In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de in het jaar 2021 gepubliceerde jurisprudentie omtrent het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst. Daarbij wordt door de auteur aan de hand van thema’s aandacht besteed aan de ontwikkelingen op dit gebied, waaronder de invloed van artikel 7:920 lid 2 Burgerlijk Wetboek (‘Wet franchise’) op de rechtspraak omtrent het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst. |
Zoekresultaat: 128 artikelen
Artikel |
Kroniek IT-Recht 2021 |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 3 2022 |
Auteurs | Veerle van Druenen, Esther van Genuchten en Robert van Schaik |
Actualia contractspraktijk |
Het non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst anno 2022 |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | Franchise, Non concurrentiebeding, Franchiseovereenkomst, Wet franchise, Artikel 7:920 Burgerlijk Wetboek |
Auteurs | Mr. J.H. Kolenbrander |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De standstillperiode bij het aangaan van de franchiseovereenkomst |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | Franchiseovereenkomst, Standstill-periode, Bedenktijd, Precontractuele fase, Wet franchise |
Auteurs | Mr. A.W. Dolphijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Wet franchise is een standstill-periode voor de franchisegever geïntroduceerd voorafgaand aan het sluiten van een franchiseovereenkomst. Deze standstill-periode fungeert als termijn van beraad voor de beoogde franchisenemer, maar wijkt af van andere wettelijke regelingen met een vergelijkbaar doel. In deze bijdrage wordt dit geanalyseerd. |
Kroniek |
Kroniek concentratiecontrole 2021 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 1 2022 |
Auteurs | Paul van den Berg, Felix Roscam Abbing en Rosa Warning |
Auteursinformatie |
Redactioneel |
Redactioneel |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2022 |
Artikel |
Wet franchise: de remedies bij het schenden van precontractuele verplichtingen. Voegt de nieuwe wet wat toe? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | Schenden precontractuele verplichtingen, Onrechtmatige daad, Artikel 3:40 BW, Verbintenis die voortvloeit uit de precontractuele redelijkheid en billijkheid, Wet franchise |
Auteurs | Mr. Y. Hafez |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Wet franchise zijn verschillende precontractuele informatieverplichtingen opgenomen teneinde de rechtspositie van de franchisenemer te verbeteren. In dit artikel wordt betoogd dat de remedies bij het schenden van die verplichtingen onvoldoende uitgekristalliseerd zijn. De toelichting van de wetgever is verre van helder en de structuur van de wet is onvoldoende doorgedacht. De wet kan zodoende tot aardig wat discussie leiden. |
Impressies |
De Wet franchise in de glazen bol van Vranken |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | Art. 7:915 BW, Obliegenheit, Schuldeisersverzuim, Onderzoeksplicht, Franchise |
Auteurs | C. de Looff |
SamenvattingAuteursinformatie |
Volgens standaardjurisprudentie van de Hoge Raad plegen franchisegevers die ondeugdelijke prognoses verschaffen bij het aangaan van franchiseovereenkomsten niet zonder meer een wanprestatie jegens hun franchisenemers. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de vraag of het onderscheid dat de Hoge Raad in dergelijke gevallen maakt, tussen wanprestatie en onrechtmatige daad, (nog) gerechtvaardigd is, daarbij wordt een kritische blik geworpen op de rol van de Obliegenheit binnen het Nederlands verbintenissenrecht en in het verlengde daarvan wordt een visie gegeven op de rol van artikel 7:915 BW binnen de nieuwe Wet franchise. |
Redactioneel |
Redactioneel |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2021 |
Redactioneel |
Minder M&M |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2021 |
Trefwoorden | Mededingingsrecht |
Auteurs | Rein Wesseling |
Auteursinformatie |
Artikel |
Kroegtijgers |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 8 2021 |
Auteurs | Erik Jan Bolsius en Jean-Pierre Jans |
