Sinds de invoering van de WAMCA dient iedere claimorganisatie voldoende representatief te zijn, wil zij ontvankelijk zijn in haar collectieve actie. Het is onduidelijk wat het representativiteitsvereiste inhoudt en wat de toegevoegde waarde daarvan is. Bovendien kan een strikte toepassing van dit vereiste de doelstellingen van de collectieve actie ondermijnen. |
Zoekresultaat: 3520 artikelen
Artikel |
Representativiteit onder de WAMCA |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | collectieve actie, ontvankelijkheid, representativiteitsvereiste, The Privacy Collective, claimorganisatie |
Auteurs | Mr. drs. T.S.F. Hautvast |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vrij verkeer |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | detailhandel, doorwerking Europees recht, evenredigheid, bewijslastverdeling, Dienstenrichtlijn |
Auteurs | Mr. dr. M.R. Botman, Prof. mr. dr. J. Langer en Mr. J. Zweers |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Appingedam-zaak uit 2018 van het Hof van Justitie over Richtlijn 2006/123/EG van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (de Dienstenrichtlijn) raakt de Nederlandse rechtspraktijk in meerdere opzichten. Deze kroniek verkent aan de hand van de actuele nationale rechtspraak de belangrijkste gevolgen van de Appingedam-zaak voor de ruimtelijkeordeningspraktijk in Nederland. |
Rechtsbescherming |
De prejudiciële procedure als instrument ter verdediging van de rechtsstaat |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | prejudiciële procedure, rechtsstaat, rechterlijke onafhankelijkheid, wederzijds vertrouwen, Polen |
Auteurs | Prof. dr. R.A. Lawson |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recente jurisprudentie wijst uit dat – naast de inbreukprocedure – de prejudiciële procedure een bijdrage kan leveren aan de instandhouding van de rechtsstaat. Vooral de eis van rechterlijke onafhankelijkheid heeft een nadere invulling gekregen in een serie prejudiciële uitspraken, over bijvoorbeeld de benoeming van rechters en tuchtrechtelijke sancties, met name in Polen. Bij zijn analyse betrekt het Hof van Justitie nadrukkelijk de ruimere context. Het voert daarbij een ‘ketenanalyse’ uit: politieke invloed op het orgaan dat rechters selecteert, tast ook de positie van de aldus benoemde rechters aan. Wat is de rechtsbasis voor deze jurisprudentie, en waar liggen de grenzen? |
Artikel |
Het initiatiefvoorstel Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen in internationale context |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | duurzaamheid, internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, ketenaansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. O.J.W. Schotel en Mr. J.M. Schepel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Internationaal maatschappelijk ondernemen, in het bijzonder door corporate sustainability due diligence, staat hoog op de (internationale) agenda. In het voetspoor van enkele andere landen in Europa is in Nederland een voorstel gedaan voor een wettelijk raamwerk dat niet op specifieke hoogrisicosectoren van toepassing is, maar op een veel grotere groep ondernemingen. De auteurs plaatsen het Nederlandse wetsvoorstel in internationale context en bespreken de kritiek in de literatuur daarop. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | Onafhankelijkheid, strafrechter, zaakstoedeling, overzichtsarresten, Raad voor de rechtspraak |
Auteurs | Prof. mr. H. (Hans) de Doelder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 2014 schreef prof. mr. Doelder in zijn afscheidsrede over de onafhankelijkheid van de strafrechter. Nu, acht jaar later, reflecteert hij in dit nummer nogmaals op die onafhankelijkheid vanuit zowel nationaal als Europees perspectief. Hij ziet ruimte voor verbetering. |
Artikel |
De foetus of het toekomstige kind?De rechtvaardiging van prenatale kinderbescherming vraagt om conceptuele helderheid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | ongeboren kind, ondertoezichtstelling, Dwangopname, levensvatbaarheid, verplichte anticonceptie |
Auteurs | Prof. dr. W.J. Dondorp en Prof. dr. G.M.W.R. de Wert |
SamenvattingAuteursinformatie |
De afgelopen decennia is een rechtspraktijk ontstaan waarin al vóór de geboorte kinderbeschermingsmaatregelen kunnen worden opgelegd. Maar wat of wie is het voorwerp van die bescherming: de foetus of het toekomstige kind? Deze conceptuele onhelderheid ondermijnt de rechtvaardiging van die maatregelen, met mogelijke gevolgen voor de rechtspositie van zwangere vrouwen. |
Kroniek rechtspraak |
Kroniek wetgeving gezondheidsrecht 2021 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | wetswijziging, regelgeving, gezondheidszorg, wetsvoorstel, overzicht |
Auteurs | Mr. W.F. van der Wel en Mr. M.E. Jannink |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Kroniek geeft een overzicht van ontwikkelingen in de Nederlandse wetgeving relevant voor de gezondheidszorg in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021. Wederom een bijzondere periode vanwege de coronapandemie en het demissionaire kabinet. In deze editie onder andere updates over wetsvoorstellen die in de vorige editie nog ter consultatie voorlagen. |
