In deze bijdrage bespreekt de auteur het Sumal-arrest, dat verstrekkende gevolgen kan hebben voor de civielrechtelijke handhaving van het Uniemededingingsrecht. Het Sumal-arrest heeft met name een (te) verstrekkende uitbreiding tot gevolg van de kring van aansprakelijken. Ook vergroot dit arrest de toch al ruime mogelijkheden voor forum shopping. Daarnaast heeft de auteur nog enkele andere bedenkingen bij het arrest. |
Zoekresultaat: 934 artikelen
Artikel |
Rolled into one: de ‘onderneming’ als rechtssubject bij de ‘privaatrechtelijke handhaving’ van het mededingingsrecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | artikel 101 VWEU, toerekening, aansprakelijk, schadevergoeding |
Auteurs | Mr. Chr.F. Kroes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Rechtsbescherming |
De prejudiciële procedure als instrument ter verdediging van de rechtsstaat |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | prejudiciële procedure, rechtsstaat, rechterlijke onafhankelijkheid, wederzijds vertrouwen, Polen |
Auteurs | Prof. dr. R.A. Lawson |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recente jurisprudentie wijst uit dat – naast de inbreukprocedure – de prejudiciële procedure een bijdrage kan leveren aan de instandhouding van de rechtsstaat. Vooral de eis van rechterlijke onafhankelijkheid heeft een nadere invulling gekregen in een serie prejudiciële uitspraken, over bijvoorbeeld de benoeming van rechters en tuchtrechtelijke sancties, met name in Polen. Bij zijn analyse betrekt het Hof van Justitie nadrukkelijk de ruimere context. Het voert daarbij een ‘ketenanalyse’ uit: politieke invloed op het orgaan dat rechters selecteert, tast ook de positie van de aldus benoemde rechters aan. Wat is de rechtsbasis voor deze jurisprudentie, en waar liggen de grenzen? |
Artikel |
Het initiatiefvoorstel Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen in internationale context |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | duurzaamheid, internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, ketenaansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. O.J.W. Schotel en Mr. J.M. Schepel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Internationaal maatschappelijk ondernemen, in het bijzonder door corporate sustainability due diligence, staat hoog op de (internationale) agenda. In het voetspoor van enkele andere landen in Europa is in Nederland een voorstel gedaan voor een wettelijk raamwerk dat niet op specifieke hoogrisicosectoren van toepassing is, maar op een veel grotere groep ondernemingen. De auteurs plaatsen het Nederlandse wetsvoorstel in internationale context en bespreken de kritiek in de literatuur daarop. |
Artikel |
De problemen rond de strafbaarstelling van het inreisverbod (artikel 197 Sr): een overzicht van tien roerige jaren sinds de implementatie in Nederland |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | inreisverbod, ongewenstverklaring, strafbaarstelling, lex certa-beginsel, evidentiecriterium |
Auteurs | Mr. A. (Aniel) Pahladsingh en Mr. E. (Eric) Druijf |
SamenvattingAuteursinformatie |
De bijdrage bespreekt artikel 197 Sr (zwaar inreisverbod) en de vraagstukken die hebben geleid tot het staken van de vervolging van de overtreding van het zware inreisverbod vanwege de Europese en nationale uitspraken die de afgelopen jaren daarover zijn gedaan. In het arrest inzake JZ heeft het Hof van Justitie vervolgens met toepassing van de uitgangspunten van het arrest Ouhrami zijn fiat gegeven aan strafbaarstelling van illegaal verblijf van de vreemdeling die kennis heeft van een inreisverbod dat jegens hem is uitgevaardigd. De Hoge Raad heeft hierop in zijn arrest in de zaak JZ voortgeborduurd. De vraag dringt zich op of de strafbaarstelling van het negeren van een uitgevaardigd inreisverbod zich verdraagt met het lex certa-beginsel. Voorts worden er vragen gesteld bij de verhouding tussen de straf- en de bestuursrechter. Mocht in de praktijk opnieuw onduidelijkheid ontstaan omtrent de toepasselijkheid van dit artikel, dan lijkt het hoog tijd dat de Nederlandse wetgever artikel 197 Sr herschrijft. |
Artikel |
Het MoM-arrest en de aansprakelijkheid voor samengestelde producten |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 4 2022 |
Trefwoorden | productaansprakelijkheid, schadevergoeding, MoM-prothese, vervaltermijn, medische hulpmiddelen |
Auteurs | Mr. dr. J.T. Hiemstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