Auteursinformatie |
Wetenschap en praktijk |
Initiatiefwetsvoorstel Spoedwet conditionele eindheffing dividendbelasting |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | Nederlands vestigingsklimaat, eindafrekening dividendbelasting, zetelverplaatsing, grensoverschrijdende fusie, grensoverschrijdende splitsing |
Auteurs | R. Bagci, R.P.C.W.M. Brandsma, P. Ruige e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Nederlandse belasting op dividenden heeft door het Initiatiefwetsvoorstel Spoedwet conditionele eindheffing dividendbelasting – wederom – de aandacht van de politiek en het (inter)nationale bedrijfsleven. Invoering van het voorstel zou betekenen dat een vertrek uit Nederland door vennootschappen onder omstandigheden tot een eindafrekening voor de Nederlandse dividendbelasting gaat leiden. Invoering van het voorstel lijkt investeringen in Nederlandse bedrijven door buitenlandse (portfolio-)investeerders minder aantrekkelijk te maken, wat leidt tot een verslechtering van het Nederlandse vestigingsklimaat. De auteurs gaan in op diverse aspecten van het wetsvoorstel. |
Over de grens |
Onredelijk bezwarende algemene voorwaarden in België – gidsfunctie voor Nederland? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | algemene voorwaarden, onredelijk bezwarend beding, Zwarte lijst, Grijze lijst |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Nederlandse rechtspraak worden algemene voorwaarden in B2B relaties zelden onredelijk bezwarend beoordeeld. Dit is deels het gevolg van de omstandigheid dat de zwarte en grijze lijsten uitsluitend B2C werken. In België is per 1 december 2020 een regeling over de inhoud van algemene voorwaarden in B2B relaties tot stand gekomen. In deze bijdrage wordt die regeling verkend en gekeken of Nederland van de Belgische wet kan leren. |
Artikel |
Leren exonereren: een update |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | exoneratie, artikel 6:233 onder a BW, art, 6:248 lid 2 BW, algemene voorwaarden |
Auteurs | T.H.M. van Wechem |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn arrest van 29 januari 2021 (Bart’s retail) lijkt de Hoge Raad af te wijken van de lijn die leek te zijn uitgezet in het arrest GTI/Zurich uit 2004. In dat als laatstgenoemde arrest overwoog de Hoge Raad, ten overvloede, dat bij overeenkomsten tussen professioneel dan wel commercieel handelende grote partijen in de regel extra terughoudendheid gepast is waar het gaat om het op grond van art. 6:248 lid 2 BW buiten toepassing laten van exoneratiebedingen. In de literatuur werd ervan uitgegaan dat deze regel zich uitstrekte tot overeenkomsten waarbij er sprake was van een gelijkwaardigheid tussen partijen. In de casus die ten grondslag lag aan het Hoge Raad arrest van 29 januari 2021, was dat niet het geval. Het betrof een overeenkomst tussen een grote franchiseorganisatie (die tevens optrad als verhuurder) en een kleine franchisenemer. De Hoge Raad lijkt te benadrukken dat ook dan de rechter tot extra terughoudend is gehouden, voor zover het het buiten spel zetten betreft van een tussen partijen overeengekomen exoneratie. De auteur plaatst dit arrest in context en vraagt zich af of een weging van de exoneratie over de boeg van artikel 6:233 onder a BW, tot hetzelfde resultaat zou hebben geleid. |
Actualia contractspraktijk |
Het non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst anno 2021 |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Franchise, Franchiseovereenkomst, Wet franchise, Non concurrentiebeding, Jurisprudentie |
Auteurs | Mr. J.H. Kolenbrander |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de jurisprudentie op het gebied van het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst. Ook wordt stilgestaan bij de invloed van de Wet franchise op postcontractuele non-concurrentiebedingen in franchiseovereenkomsten. |
Redactioneel |
Redactioneel |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2021 |
Mededinging |
Google Android: mag men een gegeven paard toch in de bek kijken? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2020 |
