A forensic mental health report is requested in about 30% of more serious cases presented to the criminal court. These reports can be used at sentencing and advise the judge on criminal responsibility, recidivism risk, and possible treatment measures, but is not a formal factor in decisions about guilt. The current study focuses on the (unwarranted) effect of forensic mental health information on conviction decisions. Using an experimental vignette study among 155 criminology students, results show that when a mental disorder is present, conviction rates are higher than when such information is absent. In line with the story model of judicial decision-making, additional analyses showed that this effect was mediated by the evaluation of guilt rather than by the evaluation of other physical evidence. Implications for further research and practice are discussed. |
Zoekresultaat: 28 artikelen
Artikel |
|
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | Pro Justitia, Guilt, Conviction, Forensic mental health report |
Auteurs | Roosmarijn van Es MSc., Dr. Janne van Doorn, Prof. dr. Jan de Keijser e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Straftoemeting in zaken betreffende seksuele uitbuiting van minderjarigen |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | human trafficking, child victims, sentencing, Defence for Children |
Auteurs | Mr. Eva Huls en Drs. Frits Huls |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article is a summary of the recently published study of Defence for Children - ECPAT: Sentencing of Sexual Exploitation of Minors: an analysis. The aim of the research was to provide insight into the penalties imposed in 2015-2019 in cases involving the sexual exploitation (human trafficking) of child victims. Another aim was to gain a better understanding of how the sentence was determined. A total of 145 convictions were analysed. This article first describes (the reason for) the research. Subsequently, the crime of human trafficking is briefly discussed. The findings of the analysis are then presented in a summarized version. Finally, the conclusion and recommendations follow. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Sanctierecht, TBS, Executievolgorde, Straffen, Maatregelen |
Auteurs | Mr. J.A.W. (Job) Knoester en mr.dr. J. (Jan) Boksem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage staat stil bij een aantal kwesties die het succes van de TBS-maatregel (kunnen) ondermijnen. Voor een deel gaat het daarbij om praktische problemen die met enige goede wil zouden kunnen worden weggenomen, en voor een ander deel gaat het om een imagoprobleem waarvoor – naast goede informatieverstrekking aan verdachten, terbeschikkinggestelden en aan de samenleving – wellicht een meer structurele ingreep noodzakelijk is. Bij de bespreking van de verschillende thema’s wordt het perspectief van de terbeschikkinggestelde als uitgangspunt genomen. |
Redactioneel |
|
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | IVRK, Kinderrechten, Mensenrechten |
Auteurs | Prof. dr. mr. T. (Ton) Liefaard en Mr. T.B. (Tamara) Trotman |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Strafrechtelijke jurisprudentie GHvJ |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2019 |
Auteurs | Mr. dr. R. Bonnevalle-Kok |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
De brandstichtende erfgenaam moet op de blaren zitten |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | onwaardigheid, artikel 4:3 lid 1 sub b BW, Misdrijf, opzet tegen de erflater |
Auteurs | Mr. M. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
X sticht brand in de woning van erflater en wordt daarvoor onherroepelijk strafrechtelijk veroordeeld. Volgens X heeft dit niet tot gevolg dat hij onwaardig is om van erflater te erven. Hij stelt dat geen sprake is van een opzettelijk tegen de erflater gepleegd misdrijf als bedoeld in artikel 4:3 lid 1 sub b BW. Verder doet X een beroep op ondubbelzinnige vergeving en kaart hij zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid aan. De rechtbank volgt X niet in zijn betoog en acht hem onwaardig. In deze bijdrage wordt deze uitspraak besproken waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan het onderscheid dat volgens de rechtbank moet worden gemaakt tussen een met opzet gepleegd misdrijf en een met opzet tegen de erflater gepleegd misdrijf. De auteur concludeert dat het opzet enkel betrekking heeft op het strafbare feit. Het vereiste dat het misdrijf tegen de erflater moet zijn gepleegd, is aan het opzet onttrokken. |
