Op 17 december 2021 wees de Hoge Raad het arrest Martin Garrix/Spinnin over artikel 25f Aw. Dit artikel maakt onredelijk bezwarende bedingen vernietigbaar en is tekstueel nagenoeg gelijk aan artikel 6:233 onder a BW. In deze bijdrage bespreekt de auteur het arrest en reflecteert hij op de overeenkomsten en verschillen tussen artikel 25f Aw en artikel 6:233 onder a BW. |
Zoekresultaat: 188 artikelen
Impressies |
De beat van het contractenrecht in het auteurscontractenrecht |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | Auteursrecht, Exploitatieovereenkomst, Onredelijk bezwarend beding, Algemene voorwaarden |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Redactioneel |
Redactioneel |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2022 |
Artikel |
De notaris en het Europese consumentenrechtMag de notaris een akte verlijden die een (mogelijk) oneerlijk beding bevat? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2022 |
Trefwoorden | beroepsaansprakelijkheid, ministerieplicht, waarschuwingsplicht, informatieplicht, consumentenbescherming |
Auteurs | Mr. E.A.L. van Emden en Mr. L.H. Rijpkema |
SamenvattingAuteursinformatie |
De richtlijn oneerlijke bedingen beoogt consumenten te beschermen tegen oneerlijke contractsvoorwaarden. Wat nu als de notaris wordt gevraagd om een akte te verlijden waarin een (mogelijk) oneerlijk beding staat? Dit artikel onderzoekt of de notaris gehouden is om de akte dan te verlijden, en of hij dan een waarschuwingsplicht respectievelijk inlichtingenplicht heeft ten aanzien van het (mogelijk) oneerlijke karakter van het beding. |
Artikel |
De kennisgevingsplicht van de verzekeraar in de zin van art. 7:929 lid 1 BWEnkele beschouwingen naar aanleiding van het Aegon/Kinderen H.-arrest |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2021 |
Trefwoorden | waarschuwingsplicht, levensverzekering, tweemaandentermijn, mededelingsplicht, verzekering |
Auteurs | Mr. dr. P.M. Leerink en Mr. dr. K. Engel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 5 februari 2021 heeft de Hoge Raad opnieuw een belangrijk arrest gewezen voor de verzekeringspraktijk. In dit arrest heeft de Hoge Raad zich uitgesproken over de kennisgevingsplicht van art. 7:929 lid 1 BW, waaraan de verzekeraar die een beroep doet op schending van de precontractuele mededelingsplicht (art. 7:928 BW) zich moet houden. Auteurs bespreken het arrest van de Hoge Raad en de implicaties daarvan. |
Wetenschap |
Meten en wetenOver het gebruik en de beoordeling door de rechtspraak van benchmarkproducten |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | benchmark, zorgplicht, renteswap, Index, krediet |
Auteurs | N.A. Campuzano |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaat de auteur in op het gebruik van benchmarkproducten en de voordelen van benchmarks. Ook gaat hij in op de vraag in hoeverre de Nederlandse civiele rechter bij de beoordeling van de rechten en plichten van (markt)partijen ten aanzien van benchmarkproducten rekening houdt met de voordelen van benchmarks. |
Artikel |
Verrassingen voorkomen bij commercieel contracteren |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | precontractuele fase, uitleg, exoneratiebeding, beknelde tussenschakel, beëindiging |
Auteurs | Mr. D.J. Beenders en Mr. J.J. Valk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Nederlandse recht stelt partijen die commercieel contracteren wel eens voor verrassingen. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van de chronologie van het contract: precontractuele fase, uitleg, exoneratiebedingen en beëindiging. Daarbij wordt besproken hoe partijen deze verrassingen, en de risico’s die daarmee gepaard gaan, zo veel mogelijk kunnen voorkomen of mitigeren. |
Over de grens |
Onredelijk bezwarende algemene voorwaarden in België – gidsfunctie voor Nederland? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | algemene voorwaarden, onredelijk bezwarend beding, Zwarte lijst, Grijze lijst |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Nederlandse rechtspraak worden algemene voorwaarden in B2B relaties zelden onredelijk bezwarend beoordeeld. Dit is deels het gevolg van de omstandigheid dat de zwarte en grijze lijsten uitsluitend B2C werken. In België is per 1 december 2020 een regeling over de inhoud van algemene voorwaarden in B2B relaties tot stand gekomen. In deze bijdrage wordt die regeling verkend en gekeken of Nederland van de Belgische wet kan leren. |
Artikel |
Leren exonereren: een update |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | exoneratie, artikel 6:233 onder a BW, art, 6:248 lid 2 BW, algemene voorwaarden |
