In deze bijdrage leggen de auteurs de Nederlandse en Belgische onwaardigheidsbepalingen langs de lat van het arrest ‘De Roemeense erflater’ en constateren dat artikel 4:3 BW Europeesrechtelijk niet bij de tijd is, in tegenstelling tot de wetgeving van België op dit punt. Verder plaatsen zij het arrest in een breder perspectief en gaan zij in op artikel 1 van het Eerste Aanvullende Protocol bij het EVRM in samenhang met artikel 14 EVRM. Zij concluderen dat ook als family life niet in het geding is, de eis van een onherroepelijke veroordeling niet gesteld mag worden als aan de overige voorwaarden van artikel 4:3 lid 1 sub a of b BW wordt voldaan, maar een onherroepelijke veroordeling niet kan volgen wegens het overlijden van de dader. |
Zoekresultaat: 2113 artikelen
Boekbespreking |
Iura novit curia en buitenlands recht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2022 |
Auteurs | Marek Zilinsky |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Annotatie LangIs hulp aan asielzoekers strafbaar? Annotatie bij arrest van Hof van Justitie (Grote Kamer) van 16 november 2021, zaak C-821/19 |
Tijdschrift | Crimmigratie & Recht, Aflevering 1 2022 |
Auteurs | Marq Wijngaarden en Frederieke Dölle |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Overzicht Jurisprudentie september 2021 t/m februari 2022 |
Tijdschrift | Crimmigratie & Recht, Aflevering 1 2022 |
Artikel |
Onwaardigheid in België en Nederland na ‘De Roemeense erflater’ |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2022 |
Trefwoorden | artikel 4:3 BW, artikel 8 EVRM, familiedrama’s, onherroepelijke veroordeling, family life |
Auteurs | Mr. M. de Vries en D. Leire |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wetenschap |
De beursvennootschap van de toekomst |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | ondernemingsrecht, duurzaamheid, ESG, stakeholders, kapitaalmarkt |
Auteurs | S.B. Garcia Nelen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur beschrijft in dit artikel zijn visie op de toekomst van de beursvennootschap in de komende vijf jaar. Thema’s die daarbij in vogelvlucht worden bezien, zijn: (1) duurzaamheid en ESG-aspecten bij beursvennootschappen, (2) maatschappelijke belangen en de taakopdracht van bestuurders en commissarissen, (3) de invloed van stakeholders op de strategie, (4) de bredere toegang tot de kapitaalmarkt, (5) de harmonisering en digitalisering van transparantie en verantwoording, en (6) de convergentie tussen de bv en de nv. De hoop is dat deze ontwikkelingen bijdragen aan een rechtssysteem dat het duurzame succes van ondernemingen faciliteert, en daarmee aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. |
Wetenschap |
In vergelijking gewogen: de CSDD en tweede generatie bindende ketenregelgeving |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | passende zorgvuldigheid, waardeketen, maatschappelijk verantwoord ondernemen, rechtsvergelijking, externe kosten |
Auteurs | C.H.A. van Oostrum |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 23 februari 2022 heeft de Europese Commissie het richtlijnvoorstel Corporate Sustainability Due Diligence and amending Directive (EU) 2019/1937 (hierna: CSDD) aangenomen. Het richtlijnvoorstel verplicht ondernemingen passende zorgvuldigheid te betrachten op het gebied van mensenrechten en milieu voor hun eigen activiteiten, de activiteiten van dochterondernemingen en de activiteiten van ketenpartners. Het richtlijnvoorstel is een voorbeeld van zogeheten ‘tweede generatie’ bindende ketenregelgeving. Andere voorbeelden van dergelijke ketenregelgeving zijn te vinden in Frankrijk, Duitsland en Noorwegen. Ook in Nederland wordt met het initiatiefvoorstel Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen ingezet op dit type nieuwe ketenregelgeving. In dit artikel wordt ingegaan op de CSDD in het algemeen en passende zorgvuldigheid in het bijzonder. De bespreking vindt plaats tegen de achtergrond van een rechtsvergelijkende analyse van het ter zake relevante Duitse en Noorse recht en het Nederlandse wetsvoorstel. |
Redactioneel |
Hoe een IPR-regel passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid tot openbaar belang kan verheffenDe wettelijke aansprakelijkheidsbepaling onder het EU-voorstel voor een Corporate Sustainability Due Diligence-richtlijn kwalificeert als een voorrangsregel |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2022 |
Auteurs | L.F.A. Welling-Steffens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wettelijke aansprakelijkheidsbepaling onder het EU-voorstel voor een Corporate Sustainability Due Diligence-richtlijn kwalificeert als een voorrangsregel |
Wetenschap |
Een nieuwe stap in wereldwijde belastingharmonisatie en strijd tegen belastingontwijking: de pillar one en pillar two blueprint van de OESO |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | base erosion and profit shifting, Inclusive Framework OECD, internationale verdeling winstbelastinggrondslag, Minimum-winstbelastingtarief, winstbelastingbeleid EU |
