Op 26 november 2013 gaf de Grote Kamer van het Hof van Justitie een belangrijk oordeel in drie mededingingszaken, Kendrion, Groupe Gascogne, en Gascogne Deutschland. De drie uitspraken zullen de boeken ingaan als de uitspraken waarin het Hof van Justitie duidelijkheid verschafte over het rechtsmiddel dat particulieren kunnen instellen wanneer zij op EU-niveau worden geconfronteerd met een schending van het redelijketermijnvereiste. In lijn met eerdere jurisprudentie moest het Hof van Justitie kiezen tussen twee rechtsmiddelen. Ten eerste kon het Hof van Justitie, conform de zaak Baustahlgewebe, een schending vaststellen en vervolgens zelf (als een vorm van genoegdoening) de boete verlagen die de Commissie had opgelegd. Ten tweede kon het Hof van Justitie, in overeenstemming met de zaak Grüne Punkt, opteren voor een aparte schadevergoedingsactie. Het Hof van Justitie maakt een principiële keuze voor het tweede rechtsmiddel.HvJ EU 26 november 2013, zaak C-58/12 P, Groupe Gascogne/Commissie, zaak C-40/12 P, Gascogne Sack Deutschland/Commissie, en zaak C-50/12 P, Kendrion/Commissie, n.n.g. |
Zoekresultaat: 4 artikelen
Artikel |
Een voorstel voor een effectief rechtsmiddel voor overschrijdingen van het redelijketermijnvereiste |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | artikel 47 Handvest, redelijketermijnvereiste, effectief rechtsmiddel |
Auteurs | Mr. A.E. Beumer LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
Article (peer reviewed) |
|
Tijdschrift | Netherlands Administrative Law Library, juni 2012 |
Auteurs | Laura Di Bella |
SamenvattingAuteursinformatie |
This publication discusses all aspects of causal connection between damages and unlawful governmental decisions. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Vermogensrechtelijke Analyses, Aflevering 2 2009 |
Trefwoorden | rechtsmachtverdeling, privaatrecht, publiekrecht, bestuursrechtelijke geldschulden |
Auteurs | Dr. mr. M.W. Scheltema |
SamenvattingAuteursinformatie |
Er bestaan in verhoudingen tussen een burger en de overheid drie vormen van doorwerking van het publiekrecht in het privaatrecht. De eerste vorm van doorwerking hangt samen met de rechtsmachtverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter. De tweede vorm van doorwerking hangt samen met de voorrang van publiekrechtelijke normen in het privaatrecht. Deze voorrang kan op twee manieren worden bereikt. Het is mogelijk dat publiekrechtelijke normen op onaanvaardbare wijze worden doorkruist indien gebruik gemaakt wordt van een privaatrechtelijke bevoegdheid. Een andere wijze waarop deze voorrang kan worden bewerkstelligd is het opnemen van een regeling in het publiekrecht van materie die ook in het BW is geregeld. De derde vorm van doorwerking betreft de doorwerking van publiekrechtelijke regels via open normen in het privaatrecht. Met het oog op de toekomst rijst de vraag welke van deze drie vormen van doorwerking in de toekomst zullen blijven bestaan en welke het meest prominent zullen worden. |
Milieu: |
ABRS 5 juni 2002, nr. 200100435/1 inzake art. 15.20 Wm (Hulst) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 03 2002 |
Trefwoorden | Schadeverzoek terecht afgewezen nu een causaal verband bestaat tussen het besluit en de opgetreden schade |
Auteurs | Redactie |