De bijdrage bespreekt artikel 197 Sr (zwaar inreisverbod) en de vraagstukken die hebben geleid tot het staken van de vervolging van de overtreding van het zware inreisverbod vanwege de Europese en nationale uitspraken die de afgelopen jaren daarover zijn gedaan. In het arrest inzake JZ heeft het Hof van Justitie vervolgens met toepassing van de uitgangspunten van het arrest Ouhrami zijn fiat gegeven aan strafbaarstelling van illegaal verblijf van de vreemdeling die kennis heeft van een inreisverbod dat jegens hem is uitgevaardigd. De Hoge Raad heeft hierop in zijn arrest in de zaak JZ voortgeborduurd. De vraag dringt zich op of de strafbaarstelling van het negeren van een uitgevaardigd inreisverbod zich verdraagt met het lex certa-beginsel. Voorts worden er vragen gesteld bij de verhouding tussen de straf- en de bestuursrechter. Mocht in de praktijk opnieuw onduidelijkheid ontstaan omtrent de toepasselijkheid van dit artikel, dan lijkt het hoog tijd dat de Nederlandse wetgever artikel 197 Sr herschrijft. |
Zoekresultaat: 14 artikelen
Artikel |
De problemen rond de strafbaarstelling van het inreisverbod (artikel 197 Sr): een overzicht van tien roerige jaren sinds de implementatie in Nederland |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | inreisverbod, ongewenstverklaring, strafbaarstelling, lex certa-beginsel, evidentiecriterium |
Auteurs | Mr. A. (Aniel) Pahladsingh en Mr. E. (Eric) Druijf |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Voorzienbaarheid van bestraffing binnen het fiscale rechtshandhavingssysteem |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | fiscale fraude, rechtshandhaving, lex certa, beginselen van behoorlijke procesorde, bestraffing |
Auteurs | Mr. dr. C. Hofman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Binnen het veelzijdige en complexe systeem van fiscale rechtshandhaving, dient op grond van het in Nederland geldende principe van una via op een zeker moment gekozen te worden voor bestuursrechtelijke of strafrechtelijke rechtshandhaving. Die keuze, ook wel ‘forumkeuze’, staat in deze bijdrage centraal. De vraag die beantwoord zal worden, is of de manier waarop de fiscale forumkeuze thans wordt gemaakt voorzienbaarheid van bestraffing garandeert. |
Artikel |
Het groeiende doolhof van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën voor verplichtingen met drugsprecursoren |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | drugsprecursoren, chemicaliën, Wet voorkoming misbruik chemicaliën, WED, Opiumwet |
Auteurs | Mr. O.S. Pluimer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Wet voorkoming misbruik chemicaliën (Wvmc) bepaalt dat het verboden is om in strijd te handelen met uiteenlopende voorschriften uit Europese verordeningen over drugsprecursoren. Deze Europese voorschriften brengen met zich dat bij handelingen met bepaalde drugsprecursoren, in het bijzonder zogenoemde geregistreerde stoffen, allerlei verplichtingen in acht moeten worden genomen. Zo gelden onder andere vergunning-, documentatie-, registratie- en opslagplichten. Thans is in de Tweede Kamer een wetsvoorstel in behandeling om een nieuw verbod in de Wvmc op te nemen. Met dit verbod wordt beoogd handelingen strafbaar te stellen met stoffen die (nog) niet zijn geregistreerd op grond van de Europese verordeningen maar geen legale toepassing zouden hebben. In dit artikel wordt ingegaan op de verplichtingen met drugsprecursoren en het voorgestelde verbod. Bij het wetsvoorstel worden de nodige kanttekeningen geplaatst. |
Artikel |
De strafbare voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie in artikel 140 lid 2 Sr nader beschouwd |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | voortzetting werkzaamheid, artikel 140 lid 2 Sr, verboden organisatie, deelneming, motorclub |
Auteurs | Mr. dr. A.N. (André) Kesteloo |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel gaat over de strafbaarstelling in artikel 140 lid 2 Sr en de uitleg van het bestanddeel ‘de voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie’ in het licht van de wetsgeschiedenis, recente opvattingen in de literatuur en aankomende wetgeving |