Volgens het recente MoM-arrest van de Hoge Raad ontstaat er geen nieuw product bij de samenvoeging van onderdelen van een heupprothese die door dezelfde fabrikant zijn geproduceerd. De onderdelen kwalificeren als afzonderlijke (eind)producten, waarvoor afzonderlijke vervaltermijnen gelden. In deze bijdrage wordt onderzocht hoe het regime inzake productaansprakelijkheid en het MoM-arrest moeten worden toegepast op de situatie waarin onderdelen van verschillende fabrikanten worden samengevoegd. |
Afscheidsrede |
‘Een kwestie van perspectief’: enige arbeidsrechtelijke gedachten over samenwerkingsvormen, het verzoenen van belangen en zuiverheid van oogmerk |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | Afscheidsrede, Perspectief, Arbeidsmarkt |
Auteurs | Prof. mr. L.G. Verburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage bevat de tekst van de auteur van de op 18 juni 2021 uitgesproken afscheidsrede als hoogleraar aan de Radboud Universiteit met de leeropdracht sociaal recht. De indertijd uitgesproken versie is voorzien van een notenapparaat. |
Annotatie |
Het recht op ononderbroken rust in de Europese ArbeidstijdenrichtlijnHvJ EU 9 maart 2021, C-344/19, ECLI:EU:C:2021:182 (DJ/Radiotelevizija Slovenija) en HvJ EU 9 maart 2021, C-580/19, ECLI:EU:C:2021:183 (RJ/Offenbach am Main) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | Wachtdiensten, Arbeidstijd, Rusttijd, Consignatie, Handhaving |
Auteurs | Prof. mr. W.L. Roozendaal |
SamenvattingAuteursinformatie |
Veel Nederlanders zijn verplicht zich in wachtdiensten beschikbaar te houden voor oproepen naast hun reguliere werkweek. Volgens een reeks uitspraken van het Europese Hof van Justitie gelden de inactieve uren van deze diensten onder omstandigheden als arbeidstijd, onder andere als de reactietijd na de oproep kort is, of als oproepen veelvuldig voorkomen. In dit artikel wordt betoogd dat bij geschillen hierover meer aandacht moet uitgaan naar het recht op ononderbroken rust na afloop van deze diensten. Anders dan vaak wordt gesteld, kent de Richtlijn wel een derde categorie naast ‘arbeidstijd’ en ‘rusttijd’, namelijk de ‘ononderbroken compenserende rusttijd zonder verplichtingen’. Het recht op ononderbroken rust na een wachtdienst wordt onvoldoende onderkend in het Nederlandse arbeidstijdenrecht. Daardoor is ons recht in strijd met artikel 17 lid 2 en artikel 18 Europese Richtlijn 2003/88, en lopen werknemers met wachtdiensten gezondheidsrisico’s door gebrek aan slaap. Kunnen rechtzoekenden hier iets aan doen? |
Artikel |
Het productbegrip bij productaansprakelijkheid aan de hand van drie arresten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | kanalisatie, software, AI, informatie, product |
Auteurs | Mr. dr. G.M. Veldt |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een drietal recente arresten komt het productbegrip uit de richtlijn productaansprakelijkheid (85/374/EEG) aan de orde. De arresten laten zien dat wat een product is lang niet altijd eenduidig valt te beantwoorden, hetgeen consequenties kan hebben voor het verhaal van schade door letselschadeslachtoffers op grond van de regeling productaansprakelijkheid. Reden genoeg om deze arresten te bespreken, aan de hand daarvan bepaalde aspecten van het productbegrip uit te lichten en in te gaan op welke voor de letselschadepraktijk relevante aanpassingen in het verlengde van die drie uitspraken mogelijk in de toekomst ophanden zijn. |
Mededinging |
Stichting Cartel Compensation: welke logica voor de rechtstreekse werking van de antitrustregels? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2022 |
Trefwoorden | kartelschadeclaims, private handhaving, rechtstreekse werking |
Auteurs | Mr. dr. J. Blockx |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een erg technisch arrest bevestigt het Hof van Justitie nogmaals de belangrijke rol van de nationale rechter bij de handhaving van het Europese mededingingsrecht. De rechtstreekse werking van artikel 101 VWEU is daarbij niet afhankelijk van het al dan niet bestaan van een kader voor de administratieve handhaving van die bepaling. Misschien even opmerkelijk is dat het Hof van Justitie in dit arrest niets zegt over de rol die private handhaving kan spelen als afschrikkingsfactor ten aanzien van kartelvorming. |
Kroniek rechtspraak |
Kroniek rechtspraak Europees recht 2019-2021 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 1 2022 |
