Auteurs gaan naar aanleiding van het arrest van het HvJ EU (Vlarem II) in op de vraag of het Activiteitenbesluit geldig is ondanks dat er geen strategische milieubeoordeling is opgesteld. |
Zoekresultaat: 666 artikelen
Kroniek |
Bewijsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Ruth de Bock |
Auteursinformatie |
Artikel |
‘Battenoord’ op losse schroeven: tijd voor prejudiciële vragenIs het Activiteitenbesluit wel rechtsgeldig? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | SMB, MER, D’Oultremont, Vlarem |
Auteurs | Prof. mr. dr. H.E. (Herman) Bröring en Prof. dr. A.W. (Albert) Koers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Redactioneel |
Art. 6:13 Awb in de fuik? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | beroep, Aarhus, EVRM, bestuursrecht |
Auteurs | Prof. mr. G.A. (Gerrit) van der Veen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Auteur gaat in dit redactioneel in op de discussie over het vereiste om voor beroep bij de bestuursrechter bezwaar aan te tekenen bij het bestuursorgaan, in milieuzaken. |
Wetenschap |
De Wet opheffing verpandingsverbodenEen kritische bespreking van de nieuwe regeling van art. 3:83 lid 3 en 4, 3:94 lid 5 en 3:239 lid 5 BW, alsmede van het overgangsrecht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | cessie- en verpandingsverboden, Overdraagbaarheid, Nietigheid, Vormvoorschrift, goederenrecht |
Auteurs | Mr. dr. M.H.E. Rongen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt aandacht geschonken aan het wetsvoorstel ‘Wet opheffing verpandingsverboden’. Na inwerkingtreding van de wet kunnen de overdraagbaarheid en verpandbaarheid van een geldvordering op naam die voortkomt uit de uitoefening van een beroep of bedrijf niet meer door een beding tussen schuldenaar en schuldeiser worden uitgesloten of beperkt. De Wet opheffing verpandingsverboden beoogt de kredietmogelijkheden van het bedrijfsleven te vergroten door zeker te stellen dat bedrijfsmatig verkregen geldvorderingen als onderpand voor financieringen kunnen worden ingezet. De nieuwe regeling, de daarin opgenomen uitzonderingen en het overgangsrecht worden kritisch besproken. |
Artikel |
Kroniek formeel strafrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2020 |
Auteurs | Frezia Aarts, Max den Blanken, Rachel Bruinen e.a. |
Artikel |
Ontslag van de executeur om gewichtige redenenEen onderbelicht instrument |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | Taak, executele, ontslagverzoek, vertrouwen, artikel 4:149 BW |
Auteurs | Mr. drs. R. van Dijken |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het zijn gouden tijden voor de executeur, maar dat maakt zijn positie niet onaantastbaar. Van groot praktisch belang is het ontslag ‘wegens gewichtige redenen’ uit artikel 4:149 lid 2 BW. Met name aan de hand van gepubliceerde jurisprudentie gaat deze bijdrage in op verschillende aspecten die bij een ontslagprocedure aan de orde kunnen komen, namelijk (1) de kring van verzoekers, (2) de omstandigheid dat de executele reeds is geëindigd, en (3) de gewichtige redenen voor ontslag. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | institutioneel misbruik en geweld, responsmodellen, rooms-katholieke kerk, Centrum voor Arbitrage inzake seksueel misbruik, Permanente Arbitragekamer |
Auteurs | Ivo Aertsen en Martien Schotsmans |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this article, an analysis is made of two response models for different forms of abuse and violence that occurred in the past on children in institutional settings. Two programmes are compared, as they operated during last 10 years in Belgium: on the one hand the Centre of Arbitration for sexual abuse and violence in the Catholic Church at the national level, on the other hand the Commission for Recognition and Mediation for various types of abuse and violence in youth and educational institutions and other organisational contexts in the Flemish Community. Both models are analysed and compared at the conceptual and empirical level from a restorative justice approach, looking at the elements that may reveal a certain form of restorative justice and/or may contain lessons for the further development of restorative justice. The background and origins of both programmes are presented into detail, followed by a comparison with respect to the political options on the basis of their creation, the composition of their boards, their scope of application and their procedures. Some numbers and characteristics of cases dealt with are presented. |