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | lex certa, seksueel beeldmateriaal, afbeelding van seksuele aard, openbaar maken, artikel 139h Sr |
Auteurs | Mr. M. (Michael) Berndsen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 januari 2020 is een verbod op misbruik van seksueel beeldmateriaal in werking getreden. Het nieuwe artikel 139h Sr verbiedt het zonder toestemming vervaardigen van seksueel beeldmateriaal, het beschikken over zulk materiaal en het openbaar maken ervan. Bij het wetsvoorstel werden vanuit het parlement en de strafrechtketen de nodige kanttekeningen geplaatst. Ondanks amendementen die de strafbepaling wezenlijk hebben veranderd, is niet aan alle kritiekpunten uit de parlementaire behandeling tegemoetgekomen. In dit artikel wordt artikel 139h kritisch beschouwd, waarbij onder meer de afbakening van de bestanddelen centraal staat (lex certa). Eerst wordt kort stilgestaan bij de aanleiding voor de wetswijziging en de parlementaire behandeling ervan. Vervolgens staat het wetsartikel zelf centraal. Daarna worden enkele knelpunten van deze strafbaarstelling besproken. |
Jurisprudentie |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2019 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. A.A. Feenstra, mr. A.C.M. Klaasse e.a. |
Samenvatting |
|
Artikel |
De sprekende gelijkenis besprokenOver de toepassing van het sprekende gelijkenis-criterium uit de Regeling wapens en munitie in de rechtspraktijk |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | Sprekende gelijkenis, Regeling wapens en munitie, Wet wapens en munitie, Categorie I, ten zevende, Nepwapens |
Auteurs | Mr. M.E. Veerman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Voorwerpen die een ‘sprekende gelijkenis’ vertonen met echte wapens vallen onder de categorie wapens van de WWM waarvoor de strengste restricties gelden. Maar wanneer is sprake van een sprekende gelijkenis, en wanneer niet? De sprekende gelijkenis is in literatuur en rechtspraak herhaaldelijk bekritiseerd en wordt wel bestempeld als een vaag criterium, niet in de laatste plaats omdat de interpretatie van het criterium in de praktijk sterk uiteen zou lopen. Deze bijdrage bevat een onderzoek naar de toepassing van de sprekende gelijkenis in de feitenrechtspraak en verstrekt op basis daarvan enkele aanbevelingen voor de omgang met dit criterium in de rechtspraktijk. |
Jurisprudentie |
Noot bij Rb. Amsterdam 9 maart 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:1199 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | Lex certa-beginsel, legaliteitsbeginsel, Wet wapens en munitie, Regeling wapens en munitie, Motivering vrijspraak |
Auteurs | Mr. dr. J.S. Nan |
SamenvattingAuteursinformatie |
De rechtbank acht artikel 3 sub a Regeling wapens en munitie te vaag, onder meer omdat voor de burger niet duidelijk is wanneer een (luchtdruk)wapen een sprekende gelijkenis vertoont met een echt wapen. De annotator meent dat dat oordeel rechtens onjuist is en dat de motivering van de gegeven vrijspraak de eerste drie vragen van artikel 350 Sv door elkaar haalt. |
Jurisprudentie |
Wegener herzienRb. Rotterdam 27 september 2012 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | voorschrift artikel 41 Mw, Boetebeleidsregels 2009, feitelijk leidinggever, verjaring |
Auteurs | Mr. L.E.J. Korsten |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Rechtbank Rotterdam heeft het besluit op bezwaar van de NMa vernietigd. De door de NMa aan Wegener en (ex-)bestuurders opgelegde boetes zijn door de rechtbank fors verlaagd. Volgens de rechtbank had de NMa ten onrechte rechttoe rechtaan de Boetebeleidsregels toegepast wat leidde tot veel te hoge boetes. Daarnaast was de scope van de overtreding volgens de rechtbank beperkter dan de NMa had aangenomen. Omdat sprake was van voortdurende overtredingen faalt het beroep op verjaring. De door de NMa aan twee commissarissen opgelegde boetes zijn door de rechtbank geschrapt. Volgens de rechtbank vervulden de commissarissen een toezichthoudende rol. Aansprakelijkheid voor boetes past daar volgens de rechtbank niet bij. |