Trefwoorden | Google, platforms, machtspositie, misbruik, koppelverkoop |
Auteurs | Mr. A.A.J. Pliego Selie en Mr. B.A. Verheijen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Google Android-besluit heeft de Europese Commissie aan Google een recordboete opgelegd wegens misbruik van een economische machtspositie in de zin van artikel 102 VWEU. In het besluit staat Android, het besturingssysteem van Google voor smartphones en tablets, centraal. Google biedt dit aan via een open source-model. Het besluit stelt een machtspositie van Google vast op verschillende digitale markten: (1) de markt voor licenseerbare besturingssystemen voor slimme mobiele apparaten, (2) de markt voor Android appstores en (3) de markt voor algemene zoekdiensten op het internet (Google Search). Volgens de Commissie heeft Google met verschillende gedragingen, waaronder exclusiviteitsbetalingen en koppelverkoop, haar positie op laatstgenoemde markt, waarop zij inkomsten genereert via online advertenties, willen beschermen. De Commissie kwalificeert deze gedragingen als misbruik in de zin van artikel 102 VWEU. De auteurs analyseren het besluit en de inzet van het mededingingsrechtelijke instrument misbruik van een economische machtspositie in deze complexe digitale omgeving. Daarbij gaan zij in het bijzonder ook in op het bijzondere verdienmodel van Google ten aanzien van Android, waarbij innovatieve technologie kosteloos ter beschikking wordt gesteld in ruil voor restricties die erop zijn gericht de Googlediensten die advertentie-inkomsten genereren een zo groot mogelijk bereik te garanderen. |
Actualia contractspraktijk |
Een nieuwe wet, een nieuw geluid – veranderingen voor de franchiseovereenkomst door de Wet franchise |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | franchise, contractenrecht, kwalificatie, goodwill, zorgplicht |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Waarschijnlijk treedt per 1 januari 2021 de Wet franchise in werking. Deze wet brengt nogal wat wijzigingen mee voor de contractspraktijk. In dit artikel wordt bij enkele wezenlijke wijzigingen in de wet stilgestaan en worden denkrichtingen voor de kwalificatie van de overeenkomst, de informatieplicht, de zorgplicht en goodwill en non-concurrentie gegeven. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Franchisewet, voorrangsregel, internationaal privaatrecht, artikel 9 Rome I Verordening |
Auteurs | Prof. mr. dr. Edwin van Wechem en Mr. Michiel Bijloo |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel 7:922 BW van de nieuwe Wet franchise bepaalt dat ten aanzien van in Nederland gevestigde franchisenemers niet ten nadele kan worden afgeweken van de Titel franchise en dat een beding in strijd met artikel 920 nietig is, ongeacht het recht dat de franchiseovereenkomst beheerst. In deze bijdrage wordt onderzocht of dit de betekenis en status kan hebben van een voorrangsregel in het internationaal privaatrecht, meer precies in de zin van art. artikel 9 Rome I Verordening. |
Redactioneel |
Redactioneel |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2020 |
Artikel |
Boek 6 BW. De verbintenis uit de wet |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Boek 6 BW, verbintenis uit de wet, onrechtmatige daad, ongerechtvaardigde verrijking |
Auteurs | Mr. P. Klik |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de ontwikkelingen ten aanzien van de verbintenis uit de wet, zoals geregeld in Boek 6 BW. De jurisprudentie over onrechtmatige daad staat centraal. Onderwerpen die aan de orde komen zijn gevaarzetting en eigen schuld, recht op eerbiediging van de goede naam en het recht op privacy, kwalitatieve aansprakelijkheden, beroepsaansprakelijkheid, bestuurdersaansprakelijkheid (en ‘vereenzelviging’, misbruik van rechtspersonen, benadeling crediteuren), misbruik van wanprestatie. In een kort intermezzo wordt de in Nederland ingevoerde wetgeving voor vergoeding van ‘affectieschade’ gesignaleerd. De bespreking van de ‘overige’ verbintenissen uit de wet beperkt zich tot ongerechtvaardigde verrijking. |