De wettelijke omschrijvingen van de klassieke vermogensdelicten – diefstal, verduistering, oplichting, afpersing – zijn niet of nauwelijks gewijzigd. De reden is dat de rechter sinds het Elektriciteitsarrest continu bereid is geweest om aan centrale wetsbegrippen als ‘enig goed’, ‘wegnemen’ en ‘wederrechtelijke toe-eigening’ een eigentijdse invulling te geven. Dit heeft geleid tot onderlinge overlappingen. Bij de diefstalbepaling heeft dit geresulteerd in het uit zicht raken van de grenzen van haar bereik en tot een spanningsveld bij de overlapping met de oplichtingsbepaling, die in de jurisprudentie juist met terughoudendheid wordt gehanteerd. Dit roept de vraag op of de wettelijke regeling moet worden herzien. |
Zoekresultaat: 160 artikelen
Artikel |
De klassieke vermogensdelicten: nieuwe wijn in oude zakken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | diefstal, eigenmachtig, oplichting, wederrechtelijk, wegnemen |
Auteurs | Em. prof. mr. D.H. de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Klachtdelicten: de stand van zaken in de wet en jurisprudentieHoe een uitdrukkelijk verzoek om twijfel uit te sluiten een dode letter geworden is |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | klacht, (klacht)termijn, persoonlijke levenssfeer, opportuniteit |
Auteurs | Mr. P.M. (Maaike) Kampen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De persoonlijke levenssfeer van een slachtoffer wordt beschermd door het klachtvereiste. De klacht was bedoeld als een uitdrukkelijk verzoek om vervolging. De vraag is hoe het er nu voor staat. In de wet lijkt het onderscheid tussen delicten die wel of geen klacht vereisen willekeurig en deels verouderd geworden. In de rechtspraak wordt behoudens contra-indicaties ruimhartig een bedoeling tot vervolging vastgesteld als de klacht ontbreekt. De wetgever wil de klacht behouden, maar lijkt niet enthousiast deze te eisen bij een nieuwe strafbaarstelling. De conclusie is dat het klachtvereiste ten dode opgeschreven is. Twee mogelijkheden in deze uitzichtloze situatie worden besproken. |
Artikel |
De bedreigde getuige en artikel 226a Sv: knelpunten uit de praktijk |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | getuige, bedreigde getuige, anonieme getuige, artikel 226a Sv |
Auteurs | Mr. R. (Robin) Cozijnsen en Mr. dr. W.N. (Ward) Ferdinandusse |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt de wettelijke regeling omtrent de bedreigde getuige nader bezien. Na een korte omschrijving van de totstandkoming en de inhoud van de wettelijke regeling (art. 226a-226f Sv), wordt uitgebreid ingegaan op verschillende vragen en knelpunten die in de praktijk naar voren komen. Achtereenvolgens worden de volgende onderwerpen besproken: de wettelijke plicht om verdachte vooraf op de vordering te horen, de bedreigde getuige in een zaak van een NN-verdachte en in zaken met meerdere verdachten, de praktische (on)uitvoerbaarheid van het waarborgen van anonimiteit en ten slotte het toetsingskader dat wordt gehanteerd bij een appel tegen een statusverlening. |
Artikel |
Wat partijen zeggen over rechtsbijstand, rechtspraak en rechtsstaat |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Francisca Mebius |
Artikel |
Modernisering Wetboek van Strafvordering allerminst reden tot tevredenheid |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2020 |
Auteurs | Dian Brouwer |
Auteursinformatie |
Artikel |
Kroniek formeel strafrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2020 |
Auteurs | Frezia Aarts, Max den Blanken, Rachel Bruinen e.a. |
Artikel |
Advocaten die vragen, worden door de rechter-commissaris overgeslagenOver wie een getuige à decharge het eerst mag verhoren |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | getuigen, ondervragen, rechter-commissaris, advocaat, volgorde vragen |