Artikel |
Budgetrecht in de knelWaarom het budgetrecht geen rustig bezit is |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | begrotingsfunctie, Comptabiliteitswet 2016, begrotingspresentatie, Algemene Rekenkamer, materiële autorisatie |
Auteurs | J.F.A. van Hofwegen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaat de auteur vanuit de onderzoekspraktijk van de Algemene Rekenkamer in op de relatie tussen de begroting, begrotingsfuncties, het budgetrecht en het belang van de begrotingspresentatie. Het budgetrecht komt in de praktijk soms in de knel. Aan de hand van enkele voorbeelden komt het onderscheid tussen formele en materiële autorisatie aan de orde. Tot slot stipt hij de noodzaak van een goede onderbouwing van beleid voor het budgetrecht aan. |
Artikel |
De betekenis van het compensatiebeginsel voor de wetgevingspraktijk |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | decentralisatie, gemeente, bekostiging, medebewind, uitvoeringstoets |
Auteurs | G.A. van Nijendaal |
SamenvattingAuteursinformatie |
In artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet en artikel 108, derde lid, van de Gemeentewet is het compensatiebeginsel vastgelegd. Dit beginsel houdt in dat het Rijk zich rekenschap geeft van de financiële gevolgen van nieuwe of geïntensiveerde taken of activiteiten voor decentrale overheden en deze in beginsel compenseert. Voor de wetgevingsjuristen is het van belang de reikwijdte daarvan te doorgronden. De taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en de middelentoedeling moeten niet alleen in balans zijn, ook moet invulling worden gegeven aan het noodzakelijke onderzoek naar de kosten, het overleg met en de informatievoorziening aan de systeemverantwoordelijke van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. |
Artikel |
Over het gebruik van begrotingswetsvoorstellen om bepalingen uit niet-begrotingswetten te wijzigenEen historisch-juridische beschouwing |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | begrotingswetgeving, Staatsregeling, De Bourbon Naundorff, Nationaal Groeifonds, Comptabiliteitswet |
Auteurs | J.L. Boon |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel betreft een historisch-juridische beschouwing over de overeenkomsten en verschillen tussen begrotingswetgeving en reguliere wetgeving. Daarbij wordt de vraag behandeld of begrotingswetten mogen worden gebruikt om bepalingen uit niet-begrotingswetten te wijzigen. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft sinds 2006 een bestendige lijn: dit mag niet. De posities van de regering en de Staten-Generaal worden onder de loep genomen. In de conclusie wordt een suggestie gedaan om de lijn van de Afdeling advisering te nuanceren. |
Artikel |
|
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | rijksbegroting, rijksuitgaven, rechtsvorming, financiën medeoverheden |
Auteurs | J. van der Bij |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel staan het budgetrecht en de begrotingswet centraal. Hierbij gaat het om de vraag of met de vaststelling van de rijksbegroting het parlement nog voldoende invloed kan uitoefenen op de omvang en samenstelling van de rijksuitgaven. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord, omdat de meeste uitgaven voor meerdere jaren vastliggen en niet door de begrotingswetgever beïnvloed kunnen worden. Daar komt bij dat de meeste uitgaven ook niet door de rijksoverheid verricht worden, maar door derden, waaronder decentrale overheden. De auteur stelt voor om bij majeure wetgevingsprogramma’s ook relevante meerjarenuitgavenkaders op te nemen, zodat het parlement tijdig invloed kan uitoefenen. |
Redactioneel |
Wetgeving, budgetrecht en begroting |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2022 |
Auteurs | F.J. van Ommeren en M.J. Jacobs |
Auteursinformatie |
Objets trouvés |
Toetsing van een democratische uitvoering |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | wetgevingstoetsing, decentralisatie, medebewind, gemeenteraad, interbestuurlijke verhoudingen |
Auteurs | P.J.P.M. van Lochem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ook voor gemeenteraden bevatten medebewindswetten een belangrijke opdracht. De raden krijgen daarin de verantwoordelijkheid voor de democratische uitvoering van de gedecentraliseerde overheidstaken, door kaderstelling en controle op de uitvoering. Of gemeenteraden daartoe in staat zijn, wordt aangenomen, maar kennelijk niet getoetst door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Raad van State. Hiermee is een kern van de decentralisatie, namelijk versterking van de democratie, in het geding. Alle aanleiding om, door wetgevingstoetsing, consultatie of zelfs gezamenlijke besluitvorming, wetgeving en werkelijkheid meer op elkaar te laten aansluiten. Hiermee zou de wetgever bovendien gemeentebesturen kunnen helpen om te voorkomen dat zij worden wat zij vrezen: uitvoeringskantoren van de centrale overheid. |
Artikel |
Kroniek Privacyrecht 2021 |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 3 2022 |