Auteurs | T.H.M. van Wechem |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn arrest van 29 januari 2021 (Bart’s retail) lijkt de Hoge Raad af te wijken van de lijn die leek te zijn uitgezet in het arrest GTI/Zurich uit 2004. In dat als laatstgenoemde arrest overwoog de Hoge Raad, ten overvloede, dat bij overeenkomsten tussen professioneel dan wel commercieel handelende grote partijen in de regel extra terughoudendheid gepast is waar het gaat om het op grond van art. 6:248 lid 2 BW buiten toepassing laten van exoneratiebedingen. In de literatuur werd ervan uitgegaan dat deze regel zich uitstrekte tot overeenkomsten waarbij er sprake was van een gelijkwaardigheid tussen partijen. In de casus die ten grondslag lag aan het Hoge Raad arrest van 29 januari 2021, was dat niet het geval. Het betrof een overeenkomst tussen een grote franchiseorganisatie (die tevens optrad als verhuurder) en een kleine franchisenemer. De Hoge Raad lijkt te benadrukken dat ook dan de rechter tot extra terughoudend is gehouden, voor zover het het buiten spel zetten betreft van een tussen partijen overeengekomen exoneratie. De auteur plaatst dit arrest in context en vraagt zich af of een weging van de exoneratie over de boeg van artikel 6:233 onder a BW, tot hetzelfde resultaat zou hebben geleid. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2021 |
Trefwoorden | COVID-19, testverplichting, privileges, pandemieclausule, onvoorziene omstandigheden |
Auteurs | Prof. mr. H.N. Schelhaas |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat vanuit het perspectief van de contractsvrijheid de invloed van coronamaatregelen op contracten centraal. Ingegaan wordt op de vraag of contractuele vaccinatie- of testverplichtingen kunnen worden afgedwongen, of en in hoeverre contracten kunnen worden aangepast op grond van onvoorziene coronaomstandigheden, en of in coronaclausules de gevolgen van coronamaatregelen kunnen worden vastgesteld. |
Artikel |
Boterzacht criterium met messcherp gevolgEuropees Hof zet streep door de rol van vervangend aanvullend recht na vernietiging van een oneerlijk beding |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | boete, contractenrecht, algemene voorwaarden, onredelijk bezwarend beding, aanvullend recht |
Auteurs | Prof. mr. H.N. Schelhaas en Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 27 januari 2021 wees het HvJ EU een verstrekkend arrest over de rol van aanvullend recht na vernietiging van een oneerlijk beding. De reikwijdte van het arrest en de consequenties voor het Nederlandse recht worden in kaart gebracht. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | platformen, algemene voorwaarden, p2b-Verordening, servicenormen, rechtsbescherming |
Auteurs | Prof. dr. mr. V. Mak |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de platformeconomie zijn consumenten niet de enige zwakke partij. Ook aanbieders die hun producten of diensten aanbieden via een platform dat ook eigen aanbod heeft (‘derde-aanbieders’), hebben vaak een zwakke onderhandelingspositie en worden gebonden aan strenge voorwaarden en prestatienormen. In dit artikel onderzoekt de auteur welke bescherming derde-aanbieders genieten tegen strenge servicenormen van online platformen, in het bijzonder onder de Europese platform-to-business-Verordening en de algemenevoorwaardenregels uit het BW. |
Actualia contractspraktijk |
Het non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst anno 2021 |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Franchise, Franchiseovereenkomst, Wet franchise, Non concurrentiebeding, Jurisprudentie |
Auteurs | Mr. J.H. Kolenbrander |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de jurisprudentie op het gebied van het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst. Ook wordt stilgestaan bij de invloed van de Wet franchise op postcontractuele non-concurrentiebedingen in franchiseovereenkomsten. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Onlinetussenhandelsdiensten, E-commerce, Algemene voorwaarden, Transparantie, Opzegging |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds 12 juli 2020 geldt EU-Verordening 2019/1150 over onlinetussenhandelsdiensten. Deze Verordening brengt nogal wat wijzigingen voor het gebruik en de omgang met contracten mee voor onlinetussenhandelsdienstverleners en hun klanten. Deze wijzigingen wijken met name op het gebied van de opzegging van overeenkomsten en de inhoud en omgang met algemene voorwaarden op wezenlijke punten af van het Burgerlijk Wetboek. De verschillen met bestaande regelingen in het BW worden besproken, alsook de gevolgen die dat voor het BW zou mogen hebben. |
Titel |
De verstrekking van juridische voorwaarden in het voorportaal van de cloud |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | account, cloudcontract, algemene voorwaarden, toestemming, gegevensbescherming |
