In dit artikel bespreekt de auteur de last tot uitgave van geld of van een goed, al dan niet ‘uit de nalatenschap’, aan een of meer personen ten laste van een of meer (of de gezamenlijke) erfgenamen. De keuze van de wetgever om een dergelijke last niet meer als schuld van de nalatenschap te beschouwen, en de daaruit voortvloeiende aanpassingsoperatie van de nodige bepalingen in Boek 4 BW, heeft soms tot onnauwkeurige, soms tot inconsistente en soms zelfs tot onjuiste resultaten geleid. |
Zoekresultaat: 2148 artikelen
Artikel |
De last tot een uitgave van geld of goed: verplichting en vorderingsrecht? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | geld, Legaat, aansprakelijkheid, Verhaal, goed |
Auteurs | Mr. dr. R.E. Brinkman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | beroepsverbod, tuchtrecht, strafrecht, Engel, EVRM |
Auteurs | Mr. M.F. Mooibroek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds de inwerkingtreding van de Wet modernisering tuchtrecht kan de medische tuchtrechter een absoluut beroepsverbod opleggen. Daarmee is het karakter van de medische tuchtprocedure fundamenteel gewijzigd en kan de vraag worden gesteld of de medische tuchtvervolging heeft te gelden als ‘criminal charge’ in de zin van artikel 6 EVRM. |
Artikel |
COVID-19 & Verzekering |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | verzekeringsrecht, pandemie-uitsluiting, modelclausules, evenementenverzekering, annuleringsverzekering |
Auteurs | Prof. mr. N. van Tiggele-van der Velde |
SamenvattingAuteursinformatie |
De reis- en annuleringsverzekering, maar ook de evenementenpolis leidden tot de nodige COVID-19-uitspraken. Overeenkomstenrecht ten top, zowel in de consumentensfeer als (groot)zakelijk. De verzekeringsbranche kwam (op punten: samen met de overheid) in beweging. Auteur geeft inzicht in wat partijen binnen de branche op het terrein van COVID-19 heeft beziggehouden. |
Artikel |
Het vermogen van een beëindigde rechtspersoon |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | ontbinding, vereffening, rechthebbende, baten, toebehoren |
Auteurs | Mr. B. van der Wal |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een rechtspersoon kan ophouden te bestaan ondanks de aanwezigheid van baten. Vervolgens is het onduidelijk of het vermogen van de beëindigde rechtspersoon kan blijven bestaan, of dat het met de rechtspersoon eindigt. De auteur komt in dit artikel tot de conclusie dat het vermogen van de beëindigde rechtspersoon kan blijven bestaan. |
Artikel |
De aanvang van de korte verjaringstermijn bij beroepsaansprakelijkheidsvorderingen na het arrest van de Hoge Raad van 9 oktober 2020 |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | beroepsfout, bekendheid, art. 3:310 BW, schadevergoeding |
Auteurs | Mr. M. de Haan en Mr. E.A.L. van Emden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 9 oktober 2020 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over het moment waarop de verjaringstermijn van de beroepsaansprakelijkheidsvordering van de (voormalig) cliënt op zijn adviseur een aanvang neemt. In dit artikel wordt het arrest bekeken in de context van eerdere rechtspraak over dit onderwerp en wordt onderzocht hoe de door de Hoge Raad gegeven norm in de praktijk kan uitwerken. |
Artikel |
Consultatievoorstel wettelijke kwaliteitsrekening financiële ondernemingen: naar een praktisch alternatief voor een stichting derdengelden? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | betaalinstelling, vermogensscheiding, afgescheiden vermogen, beleggingsonderneming, verhaal |
Auteurs | Prof. mr. W.A.K. Rank |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt ingegaan op de achtergrond, opzet en inhoud van het consultatievoorstel voor een wettelijke kwaliteitsrekening voor bepaalde financiële ondernemingen. De auteur signaleert verschillende verbeterpunten en concludeert dat de toegevoegde waarde van het voorstel vooral hierin ligt dat het een praktisch alternatief biedt voor het gebruik van een stichting derdengelden. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Strafrechtelijk niet veroordeeld, maar erfrechtelijk wel beboet? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Onwaardigheid, Veroordeling, Strafbeschikking, verklaring van erfrecht, tuchtrechtelijke sanctie |