Artikel |
Aansprakelijkheid van arbitersEnkele gedachten over maatstaf, vernietiging, grondslag, ipr en exoneratie |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2020 |
Trefwoorden | arbiteraansprakelijkheid, internationaal privaatrecht, uitsluiting aansprakelijkheid, vernietigingsprocedure, arbitrage |
Auteurs | Prof. mr. N. Peters en Mr. J.J. Bakker |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden enkele aspecten van arbiteraansprakelijkheid besproken. Ingegaan wordt op de grondslag en maatstaf voor arbiteraansprakelijkheid, de vraag of vernietiging vereist is, de aard van de rechtsverhouding tussen arbiters en partijen, alsmede de mogelijkheid tot exoneratie. Verder wordt aandacht besteed aan enkele vragen van internationaal privaatrecht, te weten bevoegdheid en toepasselijk recht. |
Jurisprudentie |
Kansschade: een bewogen leerstukHR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1223 en Rb. Den Haag 8 januari 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:4 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | (letsel)schade, kansschade, zorgvuldigheidsnorm, proportionele aansprakelijkheid, condicio sine qua non-verband |
Auteurs | Mr. J. den Hoed |
SamenvattingAuteursinformatie |
Zowel in het Srebrenica-arrest als in het Faro-vonnis, twee tamelijk verschillende zaken, is een veroordeling tot vergoeding van kansschade uitgesproken voor onzorgvuldig handelen. In zijn Srebrenica-uitspraak stelde de Hoge Raad de kleine, maar niet verwaarloosbare kans voor de bewuste groep mannelijke vluchtelingen om uit handen te blijven van Bosnische Serviërs (als Dutchbat naar behoren zou zijn opgetreden) vast op 10%, waar het hof nog was uitgekomen op 30%. De rechtbank kwam in de Faro-zaak tot een kleine, maar niet verwaarloosbare kans van 20% op een beter resultaat bij de destijds met Martinair gevoerde onderhandelingen als de Raad voor de Luchtvaart niet onzorgvuldig zou hebben gehandeld. Een algemeen, voor alle gevallen toepasbaar, minimumpercentage voor kansschade lijkt niet aanwijsbaar. |
Artikel |
Kroniek ontslaggronden: c-, d-, f-, h- en i-grond |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | c-grond, d-grond, f-grond, h-grond, i-grond |
Auteurs | mr. dr. Pascal Kruit en Mr. Ilse Kersten |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze kroniek wordt een analyse gegeven van de gepubliceerde rechtspraak over de ontslaggronden c, d, f, h en i in de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid |
Artikel |
Kroniek Insolventierecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 9 2020 |
Auteurs | Matthieu Brink, Floris Dix, Jaap van der Meer e.a. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | wapenwetgeving, particulier vuurwapenbezit, risicobeheersing, vuurwapens, wapenbeheersing |
Auteurs | Mr. J.H. Maat MSSM |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Nederlandse wapenwetgeving is gericht op de beheersing van het legale en de bestrijding van het illegale wapenbezit. Dit beleid kent een lange voorgeschiedenis. De houding van de overheid was hierin ambivalent, waarbij niet alleen sprake was van beperkingen op particulier wapenbezit. Wapenbezit is van overheidswege zelfs actief bevorderd, waarbij controles aan huis – anders dan tegenwoordig – bedoeld waren om vast te stellen of men wel over voldoende wapens beschikte om de burgerplicht te kunnen vervullen. Er werden echter wel maatregelen genomen om het risico van misbruik zoveel mogelijk beheersbaar te maken, waarvan sommige nog doorwerken tot heden ten dage. |
Artikel |
Over de omvang van het hoger beroepDe uitleg van de tenlastelegging en de beperking van het hoger beroep nader beschouwd |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | artikel 407 Sv, artikel 423 Sv, partieel appel, uitleg, tenlastelegging |
Auteurs | Mr. M. (Menco) Rasterhoff en Mr. D. (Dino) Bektesevic |
SamenvattingAuteursinformatie |
In hoger beroep bestaat regelmatig onduidelijkheid over de uitleg van de tenlastelegging en de vraag of sprake is van cumulatieve feiten. In deze bijdrage verkennen de auteurs het wettelijk systeem en de mogelijke belangen bij beperking van het hoger beroep. Vervolgens analyseren zij de rechtspraak van de gerechtshoven en doen zij enkele aanbevelingen. |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/93HR 23 juni 2020, 19/03289, ECLI:NL:HR:2020:1092 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Artikel |