Auteurs | Mr. N.A.D. Groot, Mr. M.A.M. Verduijn en Mr. drs. J.J. Rijken |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze kroniek bevat een overzicht van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en het Gerecht van de Europese Unie (Gerecht EU) op het gebied van het gezondheidsrecht in de afgelopen twee jaar. De precieze kroniekperiode is 1 april 2019 tot 1 november 2021. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 1-2 2022 |
Trefwoorden | bestuur, vennootschappelijk belang, bevoegdheidsverdeling, Rijnlands model, algemene vergadering |
Auteurs | Prof. mr. B. Kemp |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn oratie gaat Kemp in op de spanning die binnen de vennootschap bestaat tussen de vennootschapsleiding die het belang van de vennootschap moet behartigen en de aandeelhouders die – volgens de heersende leer – hun eigen belang mogen behartigen. Mede op grond van rechtseconomische gedachten doet hij een aanzet tot hoe de bevoegdheidsverdeling binnen de vennootschap verder kan worden vormgegeven. |
Artikel |
De onderzoeks- en klachtplicht in het Nederlandse kooprecht: een brug te ver?Tegelijk een bespreking van het proefschrift van mr. S. Tamboer |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | rechtsverwerking, rechtsvergelijking, kooprecht, Weens Koopverdrag, Handelsgesetzbuch |
Auteurs | Prof. dr. mr. A.U. Janssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage bespreekt de in de praktijk belangrijke onderzoeks- en klachtplicht volgens art. 7:23 BW (en hier vooral het toepassingsbereik) en is tegelijk een bespreking van het proefschrift van Sacha Tamboer, De klachtplicht bij koop. Een pleidooi voor inperking van het toepassingsbereik in het licht van het pacta sunt servanda-beginsel. |
Artikel |
Samenlopende vorderingen tot schadevergoeding wegens een inbreuk op het Europees mededingingsrecht?Tegelijk een bespreking van het proefschrift van mr. R. de Graaff |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | private handhaving, kartelschade, toepasselijk recht, marktregel, samenloop |
Auteurs | Mr. drs. T.S. Hoyer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een benadeelde van een inbreuk op het Europees mededingingsrecht heeft 27 mogelijke schadevorderingen tot zijn beschikking, één per lidstaat van de Europese Unie. In deze recensie beschouwt de auteur of het onderzoek van Ruben de Graaff naar de regels van samenloop in het Europese privaatrecht tot nieuwe inzichten kan leiden. |
Artikel |
De Overleveringswet op de helling: de herimplementatie van Kaderbesluit 2002/584/JBZ |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 5 2021 |
Trefwoorden | Kaderbesluit 2002/584/JBZ, EAB, Overleveringswet, Herimplementatiewet, kaderbesluitconforme uitleg |
Auteurs | Prof. mr. dr. V.H. (Vincent) Glerum |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Overleveringswet strekt tot uitvoering van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. Deze wet bevatte een groot aantal gebreken. Een deel daarvan was aangetoond in arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De op 1 april 2021 in werking getreden Herimplementatiewet beoogde de Overleveringswet in overeenstemming met die arresten te brengen. Deze bijdrage |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | AVG, modelcontracten, persoonsgegevens, Standard Contractual Clauses, Schrems-II (arrest) |
Auteurs | mr. D.S. de Boer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming hebben partijen een grondslag nodig om persoonsgegevens vanuit de EER naar derde landen door te mogen geven. In deze bijdrage bespreekt de auteur de aandachtspunten bij het gebruik van modelcontracten als grondslag voor de doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen. Daarbij worden de oude modelcontracten (modelcontractbepalingen) en de nieuwe modelcontracten (standaardcontractbepalingen) vergeleken. Ook signaleert de auteur welke invloed het Schrems II-arrest heeft op het gebruik van de modelcontracten. De bijdrage wordt afgesloten met de conclusie dat, afhankelijk van een door partijen gemaakte risicobeoordeling, modelcontracten mogelijk een grondslag kunnen bieden voor doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen. |
Annotatie |
De permanente tijdelijkheid. Over arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en EU-rechtHvJ EG 4 juli 2006, C-212/04, ECLI:EU:C:2006:443 (Adeneler), ArA 2007/1, m.nt. W. Vandeputte |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | Tijdelijke arbeidsovereenkomst, Ketenregeling, Flexibele arbeid, Objectieve redenen, Richtlijn 1999/70/EG |