Artikel |
Memorabele arresten |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 4 2019 |
Auteurs | de redactie |
Artikel |
De opzetclausule (2000) uitgelegd door de Hoge Raad |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2018 |
Trefwoorden | opzetclausule, AVP, geestesstoornis, categoriebenadering, maatschappelijke functie AVP |
Auteurs | Mr. dr. J.C. van Eijk-Graveland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Annotatie bij HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:601 (Shaken baby). In dit arrest geeft de Hoge Raad uitleg aan de opzetclausule die sinds 2000 in de AVP gehanteerd wordt. Gekeken wordt naar de invloed van de geestesstoornis op de toepassing van de opzetuitsluiting en er wordt een vergelijking getrokken met het strafrecht. |
Artikel |
Een bijzondere groep daders: vrouwelijke langgestraften na afloop van de Tweede Wereldoorlog in Nederland |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | female, perpetrators, World War II, empirical study, criminal career |
Auteurs | Drs. Jantien Stuifbergen MSc |
SamenvattingAuteursinformatie |
Early literature on female perpetrators of World War II focused on labelling the accused as deranged psychopaths, thereby distinguishing the group of perpetrators from the vast subdued and ‘normal’ population. While this perception has changed over the past decades, the perception of female perpetrators has remained limited either way, women are denied having a lot of agency when perpetrating crimes in conflict. Similar to the ‘mad Nazi’-theory these narratives imply that female perpetrators are different from ‘ordinary’ women, as their actions collide with notions of ideal femininity. This empirical research has shown that in the case of female perpetrators of World War II in the Netherlands it seems that they can be seen as ordinary women operating in extraordinary circumstances. In this study, a special group of female war criminals is described. Against the background of early post-war imaging of such women and more recent research on female perpetration during wartime, an analysis of Dutch perpetrators who received severe punishments after the War, is made. Based on unique historical data, the criminal career of these women as World War II perpetrators is analysed. The outcomes show that a notable part already had a criminal record before the war and that the perception of who they were and why they acted the way they did needs reconsideration, since they were not psychologically weak and incompetent. They were generally young, unemployed and low educated and they planned and committed their crimes of treasons in order to create better living conditions for themselves. In fact, one can claim that these women are likely to be ordinary people influenced by dispositional and situational factors. |
Artikel |
Niet meewerken aan tbsonderzoek kan verkeerd uitpakken |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 8 2017 |
Auteurs | Han Jongeneel |
Auteursinformatie |
Artikel |
Is de mens voor een biocriminoloog per definitie onvrij? |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 5 2015 |
Trefwoorden | biocriminology, autonomy, plasticity, integration of neurosciences, psychology and social data, conscious and unconscious processes |
Auteurs | L.J.M. Cornet en C.H. de Kogel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Does biocriminology by definition corrode the image of human beings as ‘free’ in the sense of being autonomous and responsible? This article focuses on modern biocriminological research and discusses important aspects in which current biocriminological insights differ from historical perspectives on biology and criminal behaviour. Three aspects are discussed: plasticity, integration and conscious/unconscious processes. Illustrating their case with empirical research examples the authors argue that modern biocriminological research does not consider human beings as ‘unfree’. Instead, research shows that biological characteristics are subject to change and that biological insights are complementary to more traditional psychological and sociological perspectives. Finally, the authors argue that recognizing the biological influences on human behaviour should not be viewed as a threat to autonomy, but instead should be considered as an enrichment of our understanding of human behaviour, and may therefore even increase autonomy. |
Tweede tuchtnorm; artikel 47 lid 1 sub b Wet BIG; arts die veroordeeld is voor zeer ernstig delict in privésfeer; klacht IGZ niet ontvankelijk |
