In mei 2019 heeft de Hoge Raad een overzichtsarrest gewezen over de vordering benadeelde partij in strafzaken (HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793). Hoewel nuttig voor de praktijk waar het de materiële kant van de vordering betreft, roept het arrest juist vragen op als het om procesrechtelijke aspecten gaat. De Hoge Raad verwijst namelijk meermaals naar bepalingen uit het Rv, terwijl de gemiddelde praktijkbeoefenaar er veelal van uitging dat aan dit wetboek helemaal geen relevantie toekomt in strafzaken. Is sprake van een koerswijziging van de Hoge Raad of houdt de Hoge Raad juist koers? En welk wetboek gaat eigenlijk over de procesrechtelijke kant van de vordering benadeelde partij? Het Sv, het Rv, of allebei? Deze en andere vragen worden beantwoord in dit artikel. |
Zoekresultaat: 2729 artikelen
Artikel |
Procesrechtelijke aspecten van de vordering benadeelde partij in het strafproces: welk wetboek gaat daar eigenlijk over? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | schadevergoeding, civiel schadeverhaal, benadeelde partij, verhouding Sv en Rv, strafprocedure |
Auteurs | Mr. Th.O.M. Dieben en Mr. O.S. Pluimer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Stroperige letselschadeprocedures: effectieve remedies tegen rechterlijke termijnoverschrijding? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | redelijke termijn, doorlooptijden, versnelling, Kudla/Polen, Severijnen c.s./Gem. De Bilt |
Auteurs | Mr. E.A. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage bevat de (beknopte) neerslag van een studie naar de mate van effectiviteit van de bestaande nationale remedie bij een geconstateerde rechterlijke redelijketermijnoverschrijding in de civiele (letselschade)procedure. Op grond van de bevindingen van het verrichte onderzoek is met name de praktische effectiviteit van deze remedie bediscussieerd. De bijdrage bevat derhalve een gedachte-experiment van mogelijke (theoretische) denkrichtingen ter eventuele bevordering van de effectiviteit van de repressieve remedie. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | geldvordering, som ineens, testeervrijheid, onterving, legitimaris |
Auteurs | Mr. dr. J.H.M. ter Haar |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat het onlangs verschenen rapport Legitieme portie centraal, dat tot stand is gekomen in een samenwerking van het Centrum voor Notarieel Recht van de Radboud Universiteit Nijmegen en Netwerk Notarissen. De onderzoekers bevelen aan de legitieme portie af te schaffen. Het is echter de vraag of het onderzoek deze aanbeveling rechtvaardigt, temeer omdat uit de peilingen ook blijkt dat een groot deel van het Nederlands publiek de legitieme portie juist omarmt. De wetgever koos er in 2003 voor de legitieme portie te handhaven, maar in sterke mate te ontkrachten. Schrijver concludeert dat de cijfers uit het rapport eerder bevestigen dat deze keuze de juiste was en pleit voor behoud van de legitieme portie. |
Lezing |
Europeesrechtelijke dimensies van het gezondheidsrechtDe vooruitziende blik van Leenen (Henk Leenenlezing 2020) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | Europees recht, patiëntenrechten, beroepenwetgeving, preventie |
Auteurs | Prof. mr. A.C. Hendriks |
SamenvattingAuteursinformatie |
Henk Leenen besteedde al in zijn eerste gezondheidsrechtelijke studies aandacht aan de Europeesrechtelijke dimensies van het gezondheidsrecht. Hoe keek Leenen ruim veertig jaar geleden tegen deze relatie aan? En hoe heeft het Europees recht nader vorm gegeven aan het gezondheidsrecht en vice versa? Een analyse. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | beroepsverbod, tuchtrecht, strafrecht, Engel, EVRM |
Auteurs | Mr. M.F. Mooibroek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds de inwerkingtreding van de Wet modernisering tuchtrecht kan de medische tuchtrechter een absoluut beroepsverbod opleggen. Daarmee is het karakter van de medische tuchtprocedure fundamenteel gewijzigd en kan de vraag worden gesteld of de medische tuchtvervolging heeft te gelden als ‘criminal charge’ in de zin van artikel 6 EVRM. |