Artikel |
Menarini en KME: marginale of volle toetsing van mededingingsboetes door de rechter? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | mededinging, boetes, beoordelingsruimte, beleidsvrijheid, ambtshalve toetsing |
Auteurs | Mr. dr. R. Stijnen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak Menarini heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geoordeeld dat de toetsing van mededingingsboetes door de Italiaanse bestuursrechter voldoet aan de eisen van artikel 6 EVRM. Vlak daarna heeft het Hof van Justitie in de zaak KME geoordeeld dat het algemene wettigheidstoezicht tezamen met de volledige rechtsmacht van de unierechter bij door verordeningen bepaalde sancties voldoen aan de eisen van een effectieve rechtsbescherming als thans verankerd in artikel 47 Handvest. De vraag is of deze arresten gevolgen hebben voor de beoordelings- en beleidsruimte van de Europese Commissie of de nationale mededingingsautoriteit. |
Jurisprudentie |
Wegener |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | Nma, Wegener, dagbladen, concentratie, boete |
Auteurs | Mr. P.P.J. van Ginneken |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 24 augustus 2011 heeft de raad van bestuur van de NMa in een besluit op bezwaar de boete gehandhaafd voor Wegener vanwege overtreding van een voorschrift, verbonden aan een dagbladconcentratie.1x Besluit NMa van 24 augustus 2011, zaak 1528/961 (Wegener). Uit het besluit op bezwaar blijkt echter dat er grote verschillen zijn tussen de interpretatie van het voorschrift door de Bezwaar Adviescommissie (ofwel BAC) en door de NMa. De BAC meende dat het voorschrift onvoldoende concreet was om de gedragingen van Wegener als overtredingen aan te merken. Er zijn de nodige vraagtekens te zetten bij de toepassing van het voorschrift door de NMa. Noten
|
Titel |
Constitutionele toetsing van wetgeving in Nederland |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4/5 2006 |
Trefwoorden | Wetgeving, Verdrag, Grondrecht, Uitleg, Wet in formele zin, Rechterlijke bevoegdheid, Rechtsbeginsel, Rechtspraak, Regering, Citaat |
Auteurs | Lange, R. de |
Artikel |
Heiligt het doel de middelen? Europees Hof aan zet aangaande marktmisbruik |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | richtlijn marktmisbruik, voorwetenschap, causaal verband, koersmanipulatie, bepaaldheidsgebod |
Auteurs | Mr. E.J. van der Stel |
SamenvattingAuteursinformatie |
De aanleiding voor deze bijdrage zijn twee prejudiciële vragen: (1) is gelijktijdigheid van voorwetenschap en een transactie voldoende voor het bewijs van ‘gebruik van voorwetenschap’, en (2) mag onder ‘houden’ ook ‘brengen’ worden verstaan in het kader van het houden van de koers op een kunstmatig niveau? Aan de orde komen de casus, het Europese en Nederlandse recht inzake marktmisbruik. Conclusie: de AFM zal haar interpretaties aan dienen te passen omdat ten aanzien van ‘gebruik’ van voorwetenschap waarschijnlijk enig causaal verband zal worden geaccepteerd en hoewel onder ‘houden’ wellicht ‘brengen’ kan worden verstaan, die extensieve interpretatie in strijd is met artikel 7 EVRM. |
Artikel |
Daderschap van kartelovertredingen, de facilitator beboet |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 1 2009 |
Trefwoorden | Facilitator, Medeplegen, Daderschap, Legaliteitsbeginsel, Artikel 81 EG-Verdrag |
Auteurs | Mr. Robbert de Bree |
SamenvattingAuteursinformatie |
In hoeverre is bij bepalen de normadressaat/het daderschap van kartelovertredingen een begrip als medeplegen of medeplichtigheid een aan te leggen criterium? Richt het kartelverbod zich ook tegen een facilitator? En verhoudt zich dat wel met het legaliteitsbeginsel? Voor die vragen zag het Gerecht van Eerste Aanleg zich gesteld in de zaak van AC-Treuhand AG, waarin het op 8 juli 2008 arrest wees (T-99/04 AC Treuhand AG t. Commissie). |