Auteurs | Mr. R. (Rick) van Leusden en Mr. B.J. (Ben) Polman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ter terechtzitting is de regel dat een toegewezen getuige die door de verdediging, à decharge, is opgeroepen en niet eerder is gehoord, door de verdediging wordt ondervraagd. Dat betekent dat zij ter terechtzitting met voorrang boven de andere procespartijen begint ‘haar’ getuige te ondervragen, zij de volgorde van de vragen bepaalt en ook vrij is te kiezen om vragen niet te stellen. Die regel zou ook moeten gelden voor getuigenverhoren bij de rechter-commissaris en wettelijk moeten worden verankerd. In de praktijk vist de verdediging in laatstgenoemde verhoren namelijk nog te vaak achter het net. Advocaten die vragen, worden door de rechter-commissaris overgeslagen. |
Artikel |
Goede zorg voor slachtoffers verstevigt de rechtsstatelijkheid van de strafrechtspleging |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Slachtofferrechten, Spreekrecht, Wetsvoorstel uitbreiding slachtofferrechten, Secundaire victimisatie, Procesdeelnemer |
Auteurs | Mr. R.A. (Richard) Korver, Mr. N. (Nicole) Hoogenboom, Mr. E.D.T.M. (Estelle) de Blok e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de huidige positie van het slachtoffer gedurende het strafproces. Daarbij wordt beschreven welke zorg er voor het slachtoffer is en welke hiaten er zijn in de uitvoering hiervan en in de maatregelen zelf. Ten slotte wordt een korte vooruitblik gedaan naar de betekenis van het wetsvoorstel uitbreiding slachtofferrechten voor de zorg op het slachtoffer. |
Artikel |
De stelselmatige informatie-inwinning van artikel 126j Sv: transparantie als noodzakelijke voorwaarde voor een effectieve rechtmatigheids- en betrouwbaarheidstoets |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | undercovermethode, Mr. Big, verklaringsvrijheid, art. 126j Sv, jailplant |
Auteurs | Mr. dr. S. (Sven) Brinkhoff |
SamenvattingAuteursinformatie |
Eind 2019 wees de Hoge Raad twee arresten in zaken waarin de Mr. Big-methode is ingezet om bewijsmateriaal, in de zin van een bekennende verklaring van de verdachte, te vergaren. In beide zaken is de inzet van deze methode gebaseerd op artikel 126j Sv, het stelselmatig inwinnen van informatie. Naar aanleiding van voornoemde arresten staat de auteur stil bij de verschijningsvormen van de bevoegdheid tot het stelselmatig inwinnen van informatie anno nu en de (juridische) bijzonderheden die daaraan verbonden zijn. Tevens pleit de auteur voor meer transparantie over de inzet van deze undercovermethode als een noodzakelijke voorwaarde voor een effectieve rechtmatigheids- en betrouwbaarheidstoets. |
Artikel |
Over de omvang van het hoger beroepDe uitleg van de tenlastelegging en de beperking van het hoger beroep nader beschouwd |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | artikel 407 Sv, artikel 423 Sv, partieel appel, uitleg, tenlastelegging |
Auteurs | Mr. M. (Menco) Rasterhoff en Mr. D. (Dino) Bektesevic |
SamenvattingAuteursinformatie |
In hoger beroep bestaat regelmatig onduidelijkheid over de uitleg van de tenlastelegging en de vraag of sprake is van cumulatieve feiten. In deze bijdrage verkennen de auteurs het wettelijk systeem en de mogelijke belangen bij beperking van het hoger beroep. Vervolgens analyseren zij de rechtspraak van de gerechtshoven en doen zij enkele aanbevelingen. |
Artikel |
Het bewijs van excepties |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Bewijsrecht, Excepties, Formeel recht |
Auteurs | Mr. dr. W.H.B. (Wilma) Dreissen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt betoogd dat de stelling dat het bewijs van excepties een lagere bewijsdrempel niet juist is. De strafrechter geeft een oordeel over het bewijs van het tenlastegelegde én over de strafbaarheid van feit en dader. Voor elk van die oordelen geldt de eis dat de feiten buiten redelijke twijfel moeten vaststaan. Er is in die zin geen onderscheid tussen de eerste vraag zoals genoemd in artikel 350 Sv en de tweede en derde vraag die in die bepaling genoemd worden. Wel wijkt de wijze waarop de rechter tot zijn oordeel over de strafbaarheid komt af van de wijze waarop hij meestal tot het bewijsoordeel komt. |
Artikel |