Auteurs | Mr. dr. Evert Neppelenbroek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Steeds meer particulieren maken gebruik van een cloudprovider voor het delen of bewaren van documenten. Bij het aanmaken van het account voor de toegang tot deze digitale dienst moeten deze gebruikers akkoord gaan met de juridische voorwaarden. In deze bijdrage wordt de terbeschikkingstelling van deze voorwaarden kritisch bekeken vanuit de regelingen over algemene voorwaarden in het Burgerlijk Wetboek en over toestemming als grond voor gegevensverwerking in de Algemene Verordening Gegevensbescherming. |
Artikel |
Een decennium oordelen over doorlopende kredieten: uiteenlopende interpretaties van het contractuele rentewijzigingsbeding |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | rentewijzigingsbeding, kredietovereenkomsten, marktrente, doorlopend krediet, Kifid |
Auteurs | Mr. drs. Ruud van de Meerakker |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recent hebben zowel de Commissie van Beroep financiële dienstverlening als diverse rechters uitspraken gedaan over rentewijzigingsbedingen. Dergelijke bedingen gebruikten kredietverstrekkers van doorlopende kredietovereenkomsten om de variabele rente van die kredieten aan te passen. De uitspraken markeren de verschuiving van een nadruk op contractvrijheid en marktwerking naar de focus op een zekere mate van marktregulering en consumentenbescherming. In deze bijdrage wordt uiteengezet via welke weg deze verschuiving het afgelopen decennium heeft plaatsgevonden en wordt bijzondere aandacht gegeven aan de huidige stand van zaken, waarin twee wegen te herkennen zijn. Door de Commissie van Beroep is het beding uitgelegd – zodat consumenten mochten verwachten dat hun rente in de pas zou blijven met de marktrente. In de rechtspraak is in veel gevallen besloten tot vernietiging van het beding. Geconcludeerd wordt welke van de beide oordelen het meest overtuigt. |
Wetenschap |
De Wet opheffing verpandingsverbodenEen kritische bespreking van de nieuwe regeling van art. 3:83 lid 3 en 4, 3:94 lid 5 en 3:239 lid 5 BW, alsmede van het overgangsrecht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | cessie- en verpandingsverboden, Overdraagbaarheid, Nietigheid, Vormvoorschrift, goederenrecht |
Auteurs | Mr. dr. M.H.E. Rongen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt aandacht geschonken aan het wetsvoorstel ‘Wet opheffing verpandingsverboden’. Na inwerkingtreding van de wet kunnen de overdraagbaarheid en verpandbaarheid van een geldvordering op naam die voortkomt uit de uitoefening van een beroep of bedrijf niet meer door een beding tussen schuldenaar en schuldeiser worden uitgesloten of beperkt. De Wet opheffing verpandingsverboden beoogt de kredietmogelijkheden van het bedrijfsleven te vergroten door zeker te stellen dat bedrijfsmatig verkregen geldvorderingen als onderpand voor financieringen kunnen worden ingezet. De nieuwe regeling, de daarin opgenomen uitzonderingen en het overgangsrecht worden kritisch besproken. |
Artikel |
De huurprijsbetalingsverplichting van huurders van middenstandsbedrijfsruimte in coronatijd |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Coronacrisis, Huurprijsvermindering, Opschorting huur |
Auteurs | Mr. dr. M.V.R. Snel |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt onderzocht of en zo ja onder welke condities de huurder van middenstandsbedrijfsruimte bevoegd is zijn verplichting tot betaling van de huurprijs tijdelijk uit te stellen en/of vermindering van de huurprijs te vorderen indien de coronacrisis tot een verminderd gebruik van het gehuurde heeft geleid. |
Artikel |
Huurrecht en de coronacrisis |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2020 |
Trefwoorden | gebrek, onvoorziene omstandigheden, bedrijfsruimte, woonruimte |
Auteurs | Mr. Z.H. Duijnstee-van Imhoff |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel beschrijft de gevolgen van de coronacrisis in het huurrecht bij bedrijfsruimte en bij woonruimte. Bij bedrijfsruimte zijn er juridische escapes voor de huurder, die worden gevonden in de gebrekenregeling, maar vooral in de onvoorziene omstandigheden. Huurders van woonruimte moeten het hebben van coulance en subsidies. |
Artikel |
Leiden bedingen die de vennootschap als enig opdrachtnemer aanwijzen tot uitsluiting van persoonlijke aansprakelijkheid van de beroepsbeoefenaar, en kan dat? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2020 |
Trefwoorden | beroepsaansprakelijkheid, exoneratie, kanalisering, opdrachtnemerschap |
Auteurs | Mr. E.A.L. van Emden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Beroepsbeoefenaars kunnen met hun opdrachtgever overeenkomen dat het kantoor waaraan zij zijn verbonden als enig opdrachtnemer heeft te gelden. De vraag is in hoeverre daarmee ook de persoonlijke aansprakelijkheid van de beroepsbeoefenaar kan worden uitgesloten. Daarnaast wordt ingegaan op de vraag in hoeverre het uitsluiten van persoonlijke aansprakelijkheid door beroepsbeoefenaars mogelijk is. |
Artikel |
Kroniek Vermogensrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 8 2020 |
Auteurs | Coen Drion, Anna Zwalve, Bastiaan Kout e.a. |