Auteurs | Mr. M. De Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Klager heeft zijn echtgenote opzettelijk van het leven beroofd. Wegens een ziekelijke stoornis volgt geen strafrechtelijke veroordeling, maar wordt hij ontslagen van alle rechtsvervolging. In de aan de broer van erflaatster afgegeven verklaring van erfrecht concludeert de notaris dat klager onwaardig is op grond van artikel 4:3 BW. Klager verwijt de notaris dat hij een onjuiste verklaring van erfrecht heeft opgesteld. De Kamer voor het Notariaat oordeelt de klacht gegrond en legt een waarschuwing op. In deze bijdrage wordt deze uitspraak besproken, waarbij aandacht wordt besteed aan de eis van een onherroepelijke veroordeling en de afgifte van een verklaring van erfrecht. |
Artikel |
Detentie als proces van beschavingVan abolitionisme naar herstel |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 1-2 2021 |
Trefwoorden | Abolitionism, restorative justice, prison system, Detention, community boards |
Auteurs | Dr. Gert Jan Slump, Veronique Aicha Achoui, Frans Douw e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 1985 the Second International Congress on (Prison) Abolitionism took place. The organizers wanted to denounce the formalistic-legal approach to crime and revise the criminal pretensions. The aim was to develop a non-repressive process of conflict regulation. This contribution addresses the question of whether or to what extent the development of restorative justice in recent decades is an extension of the abolitionist perspective. Among other things, the developments in punishment and restorative detention and restorative justice in The Netherlands are discussed. It is concluded that restorative justice in a broad sense- and the introduction of small-scale, tailor-made detention are a realistic, at this time appropriate continuation of the efforts to find solutions for resolving conflicts outside criminal law. |
Artikel |
De WHOA en het contractenrecht |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | WHOA, Contracten, Insolventie, aandeelhoudersovereenkomsten, onderhands akkoord |
Auteurs | Mr. J.G.A. Struycken |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) die per 1 januari 2020 in werking is getreden, kan grote implicaties hebben op gesloten contracten. De WHOA introduceert een uniek fenomeen in het Nederlands vermogensrecht: in een situatie buiten faillissement kunnen contractuele aanspraken worden gewijzigd ook als de wederpartij daar zelf niet mee instemt. Clausules die inroepbaar zijn bij initiatie van een schuldeisersakkoord onder de WHOA worden krachteloos. In dit artikel gaat de auteur per soort contract na wat de betekenis van de WHOA is voor dergelijke contractuele relaties en wat de mogelijkheden en de zin ervan zijn om de initiatie van een schuldeisersakkoord onder de WHOA in contracten op te nemen als grond voor beëindiging of om die aan goedkeuring van aandeelhouders te onderwerpen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Onlinetussenhandelsdiensten, E-commerce, Algemene voorwaarden, Transparantie, Opzegging |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds 12 juli 2020 geldt EU-Verordening 2019/1150 over onlinetussenhandelsdiensten. Deze Verordening brengt nogal wat wijzigingen voor het gebruik en de omgang met contracten mee voor onlinetussenhandelsdienstverleners en hun klanten. Deze wijzigingen wijken met name op het gebied van de opzegging van overeenkomsten en de inhoud en omgang met algemene voorwaarden op wezenlijke punten af van het Burgerlijk Wetboek. De verschillen met bestaande regelingen in het BW worden besproken, alsook de gevolgen die dat voor het BW zou mogen hebben. |
Artikel |
Ernstig verwijt revisited bij Wet bestuur en toezicht rechtspersonen 2020 en de evaluatie van de Wet bestuur en toezicht 2011 |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 3-4 2021 |
Trefwoorden | onbehoorlijk bestuur, bestuurdersaansprakelijkheid, collegialiteitsbeginsel, collectieve verantwoordelijkheid, Artikel 2:9 BW |
Auteurs | Mr. dr. W.A. Westenbroek |
SamenvattingAuteursinformatie |
De ‘ernstig verwijt’-problematiek binnen het bestuurdersaansprakelijkheidsrecht is nog steeds onderwerp van discussie. In deze bijdrage wordt ingegaan op hoe deze problematiek aan de orde is gekomen bij de evaluatie van de Wet bestuur en toezicht 2011 en bij de behandeling van de eind 2020 aangenomen Wet bestuur en toezicht rechtspersonen. |
Artikel |
Een geslaagd beroep op artikel 3:194 lid 2 BW en de gevolgen daarvan, anders dan het verbeuren… |
Tijdschrift | AdvoTip, Aflevering 6 2021 |
Auteurs | Mr. M.J.P. Schipper |
Artikel |
De klassieke vermogensdelicten: nieuwe wijn in oude zakken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | diefstal, eigenmachtig, oplichting, wederrechtelijk, wegnemen |