Partiële of geschoonde teruggave van gegevensdragersNaar een gemoderniseerde beslagregeling voor elektronische gegevensdragers |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | inbeslagname gegevensdragers, partiële teruggave, geschoonde teruggave, verzoek om teruggave gegevens |
Auteurs | Mr. dr. D.A.G. van Toor en Mr. D. van Os |
SamenvattingAuteursinformatie |
In strafzaken is het verzamelen van elektronisch bewijsmateriaal vaak essentieel voor de waarheidsvinding. Voor de gegevensdrager eindigt de strafrechtelijke reis echter niet als de informatie op de gegevensdrager is geanalyseerd en vervolgens eventueel als bewijsmateriaal in een strafzaak is gebruikt. Naar Nederlands recht rust het beslag op de gegevensdrager en niet op de (voor de strafzaak relevante) gegevens. Dit betekent dat – na inbeslagname van de gegevensdrager – de autoriteiten de beschikking verkrijgen over alle gegevens die op de gegevensdrager staan opgeslagen. Wanneer over de gegevensdrager een beslissing wordt genomen, volgen de daarop opgeslagen gegevens het lot van de gegevensdrager. De verdachte is bij verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer dan zowel zijn gegevensdrager als de daarop opgeslagen gegevens kwijt. |
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtEerste helft 2020 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), Mr. J. Boonstra-Verhaert, Mr. dr. S.S. Buisman e.a. |
Artikel |
Begrijpelijk ten laste leggenZo’n vijfentwintig jaar later… |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | grondslagleer, modernisering strafvordering, informatiefunctie, grondslagstelsel, kern van de beschuldiging |
Auteurs | Mr. dr. J. (Jan) Boksem |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage blikt de auteur terug op zijn proefschrift (Jan Boksem, Op den grondslag der telastlegging. Beschouwingen naar aanleiding van het Nederlandse grondslagstelsel, (diss. Nijmegen), Nijmegen: Ars Aequi Libri 1996.). De auteur stelt opnieuw de vraag of een leesbare / voor eenieder begrijpelijke tenlastelegging zou kunnen worden ingepast in het Nederlandse grondslagstelsel, zonder dat dit ten koste gaat van de voordelen van dit stelsel. Bij de beantwoording van die vraag worden onder meer de voorstellen die zijn gedaan in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering en recente rechtspraak van de Hoge Raad betrokken. |
Artikel |
Beslag op levende dieren, knelpunten |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | strafvorderlijk beslag, dieren, artikel 552a Sv, proportionaliteit, machtiging vervreemding |
Auteurs | Mr. J.L. (Jaap) Baar |
SamenvattingAuteursinformatie |
De inbeslagname van een levend dier wordt beheerst door dezelfde regels die van toepassing zijn op levenloze voorwerpen. Omdat de stringente toets waaraan het beklag is onderworpen volgens de auteur in de praktijk tot onwenselijke uitkomsten leidt, betoogt hij dat met in beslag genomen dieren anders moet worden omgegaan dan met andere voorwerpen. Daartoe wordt een vergelijking gemaakt met de bestuursrechtelijke bewaring, wordt de machtiging tot vervreemding besproken en passeert de proportionaliteitstoets in het kader van beklagprocedures de revue. De auteur stelt voor de beklagrechter de mogelijkheid te geven teruggave onder voorwaarden te bewerkstelligen. |
Artikel |
Mogelijkheden voor het beter waarborgen van het verschoningsrecht door beheerst gebruik van machine learning |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | verschoningsrecht, eDiscovery, inbeslagneming, geheimhoudersofficier |
Auteurs | H.B.J. Sluijsmans MSc en Mr. V.J.C. de Bruijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Opsporingsdiensten moeten vaak geheimhouderstukken filteren uit grote hoeveelheden data. Auteurs bespreken de uitgangspunten en relevante opsporingsbelangen bij een dergelijke ‘schoning’. Artikel 98 Sv en artikel 126aa Sv vullen die uitgangspunten en belangen verschillend in. Machine learning is in staat om op basis van objectief gekozen startsets de schoning (deels) geautomatiseerd uit te voeren. Deze methode voorkomt dat opsporingsambtenaren onnodig kennisnemen van de inhoud van geheimhouderstukken en zorgt dat het opsporingsonderzoek niet onnodig vertraagt. Auteurs presenteren de eerste resultaten van een dergelijke schoning in Nederland, en bespreken hoe machine learning ook in het huidig wettelijk kader kan worden ingepast. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Jeugdstrafrecht, Kinderrechten, IVRK |