Auteurs | Ruben Houweling |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staan de Richtlijn 1999/70/EG en de raamovereenkomst tijdelijke arbeidsovereenkomst centraal. In het bijzonder wordt stilgestaan bij de vraag of de zogenoemde ‘objectieve redenen’-toets van het Hof van Justitie van de EU, waarin het ‘doel van de raamovereenkomst’ een prominente rol speelt, effect sorteert voor andere antimisbruikgronden, zoals maximering van aantal en duur van tijdelijke contracten. De auteur bepleit dat onder omstandigheden het repeterend flex voor flex contracteren in strijd is met (het nuttig effect van) de Richtlijn en bijgevolg niet is toegestaan. |
Mededinging |
Gaat (de ACM met) de Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen de inkoopmacht van retailers aanpakken? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2021 |
Trefwoorden | Richtlijn 2019/633/EU, geschillencommissie, Autoriteit Consument en Markt, agri- en foodsector |
Auteurs | Mr. D.W.L.A. Schrijvershof en Mr. T. Heystee |
SamenvattingAuteursinformatie |
Per 1 november 2021 is de nieuwe Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen (Stb. 2021, 178) in werking getreden. De Wet betreft de implementatie van de Europese Richtlijn 2019/633/EU (PbEU 2019, L 111). De auteurs zetten de aanleiding en inhoud van de Wet uiteen en signaleren enkele knelpunten. Zo wordt ingegaan op (1) de effectiviteit van de beoogde alternatieve geschilbeslechting, (2) de zwarte en grijze lijst en de mogelijkheid voor de lidstaten om verdergaande maatregelen te treffen en (3) de handhavingsmogelijkheden bij grensoverschrijdende gevallen. Ook wordt kort aandacht besteed aan potentiële overlap met andere Europese regelgeving. Voorts komt aan bod het mogelijke succes van de Wet, mede in het licht van de cruciale rol die de ACM zal (moeten) spelen bij de handhaving van de Wet. Wet van 3 maart 2021, houdende regels strekkende tot implementatie van Richtlijn (EU) 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen (PbEU 2019, L 111) (Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen) (Stb. 2021, 178). |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2021 |
Trefwoorden | herstructurering, pensioenfonds, afkoelingsperiode, transitievergoeding |
Auteurs | Mr. R.J. van Galen, Prof. mr. T.H.D. Struycken en Mr. S.B.A. Heumakers |
SamenvattingAuteursinformatie |
De WHOA voorziet in een procedure om de schulden van een onderneming te herstructureren, maar rechten van werknemers zijn uitgezonderd. Onzeker is of die uitzondering ook geldt voor achterstallige pensioenpremies. Verdedigd wordt dat de WHOA en de afkoelingsperiode wel van toepassing zijn, gezien Europese richtlijnen. |
Artikel |
Verplichte clausules in overeenkomsten met banken: de ‘stay’-clausule uit hoofde van BRRD II |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2021 |
Trefwoorden | bail-in, afwikkeling, resolutie, Richtlijn 2014/59/EU, financiële overeenkomst |
Auteurs | Mr. S. Uiterwijk en Mr. G. Hasami |
SamenvattingAuteursinformatie |
Banken en beleggingsondernemingen zijn sinds 2015 verplicht om in niet-EU-contracten een contractuele afwikkelbaarheidsclausule (bail-in-clausule) op te nemen. Als gevolg van BRRD II zullen zij ook zogenoemde ‘stay-clausules’ moeten toevoegen. Dit artikel bespreekt de achtergrond, inhoud en reikwijdte van de verplichte stay-clausule, met een blik op de praktijk. |
Sociaal beleid |
Gelijk loon voor gelijk werk: beginsel heeft ook voor gelijkwaardig werk directe werking |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | gelijk loon voor gelijk werk, gelijkheid, EU-verdrag, Hof van Justitie, arbeidsvoorwaarden |
Auteurs | D. De Meyst |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak Tesco Stores sprak het Hof van Justitie zich op 3 juni 2021 uit over de directe werking van artikel 157 VWEU, dat het beginsel van gelijk loon voor gelijke en gelijkwaardige arbeid bevat. In de praktijk is het voor individuen vaak niet gemakkelijk om het beginsel voor de nationale rechter af te dwingen. In het Tesco-arrest kent het Hof van Justitie expliciet directe werking toe aan het beginsel, zowel voor gelijke als gelijkwaardige arbeid. Hoewel de uitspraak slechts een bevestiging is van de bestaande rechtspraak van het Hof van Justitie, is de uitspraak toch van symbolisch belang. Ze schept nieuwe mogelijkheden om de afdwinging van het beginsel van gelijk loon voor gelijk(waardig) werk te vergemakkelijken. |