Auteurs | Em. prof. mr. D.H. de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wettelijke omschrijvingen van de klassieke vermogensdelicten – diefstal, verduistering, oplichting, afpersing – zijn niet of nauwelijks gewijzigd. De reden is dat de rechter sinds het Elektriciteitsarrest continu bereid is geweest om aan centrale wetsbegrippen als ‘enig goed’, ‘wegnemen’ en ‘wederrechtelijke toe-eigening’ een eigentijdse invulling te geven. Dit heeft geleid tot onderlinge overlappingen. Bij de diefstalbepaling heeft dit geresulteerd in het uit zicht raken van de grenzen van haar bereik en tot een spanningsveld bij de overlapping met de oplichtingsbepaling, die in de jurisprudentie juist met terughoudendheid wordt gehanteerd. Dit roept de vraag op of de wettelijke regeling moet worden herzien. |
Trending Topics |
Roekeloosheid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | roekeloosheid, wegenverkeersrecht, schuld, voorwaardelijk opzet, onoplettendheid |
Auteurs | Em. prof. mr. H. de Doelder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Roekeloosheid is een begrip uit het wegenverkeersrecht, dat zijn invloed heeft op het gewone strafrecht. De wetswijziging, die beoogt aan het begrip een andere betekenis toe te kennen in het verkeersrecht, heeft gevolgen voor de hantering van het begrip in dat gewone strafrecht. |
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtTweede helft 2020 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. J. Boonstra, mr. dr. S.S. Buisman e.a. |
Artikel |
Als ik nu sorry zeg, beken ik dan schuld?Bespreking van het proefschrift van mr. L.A.B.M. Wijntjens |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | excuses, aansprakelijkheid, erkennen fout, bewijswaarde, uitlegregel |
Auteurs | Mr. dr. R.P. Wijne |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur het proefschrift van mr. L.A.B.M. Wijntjens dat ziet op welke wijze civiele procedures en tuchtprocedures de positieve rol die excuses op zichzelf kunnen spelen, belemmeren of stimuleren. Wijntjens concludeert dat er twee juridische belemmeringen zijn: de mogelijkheid dat met het aanbieden van excuses aansprakelijkheid wordt erkend, en de mogelijkheid dat rechters de met excuses gepaard gaande uitingen als vaststaand feit aannemen. Een oplossing zou volgens Wijntjens de introductie van een ‘uitlegregel’ zijn. Deze uitlegregel zou moeten inhouden dat excuses door de ontvanger niet mogen worden opgevat als een erkenning van aansprakelijkheid. |
Artikel |
EU Investor Protection Regulation and Liability for Investment LossesBespreking van de handelseditie van het proefschrift van mr. M.W. Wallinga |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | MiFID, MiFID II, doorwerking, zorgplicht, toezichtrecht |
Auteurs | Mr. F.R.H. van der Leeuw |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een studie naar de doorwerking van publiekrechtelijke toezichtregelgeving in het nationale privaatrecht. Vanuit het perspectief van bescherming van particuliere beleggers vergelijkt Wallinga de implementatie van MiFID en MiFID II onder Nederlands, Duits en Engels recht en onderzoekt hij de mogelijkheid van civielrechtelijke afdwingbaarheid van toezichtregels. |
Artikel |
EU Bank Resolution Framework. A Comparative Study on the Relation with National Private LawBespreking van het proefschrift van mr. L.G.A. Janssen |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | resolutiekader, privaatrecht, coherentie, harmonisatie, crediteuren |
Auteurs | Mr. dr. M.L. Louisse-Read |
SamenvattingAuteursinformatie |
De regulering van privaatrechtelijke onderwerpen is grotendeels in handen van de nationale wetgevers van de Europese lidstaten. Als gevolg daarvan moet het Europese resolutiekader worden geïnterpreteerd en toegepast op een wijze die consistent is met het nationale privaatrecht. |
Artikel |
Constructive dismissal en de Wwz |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Billijke vergoeding, Initiatief van de werknemer, Beëindiging arbeidsovereenkomst, Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten, Additionele schadevergoeding |
Auteurs | mr. Tom Arntz |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage onderzoekt de auteur de mogelijkheden voor werknemers om ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever gecompenseerd te krijgen indien de werknemer de arbeidsovereenkomst zelf doet eindigen. De verschillende beëindigingsmodaliteiten die de werknemer ten dienste staan worden geanalyseerd. In tegenstelling tot bij een ontbindingsverzoek ex artikel 7:671c BW, is bij de opzegging door de werknemer en bij ontslagname op staande voet onduidelijk in hoeverre de werknemer gecompenseerd kan worden. De auteur stelt zich op het standpunt dat het in die gevallen mogelijk moet zijn schadevergoeding toe te kennen op grond van artikel 7:686 BW. |