging, aansprakelijkheid, moedervennootschap |
Auteurs | Mr. N.R. de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage bespreekt het Skanska-arrest, waarin het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de economisch opvolger van een rechtspersoon die het mededingingsrecht heeft overtreden voor de daardoor veroorzaakte schade aansprakelijk is. Hiermee wordt een uitzondering gemaakt op het beginsel van zelfstandige rechtspersoonlijkheid en mogelijk de deur opengezet naar concernaansprakelijkheid. |
Jurisprudentie |
Directe actie als de verzekerde rechtspersoon niet meer bestaat: uitzondering op meldingsplicht geldt volgens de Hoge Raad voor alle schadesHR 1 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:150 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | directe actie, artikel 7:954 BW, meldingsvereiste, verzekerde rechtspersoon, faillissement |
Auteurs | Mr. J. Kruijswijk Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 februari 2019 heeft de Hoge Raad de reikwijdte van de uitzondering op het meldingsvereiste voor een beroep op de directe actie van artikel 7:954 BW verduidelijkt. Volgens lid 2 van artikel 7:954 BW is voor een beroep op de directe actie niet nodig dat de schade door de aansprakelijke verzekerde aan de aansprakelijkheidsverzekeraar is gemeld, als de verzekerde een rechtspersoon was die heeft opgehouden te bestaan. In alle andere gevallen kan de directe actie alleen worden uitgeoefend als de schade door de verzekeringnemer of verzekerde wél is gemeld bij de aansprakelijkheidsverzekeraar. In het onderhavige arrest stond ter discussie of dit voor alle schades geldt of alleen voor de zogenaamde long tail-schades: schades die zich pas (na lange tijd) manifesteren nadat een rechtspersoon heeft opgehouden te bestaan. |
Artikel |
Het Wetsvoorstel Spoedwet KEI: een verruiming van regie van de rechter en de mogelijkheden rondom de mondelinge behandeling? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | KEI, Spoedwet, mondelinge behandeling, regiefunctie |
Auteurs | Pauline Ernste |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 26 maart 2019 is bij de Tweede Kamer het Wetsvoorstel Spoedwet KEI ingediend. Dit wetsvoorstel is een vervolg op de Wetgeving van 2016. Naast de intrekking van de verplichting tot digitaal procederen bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland treden met het Wetsvoorstel Spoedwet KEI ook enkele procesvernieuwende bepalingen uit de Wetgeving van 2016 in werking. Deze bepalingen zien op de regiefunctie van de rechter en de verruiming van de mogelijkheden tijdens de mondelinge behandeling. In deze bijdrage staan de wijzigingen rondom de regiefunctie van de rechter en de mondelinge behandeling centraal. Daarbij wordt een vergelijking gemaakt met het huidige procesrecht om de vraag te beantwoorden of van werkelijke procesvernieuwingen sprake is of meer van een codificatie van een in de procespraktijk ontwikkelde werkwijze. |
Wetenschap en praktijk |
Grensoverschrijdende omzettingenPolbud in perspectief |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Polbud, vrijheid van vestiging, grensoverschrijdende omzetting, zetelverplaatsing, vestigingsvrijheid |
Auteurs | Mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaat de auteur in op het Polbud-arrest van 25 oktober 2017 over een verplaatsing van de statutaire zetel, waarin het HvJ EU een nadere invulling geeft aan de mogelijkheid van een grensoverschrijdende omzetting op basis van de vrijheid van vestiging van art. 49 en 54 VWEU. Dit artikel bevat een analyse over de betekenis van het Polbud-arrest, mede in het perspectief van het geldende recht met betrekking tot grensoverschrijdende omzettingen. |