Auteurs | J.N. Bouwman en F.P.J. Snel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Afspraken over de belastingheffing van de winst van internationaal actieve ondernemingen hebben zich lange tijd beperkt tot het overeenkomen van regelingen die dubbele heffing van belasting beoogden te voorkomen. Deze beperkte benadering leidde ertoe dat landen hun nationale belastingstelsels overigens niet op elkaar hoefden af te stemmen, met als consequentie dat belasting kon worden ontweken. In de laatste decennia is een beweging op gang gekomen die hieraan een einde beoogt te maken. Dit proces wordt in deze bijdrage vanuit het perspectief van de EU en de OESO beschreven. Er is in het bijzonder aandacht voor twee recente ontwikkelingen, namelijk de voorstellen van de OESO voor een internationale herverdeling van het recht om winstbelasting te heffen en de introductie van een minimum-winstbelastingtarief voor multinationals. |
Ad Rem |
Moeten bindend adviseurs in consumentenkwesties ambtshalve toetsen op straffe van vernietigbaarheid van het bindend advies? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | bindend advies, vaststellingsovereenkomst, redelijkheid en billijkheid, Titel 7.17 BW, artikel 7:900 e.v. BW |
Auteurs | Mr. dr. D.P.C.M. Hellegers en Prof. mr. T.H.M. van Wechem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wanneer partijen door middel van een bindend advies een geschil tot een oplossing wensen te brengen, dan maken zij daarmee jegens elkaar (impliciet) de belofte dat zij zich zullen houden aan de beslissing van de bindend adviseur. Wanneer één van de partijen zich echter niet conformeert aan de beslissing van de bindend adviseur, bijvoorbeeld omdat deze onwelgevallig uitpakt, dan kan de andere partij naar de burgerlijke rechter stappen om nakoming van de overeenkomst van (onzuiver) bindend advies te vorderen. In deze Ad Rem wordt hier nader op ingegaan. |
Artikel |
Rolled into one: de ‘onderneming’ als rechtssubject bij de ‘privaatrechtelijke handhaving’ van het mededingingsrecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | artikel 101 VWEU, toerekening, aansprakelijk, schadevergoeding |
Auteurs | Mr. Chr.F. Kroes |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur het Sumal-arrest, dat verstrekkende gevolgen kan hebben voor de civielrechtelijke handhaving van het Uniemededingingsrecht. Het Sumal-arrest heeft met name een (te) verstrekkende uitbreiding tot gevolg van de kring van aansprakelijken. Ook vergroot dit arrest de toch al ruime mogelijkheden voor forum shopping. Daarnaast heeft de auteur nog enkele andere bedenkingen bij het arrest. |
Rechtsbescherming |
De prejudiciële procedure als instrument ter verdediging van de rechtsstaat |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | prejudiciële procedure, rechtsstaat, rechterlijke onafhankelijkheid, wederzijds vertrouwen, Polen |
Auteurs | Prof. dr. R.A. Lawson |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recente jurisprudentie wijst uit dat – naast de inbreukprocedure – de prejudiciële procedure een bijdrage kan leveren aan de instandhouding van de rechtsstaat. Vooral de eis van rechterlijke onafhankelijkheid heeft een nadere invulling gekregen in een serie prejudiciële uitspraken, over bijvoorbeeld de benoeming van rechters en tuchtrechtelijke sancties, met name in Polen. Bij zijn analyse betrekt het Hof van Justitie nadrukkelijk de ruimere context. Het voert daarbij een ‘ketenanalyse’ uit: politieke invloed op het orgaan dat rechters selecteert, tast ook de positie van de aldus benoemde rechters aan. Wat is de rechtsbasis voor deze jurisprudentie, en waar liggen de grenzen? |
Artikel |
Het initiatiefvoorstel Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen in internationale context |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | duurzaamheid, internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, ketenaansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. O.J.W. Schotel en Mr. J.M. Schepel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Internationaal maatschappelijk ondernemen, in het bijzonder door corporate sustainability due diligence, staat hoog op de (internationale) agenda. In het voetspoor van enkele andere landen in Europa is in Nederland een voorstel gedaan voor een wettelijk raamwerk dat niet op specifieke hoogrisicosectoren van toepassing is, maar op een veel grotere groep ondernemingen. De auteurs plaatsen het Nederlandse wetsvoorstel in internationale context en bespreken de kritiek in de literatuur daarop. |
Artikel |
Het OM uit positie? De institutionele positionering van het Openbaar Ministerie ter discussie |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | Institutionele positionering, Openbaar Ministerie, Takenpakket, Uitbreiding |
Auteurs | Prof. mr. J.H. (Jan) Crijns, Mr. dr. S.M.A. (Sjarai) Lestrade, Prof. mr. J.W. (Jannemieke) Ouwerkerk e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt in kaart gebracht op welke taakgebieden zich de laatste jaren ontwikkelingen hebben voorgedaan die raken aan de positionering van het OM of in ieder geval aanleiding hebben gegeven die positionering ter discussie te stellen, om vervolgens de vraag op te werpen wat deze ontwikkelingen en discussies zeggen over de (hybride) positionering van het OM en of deze ertoe nopen deze positionering te heroverwegen. |
