Na de gestrande pogingen van 2013 en 2016-2018 doet het Europees Parlement een nieuwe poging de Europese Commissie zover te krijgen dat zij een wetsvoorstel rond algemene regels van bestuursrecht initieert. Er zijn namelijk voortschrijdende inzichten rond de effecten die digitalisering van overheidsbestuur en de inzet van artificiële intelligentie (AI) daarbij hebben op burgers en organisaties. Daarom is het tijd om na te denken over de beste manier om de betekenis daarvan voor de normering van bestuurlijk handelen zo duidelijk mogelijk te maken voor burgers, organisaties en het bestuur zelf. |
Zoekresultaat: 198 artikelen
Datagedreven wetgeven |
Wetgeven voor digitaal algemeen bestuursrecht |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | digitalisering, AI, Algemene wet bestuursrecht, Europese Unie, Beter Wetgeven |
Auteurs | A.C.M. Meuwese |
SamenvattingAuteursinformatie |
Boekbespreking |
Een beknopte geschiedenis van de Nederlandse wetgeving in de lange negentiende eeuwBespreking van G.J. Veerman, Nederlandse meesters over wetgeving: 1796-1940 |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | wetgevingsgeschiedenis, Kwaliteit van wetgeving, Volledigheid van wetgeving, Wetgevingsjuristen |
Auteurs | C.J.H. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
G.J. Veerman bespreekt in zijn boek Nederlandse meesters over wetgeving: 1796-1940 de geschiedenis van de Nederlandse wetgeving in de negentiende eeuw. Hij doet dat niet chronologisch, maar aan de hand van een aantal thema’s. Zij betreffen bijvoorbeeld de kwaliteit (waaronder het taalgebruik en de vorm) van wetgeving en het wetgevingsbeleid. Veerman laat tientallen bekende en minder bekende Nederlandse juristen aan het woord over hun visie op (aspecten van) wetgeving. Zijn speurtocht levert een boeiende en breed uitwaaierende staalkaart op van de ontwikkeling van de Nederlandse wetgevingsgeschiedenis. De bril van Veerman is een hoofdzakelijk publiekrechtelijke. Daardoor vallen er soms wat thema’s buiten de boot. |
Artikel |
Bestaat er zoiets als rechtsbelanggeoriënteerd wetgeven? |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | Rechtsbelangenconcept, Rechtsbelang, Criteria voor strafbaarstelling, Strafbaarstelling, Wetgeving |
Auteurs | Mr. dr. L.B. (Luuk) Esser |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het rechtsbelangenconcept lijkt aan een kleine opmars bezig in het Nederlands strafrecht. Waarom en waarom juist nu? En wat heeft het strafrecht daaraan? In deze bijdrage, die oorspronkelijk als lezing werd voorgedragen tijdens het afscheidssymposium van prof. mr. Tineke Cleiren, gaat Luuk Esser op deze vragen in en betoogt hij dat het rechtsbelangenconcept voor het strafrecht in een door fragmentatie gekenmerkte samenleving een belangrijk bindmiddel kan zijn. |
Redactioneel |
Hybride normstelling in het strafrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | hybride rechtspleging, normstelling, optimum remedium, materieel strafrecht, hybride rechtspleging |
Auteurs | Mr. dr. S.S. Buisman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het strafrecht is ultimum remedium of het laatste redmiddel. Vanuit die gedachte bestaat er een zekere mate van hiërarchie tussen de verschillende rechtsgebieden. Met de ontwikkeling van de klassieke rechtspleging naar hybride rechtspleging wordt het strafrecht steeds vaker ingezet als optimum remedium en dus als het beste rechtsmiddel. De onderlinge hiërarchie tussen de rechtsgebieden vervaagt daardoor steeds meer. De angst bestaat dat met de inzet van het strafrecht als optimum remedium ook de reikwijdte van het materiële strafrecht steeds verder uitbreidt. De vraag is echter of die angst ook terecht is. |
Artikel |
Kwalitatieve en transparante fraudebestrijdingEen verkennend onderzoek naar handhavingscriteria voor fraudedelicten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 6 2021 |
Trefwoorden | fraude, handhavingscriteria, optimum remedium, hybride rechtspleging |
Auteurs | Mr. dr. S.S. Buisman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Fraude is een complex en wijdverspreid probleem. Terwijl de criminaliteitscijfers de afgelopen jaren zijn gedaald, neemt het aantal fraudegevallen met rasse schreden toe. Het is dan ook niet verwonderlijk dat beleidsmakers hard willen optreden tegen fraudeurs. Echter, zaken zoals de toeslagenaffaire hebben laten zien dat het beleid daarin vaak doorschiet en dat de menselijke maat met enige regelmaat uit het oog verloren wordt. Daarom zou een set van handhavingscriteria dienen te worden ontwikkeld voor transparante en kwalitatieve handhaving van fraudedelicten. In dat kader wordt in dit artikel wordt een eerste verkennend onderzoek gedaan naar de gehanteerde handhavingscriteria bij fraudedelicten. |