Drie modellen voor eigen schuld bij strafuitsluitingsgronden |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Culpa in causa, Actio libera in causa, Eigen schuld, Strafuitsluitingsgronden, Vollrausch |
Auteurs | Mr. R.H. (Robert) Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Nederlandse rechtspraktijk kan de rechter een beroep op een strafuitsluitingsgrond verwerpen als blijkt dat de verdachte een zekere mate van eigen schuld heeft, ondanks dat de (overige) voorwaarden zijn vervuld. In de literatuur worden bezwaren aangevoerd tegen deze pragmatische benadering en zijn alternatieve aansprakelijkheidsmodellen tot stand gekomen: eigen schuld als zelfstandig strafbaar feit en de actio libera in causa. In deze bijdrage worden beide modellen beschreven en vergeleken met de Nederlandse benadering. |
Artikel |
Bont en blauw: strafbaar en straffeloos geweldgebruik door de politie |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | politiegeweld, ambtsinstructie, wettelijk voorschrift, noodweer, feitenonderzoek |
Auteurs | Mr. dr. M.M. (Menno) Dolman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Van de politie wordt in beginsel verlangd dat zij zich vreedzaam van haar taken kwijt. Bij de uitoefening daarvan kan zij echter geconfronteerd worden met personen die deze frustreren, en genoopt worden geweld te gebruiken. Dat levert veelal een strafbaar feit op, dus rijst de vraag hoe recht gedaan moet worden aan de omstandigheid dat geweld gebruikt werd door een overheidsfunctionaris, onder moeilijke omstandigheden. De Wet geweldsaanwending opsporingsambtenaar markeert de keuze voor een nieuw perspectief op politiegeweld. |
Artikel |
De schikkende pandhouderDe deur op een kier voor goederenrechtelijke partijafspraken? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2020 |
Trefwoorden | Neo-River, pandrecht, art. 3:246 BW, schuldeisersbevoegdheid pandhouder, volmacht |
Auteurs | Mr. M.C.J. Jonckers en Mr. J.M.J.M. van Eck |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naar aanleiding van het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 18 december 2019 bespreken de auteurs de vraag of de bevoegdheid tot het schikken van een verpande vordering contractueel aan de pandhouder toegekend kan worden en of die afspraak goederenrechtelijk effect heeft. |
Artikel |
Kroniek Vermogensrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 8 2020 |
Auteurs | Coen Drion, Anna Zwalve, Bastiaan Kout e.a. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | ontbinding, Non disclosure agreement, Samenhangende overeenkomsten, geheimhoudingsovereenkomst, Wet bescherming bedrijfsgeheimen |
Auteurs | Prof. mr. dr. T.H.M. van Wechem en Mr. A.J. Rijsterborgh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het in handelsrelaties contractueel verankeren van geheimhouding ter zake van bedrijfsgeheimen is als gevolg van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen belangrijk(er) geworden. Partijen kunnen in de regel kiezen voor een NDA of een geheimhoudingsbeding in een meeromvattende overeenkomst. De schending van een geheimhoudingsverplichting zal in rechte veelal moeilijk zijn aan te tonen en ontbinding van de NDA wordt vaak uitgesloten. Toch onderzoeken de auteurs de juridische kwalificatie van de NDA en de gevolgen hiervan met betrekking tot de mogelijkheden tot ontbinding. Zij betogen dat een NDA veelal zal kwalificeren als een obligatoire overeenkomst, maar niet als een wederkerige overeenkomst, waardoor een NDA in geval van een tekortkoming niet kan worden ontbonden. De rechtsgevolgen van ontbinding zouden volgens de auteurs sowieso beperkt zijn geweest. In het geval vertrouwelijkheid is gewaarborgd in de vorm van een geheimhoudingsbeding in een meeromvattende overeenkomst, ligt dit anders. Gezien de verstrekkende rechtsgevolgen die een ontbinding in dat geval kan hebben, betogen auteurs dat het goed is dat de opstellers van contracten zich hier bewust van zijn. |
Artikel |
De rechtvaardiging van tussentijdse ontbinding |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Ontbinding, Material obligation, Anticipatory breach, Exoneratie, IT |
Auteurs | Mr. J.J.A. Bokhorst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aan de hand van ECLI:NL:GHSHE:2019:4535 (TsZ/Alert) wordt gekeken naar de rechtvaardiging van tussentijdse ontbinding op grond van schending van een material obligation en een anticipatory breach (art. 6:80 BW), en de verhouding tussen gevorderde terugbetaling en een exoneratiebeding. |