Van de NOvA |
Van de tuchtrechter |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 3 2021 |
Auteurs | Kees Pijnappels |
Artikel |
Kroniek IT-recht 2020 |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 3 2021 |
Auteurs | Esther van Genuchten, Robert van Schaik en Reinoud Westerdijk |
Artikel |
Minder pagina’s, meer diepgang |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 3 2021 |
Auteurs | Christiaan Toorman, Patricia Arnoldus-Smit, Paul Glazener e.a. |
Artikel |
Kroniek Privacyrecht 2020 |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 3 2021 |
Auteurs | Christiaan Alberdingk Thijm, Vita Zwaan, Marieke Berghuis e.a. |
Kroniek |
Insolventieprocesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Evelyne Groot |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Strafrechtelijk niet veroordeeld, maar erfrechtelijk wel beboet? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Onwaardigheid, Veroordeling, Strafbeschikking, verklaring van erfrecht, tuchtrechtelijke sanctie |
Auteurs | Mr. M. De Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Klager heeft zijn echtgenote opzettelijk van het leven beroofd. Wegens een ziekelijke stoornis volgt geen strafrechtelijke veroordeling, maar wordt hij ontslagen van alle rechtsvervolging. In de aan de broer van erflaatster afgegeven verklaring van erfrecht concludeert de notaris dat klager onwaardig is op grond van artikel 4:3 BW. Klager verwijt de notaris dat hij een onjuiste verklaring van erfrecht heeft opgesteld. De Kamer voor het Notariaat oordeelt de klacht gegrond en legt een waarschuwing op. In deze bijdrage wordt deze uitspraak besproken, waarbij aandacht wordt besteed aan de eis van een onherroepelijke veroordeling en de afgifte van een verklaring van erfrecht. |
Digitale markten |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2021 |
Trefwoorden | Digital Services Act, Wet inzake digitale diensten, Richtlijn elektronische handel, onlinediensten, illegale inhoud |
Auteurs | Mr. dr. F. Wilman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het recente voorstel voor de Digital Services Act besproken. De voorgestelde verordening is bedoeld om de digitale interne markt te versterken en, meer specifiek, de activiteiten van aanbieders van onlinediensten die draaien om de doorgifte, opslag en publieke verspreiding van informatie van hun gebruikers – zoals videoplatforms, onlinemarktplaatsen, sociale media en internetaanbieders – beter te reguleren. Het gaat onder meer om hun activiteiten ter bestrijding van illegale inhoud en desinformatie, hun aansprakelijkheid en hun verantwoordelijkheden jegens de gebruikers. We zullen zien dat het DSA-voorstel in verschillende opzichten ambitieus en vernieuwend is, terwijl het op andere punten eerder nuttig-maar-voorspelbaar en behoudend kan worden genoemd. Na een inleiding worden de voorgestelde verplichtingen voor de verschillende onlinedienstverleners achtereenvolgens besproken, gevolgd door enkele algemene opmerkingen. |
Artikel |
Het Skanska-arrest: een mogelijke fundamentele verandering in de civiele handhaving van het Europese mededingingsrecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 1-2 2021 |
Trefwoorden | ondernemingsbegrip, aansprakelijkheid, doorwerking, aandeelhouder |
Auteurs | S.W. Bothof |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage analyseert de auteur de gevolgen van het Skanska-arrest in een schadeprocedure voor overtreding van het Europese mededingingsrecht. Op grond van de jurisprudentie en literatuur concludeert de auteur dat de doorwerking van het ondernemingsbegrip, als gevolg van het Skanska-arrest, de benadeelde een significante uitbreiding van aansprakelijkheidsmogelijkheden kan bieden. |
Artikel |
Nikola Tesla en de coltrui-CEO: de gevaren van informatiemanipulatieVertrouwen van het beleggend of het algemeen publiek? |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 1-2 2021 |
Trefwoorden | marktmisbruik, marktmanipulatie, marktintegriteit, investor confidence, public confidence |