Auteurs | Mr. dr. J. (Jolande) uit Beijerse |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering wordt ook beoogd het hele jeugdstrafprocesrecht te herzien. De vraag is echter of de strafwetgever bij die gelegenheden, conform artikel 4 IVRK, passende wettelijke maatregelen heeft genomen om de in het verdrag opgenomen minimumstandaard aan kinderrechten te verwezenlijken. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Kinderrechten, Adolescentie, Jongvolwassenen, Leeftijdsgrenzen |
Auteurs | E.P. (Eva) Schmidt LLM, BSc |
SamenvattingAuteursinformatie |
Internationale kinderrechten genieten enerzijds vrijwel universele erkenning maar worden anderzijds ook stevig bekritiseerd. Vooral kinderrechten binnen het strafrecht worden als controversieel gezien. Tegelijkertijd is op dit gebied sprake van toenemende aandacht voor de ontwikkeling gedurende de adolescentie die door lijkt te lopen na de dominante leeftijdgrens van achttien jaar, alsmede de implicaties daarvan voor de positie van jongvolwassenen in het strafrecht. Deze bijdrage gaat nader in op de toepasselijkheid, en toegevoegde waarde, van het kinderrechtenperspectief voor jongvolwassenen in het strafrecht. |
Artikel |
Herstelbeslissingen in het nieuwe Wetboek van Strafvordering nader beschouwd |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Modernisering Wetboek van Strafvordering, Herstelbeslissingen door lagere rechter en Hoge Raad, Verbeteren en aanvullen van rechterlijke beslissingen na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting, Gesloten stelsel en concentratie van rechtsmiddelen, Herstelbeslissingen door de Hoge Raad |
Auteurs | Prof. dr. R.C.P. Haentjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De voorstellen tot modernisering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering betreffen onder meer nieuwe bepalingen aangaande herstelbeslissingen door de strafrechter na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting. De voorstellen codificeren voor een groot gedeelte de reeds tot ontwikkeling gekomen jurisprudentie. Nieuw is het gemarkeerde onderscheid tussen het aanbrengen van verbeteringen en het aanvullen van de rechterlijke beslissing. Dit onderscheid werkt door in de uitwerking wat betreft de procedurele bevoegdheden van de bij het strafproces betrokken partijen: de strafrechter, de Officier van Justitie, de verdachte, de benadeelde partij en in het voorkomende geval de (voogd van de) minderjarige. De voorgestelde nieuwe regeling roept vragen op met betrekking tot de beginselen van concentratie en geslotenheid van rechtsmiddelen. Tevens vraagt de regeling voor de aanvulling nadere bezinning: tot welk moment is aanvulling toegelaten met het oog op het aanweneden van rechtsmiddelen? De vraag is gerechtvaardigd of de regeling zoals voorgesteld niet nog eens kritisch moet worden bezien. In het hierna volgende artikel wordt die vraag bevestigend beantwoord. |
Artikel |
De deskundige in het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | deskundige, technisch opsporingsambtenaar, modernisering Strafvordering, benoeming, schriftelijke stukken |
Auteurs | Mr. dr. R.A. Hoving |
SamenvattingAuteursinformatie |
De modernisering van het Wetboek van Strafvordering biedt de mogelijkheid om aan de slag te gaan met de vragen en problemen inzake de inschakeling van deskundigen in het strafproces en het toezicht op het functioneren van deze deskundigen. In dit artikel wordt aandacht besteed aan de vraag in hoeverre enkele problemen die in de literatuur zijn benoemd, worden opgelost door de voorgestelde veranderingen van de regels over (1) de afbakening van het begrip deskundige, (2) de inschakeling van deskundigen en (3) het gebruik van deskundigenbewijs. |