Artikel |
Het rechtencurriculum als katalysator voor een inclusieve samenlevingEen proeve van ‘systeemkritiek’ |
Tijdschrift | Crimmigratie & Recht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | uitsluiting, democratie, rechtencurriculum, perspectieven, twijfel |
Auteurs | Martine Beijerman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Students in law school learn to understand the legal system, rulings, and laws. Teachers emphasize the importance of legal principles and democratic values such as freedom and equality. However, at the same time, the society in which the aspiring lawyers will work is often built on structures of inequality, exclusion, and injustice. Law schools have the opportunity and the moral responsibility to make their students aware of the inevitable gap between ideals and the application of laws that facilitate or sustain social injustice. To this end, some reflection on the human tendency to bias and moral overestimation is a necessary first step. This reflection paves the way for the introduction of different theoretical perspectives on justice and injustice within the legal curriculum. Students learn to question and to reconsider dominant assumptions and points of view. These skills are fundamental to develop into lawyers who not only enforce the laws as they exist today but also consider how those laws may or may not be contributing to the preservation of democratic values in our society. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 9-10 2021 |
Trefwoorden | Wft, Regelgevingsarchitectuur, Europeanisering, Toezicht, Handhaving |
Auteurs | Prof. mr. drs. C.M. Grundmann-van de Krol |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur schetst de ontwikkelingen van het nationale en Europese financieel toezichtrecht vanaf de periode dat dit rechtsgebied aan belang en omvang heeft gewonnen. Zij beschrijft de in het verleden ontstane bouwstenen (doelstellingen), basisregels en reguleringsarchitectuur die naar haar oordeel nog steeds richtinggevend zijn bij het verder reguleren van diensten, producten en nieuwe markten. Aandacht wordt besteed aan het steeds verder uiteenlopen van de crosssectorale Wft en de sectorale Europese regelgeving.. |
Trending Topics |
Tata Steel, maatschappelijk verantwoord ondernemen en het strafrechtEen nieuwe balans tussen economische welvaart en maatschappelijk welzijn? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | maatschappelijk verantwoord ondernemen, feitelijk leidinggevende, hybride rechtspleging, Tata Steel |
Auteurs | Mr. dr. S.S. Buisman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 19 mei 2021 doet Ficq namens de aangesloten belanghebbenden aangifte tegen de feitelijk leidinggevers van Tata Steel wegens gevaarzetting voor de openbare gezondheid (art. 173a Sr). De bestuurderstop wordt verweten dat hij niet heeft ingegrepen toen Tata Steel jarenlang structureel wet- en regelgeving overtrad, waardoor ernstige en ongerechtvaardigde schade is veroorzaakt voor de gezondheid van mens, dier en milieu. De aangifte tegen Tata Steel past binnen een bredere trend van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Hoewel MVO niet in direct verband lijkt te staan met het strafrecht, kan het strafrecht toch een belangrijke rol spelen bij de bewerkstelliging van MVO. |
Artikel |
Covidiaans wetgeven in den vreemdeDe eerste golf coronamaatregelen in Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk vanuit wetgevingsperspectief |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | COVID-19, staatsnoodrecht, parlementaire betrokkenheid, publieke gezondheidswetgeving, bevoegdheidsverdeling |