Article |
|
Tijdschrift | Family & Law, december 2013 |
Auteurs | Dr. Mariken Lenaerts LL.M., Ph.D. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds de invoering van het Burgerlijk Wetboek in 1838 heeft men herhaaldelijk getracht de gronden voor echtscheiding te verruimen. Hoewel deze gronden uiteindelijk pas verruimd werden in 1971, werd de tot die tijd bestaande situatie, waarbij echtscheiding slechts op vier gronden mogelijk was en echtscheiding met wederzijds goedvinden verboden was, als onwenselijk beschouwd. Dit gevoelen werd nog sterker na het arrest van de Hoge Raad uit 1883, de zogenaamde 'Groote Leugen'. Teneinde een einde te maken aan deze 'Groote Leugen' en in een poging het Nederlandse echtscheidingsrecht meer in lijn te brengen met het Duitse recht, heeft de Nederlandse secretaris-generaal voor Justitie, J.J. Schrieke, tussen 1942 en 1944 twee wijzigingsvoorstellen voorgelegd aan de Duitse autoriteiten welke destijds Nederland bezet hielden. Dit artikel analyseert beide wijzigingsvoorstellen en probeert een antwoord te geven op de vraag in hoeverre deze voorstellen het resultaat waren van een mogelijke invloed van het Nationaal Socialisme. |
Artikel |
Zeven jaar na de Commissie Visser: een nieuw evenwicht? |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | TBS order, mentally disordered offenders, Parliamentary Inquiry Commission, leave permit, forensic care institutions |
Auteurs | M.J.F. van der Wolf en L. Noyon |
SamenvattingAuteursinformatie |
Since 1988 the Dutch entrustment order for dangerous mentally disordered offenders (TBS) is organised around three basic principles: treatment, legal protection and social security. In 2006 the Parliamentary Inquiry Commission ‘Visser’ reviewed the TBS order and made seventeen recommendations. This article seeks to investigate to what extent the implementation of these recommendations contributed to developments like the increasing restraints on leave permits and a lengthened average stay. Since 2006 there has been a strong emphasis on security. For a balanced execution of the TBS order more attention is needed for treatment and legal protection. |
Jurisprudentie |
2013/24 Rechtbank Noord-Nederland 21 maart 2013 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | Natuurgeneeskundige, handelingen op het gebied van de geneeskunst, uitblijven van reguliere geneeskundige zorg, schending zorgplicht, opzettelijke benadeling van de gezondheid |
Redactioneel |
Voorwoord |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 1 2013 |
Auteurs | Bas van Stokkom en Marit Scheepmaker |
Auteursinformatie |
Artikel |
Wie weet raad?: de reclassering en de zorg voor psychisch gestoorde delinquenten |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | reclassering, geestelijk gestoorde cliënten, risico |
Auteurs | Dr. Jaap van van Vliet |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 1921 was de zorg en begeleiding van gevangenen en reclasseringscliënten, die lijden aan een ernstig psychisch probleem, niet professioneel georganiseerd. Voornamelijk beperkte financiële middelen waren hier de oorzaak van. In 1928 werd de Ter Beschikkingstelling van de Regering (TBR) ingevoerd, maar deze maatregel was bedoeld voor een kleine groep mensen die niet (volledig) verantwoordelijk waren voor de misdaad die ze begingen en het verhoogde risico van recidive. Het riep op tot een grotere deskundigheid van de reclasseringswerknemers en voor het toevoegen van psychologen en psychiaters aan de reclasseringsorganisaties. De reclassering heeft nu een grote verandering ondergaan. Onder andere onderzoeksgroepen op hogescholen leggen een solide wetenschappelijke basis voor het reclasseringswerk, ook als het gaat om het werken met geestelijk gestoorde cliënten. |
Boekbespreking |
De hutkoffer van de rechtspsychologen – Op naar de trolley |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 1 2012 |
Auteurs | Albert Klijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this feature authors review recently published books on subjects of interest to readers of Recht der Werkelijkheid. |
Praktijk |
Van de wijzen en de gek, of de nieuwe kleren van de keizer?Psychiatrische en psychologische rapportage in strafzaken |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 3 2011 |
Auteurs | Dr. Ben Blansjaar |
Auteursinformatie |
Praktijk |
Verslag van de najaarsvergadering van de Vereniging voor Gezondheidsrecht op 31 oktober 1991 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 1 1992 |
Auteurs | Mr. C.B.M.M. van Tiel |