Auteurs | Mr. M.J. Giltjes |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur betoogt dat met de doelstellingen achter het informatiemanipulatieverbod van de Marktmisbruikverordening wordt beoogd het vertrouwen van het algemeen publiek, in tegenstelling tot slechts het vertrouwen van het beleggend publiek, te waarborgen. Een helder begrip van deze doelstellingen is noodzakelijk voor de effectieve handhaving van het informatiemanipulatieverbod. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 1-2 2021 |
Trefwoorden | artificial intelligence, kunstmatige intelligentie, machine learning, toezicht, verordening |
Auteurs | Mr. S.W. van de Ven |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recentelijk heeft het Europees Parlement een voorstel voor een verordening gepubliceerd ten aanzien van de regulering van artificial intelligence (AI). Dit artikel bespreekt de bepalingen en implicaties van het voorstel en geeft daarmee een inkijk in Europese AI-regelgeving die in het verschiet ligt. |
Artikel |
Draaien aan de volumeknop: het bepalen van doorberekening en volume-effecten in kartelschadezaken |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | kartelschade, volume-effect, pass-on, schadeberekening, volumeschade |
Auteurs | Nicole Rosenboom en Anna den Boer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Onderdeel van de economische schadeanalyse bij mededingingsinbreuken is de analyse van de doorberekening van de schade naar lager in de keten. Een ander onderdeel van de schadeberekening, dat in de praktijken tot op heden minder belicht is maar zeker een rol speelt, is het volume-effect. Dit betreft de situatie waarin de doorberekening van de kartelopslag naar de indirecte afnemers leidt tot een lagere vraag van deze indirecte afnemers. Dit artikel beschrijft de relevante factoren die de mate van doorberekening en de volumeschade bepalen. |
Annotatie |
Geen like voor Facebook uit KarlsruheBundesgerichtshof 23 juni 2020, ECLI:DE:BGH:2020:230620BKVR69.19.0 (Facebook) |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | misbruik, machtspostitie, Facebook, Bundesgerichtshof, Bundeskartellamt |
Auteurs | Marianne Meijssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 23 juni 2020 heeft het Duitse Bundesgerichtshof een uitspraak gewezen in een voorlopige voorzieningenprocedure tegen het Facebook-besluit van het Bundeskartellamt. Het Bundesgerichtshof heeft geen ernstige twijfels dat Facebook het Duitse mededingingsrecht schendt door persoonsgegevens over haar gebruikers te verwerken zonder hier toestemming voor te vragen. Deze noot bespreekt de analyse van het Bundesgerichtshof. Ook wordt er aandacht besteed aan de vraag of het gedrag van Facebook naar Europees of Nederlands mededingingsrecht eveneens verboden is. |
Van de NOvA |
Van de tuchtrechter |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 2 2021 |
Auteurs | Kees Pijnappels |
Actualia contractspraktijk |
Het non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst anno 2021 |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Franchise, Franchiseovereenkomst, Wet franchise, Non concurrentiebeding, Jurisprudentie |
Auteurs | Mr. J.H. Kolenbrander |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de jurisprudentie op het gebied van het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst. Ook wordt stilgestaan bij de invloed van de Wet franchise op postcontractuele non-concurrentiebedingen in franchiseovereenkomsten. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Onlinetussenhandelsdiensten, E-commerce, Algemene voorwaarden, Transparantie, Opzegging |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds 12 juli 2020 geldt EU-Verordening 2019/1150 over onlinetussenhandelsdiensten. Deze Verordening brengt nogal wat wijzigingen voor het gebruik en de omgang met contracten mee voor onlinetussenhandelsdienstverleners en hun klanten. Deze wijzigingen wijken met name op het gebied van de opzegging van overeenkomsten en de inhoud en omgang met algemene voorwaarden op wezenlijke punten af van het Burgerlijk Wetboek. De verschillen met bestaande regelingen in het BW worden besproken, alsook de gevolgen die dat voor het BW zou mogen hebben. |