Auteurs | S.P. van Oort |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vanuit wetgevingsperspectief bespreek ik de regelgevende maatregelen die ter bestrijding van de coronapandemie zijn genomen tussen 12 maart en 1 juli 2020 in Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Per land bespreek ik zaken als het staatsnoodrecht, de bevoegdheidsverdeling tussen overheden en parlementaire betrokkenheid. De conclusie is dat elk land opereerde binnen de bestaande kaders van de publieke gezondheidswetgeving en met vaak staatsnoodrechtelijke vormen. De état d’urgence sanitaire en de epidemischen Lage von nationaler Tragweite doen daarbij de vraag rijzen of zulke op de aard van de crisis toegespitste rechtstoestanden geen plaats verdienen in het te moderniseren Nederlandse staatsnoodrecht. |
Artikel |
What makes a sex crime?A fair label for image-based sexual abuse |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | Image-based sexual abuse, Revenge porn, Wraakporno, Fair labelling, Sexual autonomy |
Auteurs | M.L.R. (Marthe) Goudsmit LL.M. M.A |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article considers why image-based sexual abuse (‘ibsa’) should be classified as a sexual offence. The article briefly considers harmfulness, and then moves to discuss the principle of fair labelling. Classification of offences should be informed by the wrongdoing they address. A conceptual analysis of sexual offences shows that sexual wrongs warrant labelling as sexual offences. The infringement of the right to sexual autonomy in ibsa means the nature of the wrong is sexual. Ibsa should be a sex crime. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Law and Method, april 2021 |
Trefwoorden | beroepsethiek, overheidsjuristen, onderwijs |
Auteurs | Peter van Lochem |
SamenvattingAuteursinformatie |
De beroepsethiek van overheidsjuristen wordt traditioneel gericht op het functioneren als poortwachter van de rechtsstaat. Zij ontlenen hun beroepsethisch normenkader aan bovenliggende normen van democratie en rechtsstaat. Beroepsdilemma’s komen daarbij voort uit zich voordoende spanning tussen ambtelijke en juridische verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld die tussen loyaliteit aan de politieke leiding versus het bevorderen van proportionaliteit van bevoegdheden (case Tijdelijke wet maatregelen covid-19) en die van handhaving (case kinderopvangtoeslagen). In de praktijk van de overheidsjurist is de beroepsethiek het resultaat van het omgaan met genoemde dilemma’s. Deze contextuele beroepsethiek van onderop wijkt af van de aan de rechtstaat ontleende beroepsethiek van bovenaf. Er zijn de nodige argumenten om het professionele (universitaire) ethiekonderwijs voor aankomend overheidsjuristen te richten op een normatieve oriëntatie van onderop. Het bevordert realisme, waakzaamheid voor tegenkrachten en rolvastheid. In het ethiekonderwijs voor aankomend overheidsjuristen zou dan een empirische en op verantwoording gerichte attitude centraal moeten staan. |
Artikel |
|
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | functie van wetgeving, exceptieve toetsing, wetgevingskwaliteit, indringende toetsing, algemene beginselen van behoorlijk bestuur |
Auteurs | Mr. dr. G.J.M. Evers en Prof. mr. dr. J.C.A. de Poorter |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het artikel handelt over de gewijzigde jurisprudentie inzake de exceptieve toetsing van algemeen verbindende voorschriften aan rechtsbeginselen. De rechter kan algemeen verbindende voorschriften nu zonder willekeursluis toetsen aan algemene rechtsbeginselen. In principe zou dit ertoe kunnen leiden dat de rechtmatigheid van wetgeving nauwgezetter wordt beoordeeld en de onrechtmatigheid daarvan vaker zou kunnen worden uitgesproken. De auteurs gaan daarbij in op de vraag of bestuurswetgeving deze indringendere wijze van toetsing kan doorstaan. Zij bepleiten het vastleggen van heldere wettelijke eisen betreffende de kwaliteit van wetgeving. Het ontwikkelen van algemene normen voor bestuurswetgeving kan niet aan de rechter alleen worden overgelaten |
Datagedreven wetgeven |
Maatwerk en andere toverwoorden van een nieuw wetgevingsbeleid |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | uitvoeringsorganisaties, doenvermogen, toeslagenaffaire, hardheidsclausule, wetgevingskwaliteit |
Auteurs | Prof. dr. A.C.M. Meuwese |
SamenvattingAuteursinformatie |
Maatwerk, doenbaarheid, uitvoerbaarheid, conflictbeperking en vereenvoudiging zijn uitgangspunten uit hedendaagse debatten over wetgevingskwaliteit. Elk van deze uitgangspunten staat voor een mogelijk accent binnen het wetgevingsbeleid. De auteur betoogt dat het onmogelijk is om al deze uitgangspunten tegelijkertijd te bedienen en pleit voor een wetgevingstoetsing die uitgaat van trade-offs. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | advies Raad van State, bestuurlijke boete, verhouding strafrecht-bestuursrecht, rechtsbescherming |