Artikel |
Europese geschillen oplossen via IMI |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Klachtrecht, Aflevering 2 2022 |
Auteurs | Marnix van der Vegt |
Auteursinformatie |
Column |
Economische integratie, wapen tegen oneerlijke mededinging |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 2 2022 |
Auteurs | Tom Ottervanger |
Auteursinformatie |
Rechtsbescherming |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | conditionaliteitsregime, rechtsstaat, begroting, financiële belangen van de Unie, rechtszekerheid |
Auteurs | Mr. T.P.J.N. van Rijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
De beroepen van Hongarije en Polen tegen Verordening (EU) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting zijn door het Hof van Justitie ongegrond verklaard. Dit regime, dat de auteur aanduidt als het nieuwe rechtsstaatmechanisme, heeft hij reeds uitvoerig besproken in NtEr 2021/9-10. In deze bijdrage worden de arresten van het Hof van Justitie geanalyseerd. Ingegaan wordt op de overwegingen van het Hof van Justitie over de rechtsbasis van de verordening, over de vraag of de procedure van artikel 7 VEU niet wordt omzeild en of verschillende bepalingen van de verordening de beginselen van rechtszekerheid en evenredigheid respecteren. Het resultaat van de arresten is dat het rechtsstaatmechanisme nu door de Commissie in werking kan worden gezet. De vraag is in hoeverre een procedure met betrekking tot Hongarije en Polen tot een einde wordt gebracht – zeker in de huidige geopolitieke situatie. Er zijn overigens tekenen dat Polen bereid is maatregelen te nemen om vastgestelde schendingen van de rechtsstaat ongedaan te maken. |
Peer reviewed |
Detentie en vaderschapEen scoping review |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 3 2022 |
Trefwoorden | gedetineerde vaders, vader-kindrelatie, herstelgericht werken, sociaal kapitaal |
Auteurs | Angela Verhagen, Janine Janssen en Bart Claes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Background: In 2018 the Council of Europe issued recommendations on parenthood and detention. However, children and their detained parents still are administratively and socially invisible within the Netherlands. |
Bij de buren |
Het geweldsmonopolie en de constitutionele identiteit van EU-lidstatenNaar aanleiding van twee Franse constitutioneelrechtelijke uitspraken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | constitutionele identiteit, Europese Unie, geweldsmonopolie, Frankrijk |
Auteurs | L.F.M. Besselink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden twee recente uitspraken van respectievelijk de Conseil constitutionnel en de Franse Conseil d’État besproken. Daarin ontwikkelt zich de Franse benadering van de constitutionele grenzen van doorwerking van EU-recht verder. Voor de toetsingsbevoegdheid van de rechter staat het antwoord op de vraag, of de constitutionele waarden en beginselen die deel uitmaken van de Franse identiteit bescherming vinden in het EU-recht, bepalend. In de besproken zaken wordt voor het eerst daadwerkelijk overgegaan tot toetsing, en wel – enigszins verrassend – van constitutionele beginselen die betrekking hebben op het statelijk geweldsmonopolie. Een vergelijking van de Franse republikeinse opvatting van het geweldsmonopolie met tegenwoordige Nederlandse opvattingen leert dat de laatste sneller een verschuiving van het geweldsmonopolie naar de Europese Unie daadwerkelijk zal toelaten, dan naar Franse constitutionele opvatting mogelijk is. |
Artikel |
De problemen rond de strafbaarstelling van het inreisverbod (artikel 197 Sr): een overzicht van tien roerige jaren sinds de implementatie in Nederland |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | inreisverbod, ongewenstverklaring, strafbaarstelling, lex certa-beginsel, evidentiecriterium |
Auteurs | Mr. A. (Aniel) Pahladsingh en Mr. E. (Eric) Druijf |
SamenvattingAuteursinformatie |
De bijdrage bespreekt artikel 197 Sr (zwaar inreisverbod) en de vraagstukken die hebben geleid tot het staken van de vervolging van de overtreding van het zware inreisverbod vanwege de Europese en nationale uitspraken die de afgelopen jaren daarover zijn gedaan. In het arrest inzake JZ heeft het Hof van Justitie vervolgens met toepassing van de uitgangspunten van het arrest Ouhrami zijn fiat gegeven aan strafbaarstelling van illegaal verblijf van de vreemdeling die kennis heeft van een inreisverbod dat jegens hem is uitgevaardigd. De Hoge Raad heeft hierop in zijn arrest in de zaak JZ voortgeborduurd. De vraag dringt zich op of de strafbaarstelling van het negeren van een uitgevaardigd inreisverbod zich verdraagt met het lex certa-beginsel. Voorts worden er vragen gesteld bij de verhouding tussen de straf- en de bestuursrechter. Mocht in de praktijk opnieuw onduidelijkheid ontstaan omtrent de toepasselijkheid van dit artikel, dan lijkt het hoog tijd dat de Nederlandse wetgever artikel 197 Sr herschrijft. |
Artikel |
Renvoi in de erfrechtelijke praktijk |
Tijdschrift | EstateTip Review, Aflevering 15 2022 |
Trefwoorden | Internationaal |
Auteurs | Prof. mr. dr. F.W.J.M. Schols |