Auteurs | Christiaan Alberdingk Thijm, Vita Zwaan, Marieke Berghuis e.a. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | corona, covid-19, coronatoegangsbewijs, coronamaatregelen, QR-code |
Auteurs | J.K. de Bree |
SamenvattingAuteursinformatie |
In september 2021 is door het toenmalige demissionaire kabinet het coronatoegangsbewijs geïntroduceerd als maatregel ter bestrijding van het coronavirus. De maatregel stuitte direct op veel weerstand, onder meer omdat deze in strijd zou zijn met verschillende grondrechten. In dit artikel wordt besproken welke grondrechten beperkt worden met het hanteren van het coronatoegangsbewijs en of die grondrechtenbeperking gerechtvaardigd is. Hierbij wordt getoetst aan zowel het nationaalrechtelijke kader op basis van de Grondwet als het EHRM-kader op basis van het EVRM. Ook wordt relevante recente jurisprudentie besproken. |
Artikel |
Een doolhof van spiegels?De betekenis van artikel 57 lid 3 Grondwet en artikel 4 Reglement van Orde voor de ministerraad in het licht van de kabinetsformatie van 2021 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | kabinetsformatie 2021, coalitieakkoord, ontslag, benoeming, demissionair |
Auteurs | H.G. Hoogers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaat de auteur nader in op een tweetal staatsrechtelijke vragen die zijn ontstaan naar aanleiding van de kabinetsformatie van 2021. Het gaat daarbij om: 1) het besluit om een drietal nieuwe staatssecretarissen aan te stellen nadat de ontslagindiening namens alle bewindslieden al had plaatsgevonden en nadat de verkiezingen voor de Tweede Kamer al hadden plaatsgevonden, waarbij die nieuwe bewindspersonen hun zetels in de Kamer aanvankelijk behielden; en om 2) het ontslag van staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat. Centraal daarbij staan de betekenis van artikel 57 lid 3 Grondwet en de rol en betekenis van artikel 4 Reglement van Orde voor de ministerraad en de verhouding tussen de minister-president en de overige ministers en de staatssecretarissen bij de toepassing van die norm. |
Wetgeving |
Het herziene Reglement van Orde van de Tweede Kamer |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | herziening, Reglement van Orde, Tweede Kamer |
Auteurs | S.C. Loeffen en A.C. de Ridder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een beeld geschetst van de hoofdlijnen van de algehele herziening van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Allereerst wordt kort ingegaan op de achtergrond en aard van het Reglement. Vervolgens wordt de aanpak van de werkgroep geschetst. Daarna belichten wij een aantal belangwekkende aspecten van het nieuwe Reglement en de overwegingen die daarbij aan de orde waren. Tot slot worden enkele eerste impressies gegeven en verdere ontwikkelingen geschetst. |
Artikel |
De scherpe scheiding tussen het militair tuchtrecht en het (militair) strafrechtPleidooi voor een heroverweging |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | scherpe scheiding, aangifteplicht, artikel 79 Wet militair tuchtrecht, artikel 78 Wet militair tuchtrecht, commandant |
Auteurs | Mr. B. (Bas) van Hoek en Mr. M. (Mark) Roorda |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 1991 is een scherpe scheiding aangebracht tussen het militair tuchtrecht en het (militair) strafrecht. De bijdrage bespreekt twee aspecten die met de scherpe scheiding verband houden, de aangifteplicht voor commandanten (art. 78 Wmt) en de uitzondering op de scherpe scheiding (art. 79 Wmt). Betoogd wordt dat de materiële uitwerking van zowel de aangifteplicht als de uitzonderingsmogelijkheid onvoldoende aansluiten bij het doel dat met de scherpe scheiding werd beoogd. |
Artikel |
De problemen rond de strafbaarstelling van het inreisverbod (artikel 197 Sr): een overzicht van tien roerige jaren sinds de implementatie in Nederland |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | inreisverbod, ongewenstverklaring, strafbaarstelling, lex certa-beginsel, evidentiecriterium |
Auteurs | Mr. A. (Aniel) Pahladsingh en Mr. E. (Eric) Druijf |
SamenvattingAuteursinformatie |
De bijdrage bespreekt artikel 197 Sr (zwaar inreisverbod) en de vraagstukken die hebben geleid tot het staken van de vervolging van de overtreding van het zware inreisverbod vanwege de Europese en nationale uitspraken die de afgelopen jaren daarover zijn gedaan. In het arrest inzake JZ heeft het Hof van Justitie vervolgens met toepassing van de uitgangspunten van het arrest Ouhrami zijn fiat gegeven aan strafbaarstelling van illegaal verblijf van de vreemdeling die kennis heeft van een inreisverbod dat jegens hem is uitgevaardigd. De Hoge Raad heeft hierop in zijn arrest in de zaak JZ voortgeborduurd. De vraag dringt zich op of de strafbaarstelling van het negeren van een uitgevaardigd inreisverbod zich verdraagt met het lex certa-beginsel. Voorts worden er vragen gesteld bij de verhouding tussen de straf- en de bestuursrechter. Mocht in de praktijk opnieuw onduidelijkheid ontstaan omtrent de toepasselijkheid van dit artikel, dan lijkt het hoog tijd dat de Nederlandse wetgever artikel 197 Sr herschrijft. |