Auteurs | Mr. dr. A.R. Hartmann en Mr. dr. O.J.D.M.L. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Meer dan vijf jaar geleden verscheen het kritische advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over de rechtsbescherming bij bestuurlijke boetes. In deze bijdrage wordt allereerst in grote lijnen de ontwikkeling van boetebevoegdheden en wetgeving geschetst. Vervolgens wordt het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State besproken Ten slotte wordt een aantal wetswijzigingen besproken die naar het oordeel van de auteurs noodzakelijk zijn. |
Signalering |
Overzicht recent verschenen SNAAR-delen |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2020 |
Artikel |
De betekenis van grondwettelijke grondrechten voor de wetgever: dode letter of zelfstandig ijkpunt? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | Grondwet, beperkingssystematiek, constitutionele toetsing |
Auteurs | Mr. dr. L.C. Groen en Prof. mr. L.F.M. Verhey |
SamenvattingAuteursinformatie |
Uit de letterlijke tekst van de grondrechtenbepalingen in de Grondwet volgt strikt genomen alleen de eis dat een grondrechtsbeperking op een formele wet moet zijn gebaseerd. Hieruit moet echter niet worden afgeleid dat er geen materiële vereisten gelden waaraan beperkingen van grondwettelijke grondrechten moeten voldoen: het grondwettelijk wetsbegrip leent zich voor een materiële invulling. Uit diverse passages in de parlementaire stukken blijkt dat de grondwetgever deze materiële invulling ook voor ogen had, en ook in de ontwikkelingen na de grondwetsherziening van 1983 zijn daarvoor aanknopingspunten te vinden. Met een dergelijke invulling kan de toetsing aan de Grondwet in het wetgevingsproces meer inhoud en diepgang krijgen. Het artikel beschrijft dit en biedt handvatten voor deze toetsing. |
Register |
Register 2020 |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2020 |
Redactioneel |
Beter Wetgeven in de Europese Unie: procedure én inhoud? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2020 |
Auteurs | Prof. dr. A.C.M. Meuwese en Mr. R.J.M. van den Tweel |
Auteursinformatie |
Titel |
Innovatie en betere regelgeving |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Experimenteerregelgeving, Toekomstbestendigheid, Innovatiebeginsel, Innovatiebeleid |
Auteurs | Prof. mr. dr. S.H. Ranchordas |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het innovatiebeginsel is tegenwoordig onderdeel van de geïntegreerde aanpak van de Europese Commissie voor betere regelgeving. Het innovatiebeginsel waarborgt dat bij de ontwikkeling van beleid en wetgeving de gevolgen voor innovatie volledig worden beoordeeld. De impact van nieuwe regels op innovatie wordt ook in Nederland geanalyseerd in het IAK en in het kader van de mkb-toets. Toch blijft de betekenis van het innovatiebeginsel ondoorgrondelijk. De literatuur is tevens terughoudend ten opzichte van de invoering van innovatie als een rechtsbeginsel. Dit artikel geeft aan de hand van interdisciplinaire literatuur een genuanceerd beeld van innovatievriendelijke regelgeving en het innovatiebeginsel. Het gaat in op de juiste interpretatie van het innovatiebeginsel en hoe dit principe kan bijdragen aan het realiseren van betere regelgeving. |
Artikel |
|
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Impact assessment, Wetsevaluaties, Wetgevingscyclus, betere regelgeving, Koppeling |
Auteurs | Mr. dr. T.J.A. van Golen MSc |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met het verschijnen van de Better Regulation Agenda in 2015 presenteert de Europese Commissie één samenhangend wetgevingsbeleid, dat voorheen versnipperd was over verschillende domeinen en documenten. In het nieuwe beleidsdocument wordt bovendien de nadruk gelegd op het feit dat wetgevingstrajecten niet lineair zijn, maar juist cyclisch verlopen. Hierdoor is de koppeling tussen impact assessments vooraf en wetsevaluaties achteraf nog belangrijker geworden. In dit artikel wordt bezien wat de stand van zaken is van dit wetgevingsbeleid, met de nadruk op de koppeling van de beleidsinstrumenten. Specifieke aandacht is er voor de samenwerking tussen de drie EU-instellingen op dit gebied. |