In artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet en artikel 108, derde lid, van de Gemeentewet is het compensatiebeginsel vastgelegd. Dit beginsel houdt in dat het Rijk zich rekenschap geeft van de financiële gevolgen van nieuwe of geïntensiveerde taken of activiteiten voor decentrale overheden en deze in beginsel compenseert. Voor de wetgevingsjuristen is het van belang de reikwijdte daarvan te doorgronden. De taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en de middelentoedeling moeten niet alleen in balans zijn, ook moet invulling worden gegeven aan het noodzakelijke onderzoek naar de kosten, het overleg met en de informatievoorziening aan de systeemverantwoordelijke van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. |
Zoekresultaat: 355 artikelen
Artikel |
De betekenis van het compensatiebeginsel voor de wetgevingspraktijk |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | decentralisatie, gemeente, bekostiging, medebewind, uitvoeringstoets |
Auteurs | G.A. van Nijendaal |
SamenvattingAuteursinformatie |
Redactioneel |
Wetgeving, budgetrecht en begroting |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2022 |
Auteurs | F.J. van Ommeren en M.J. Jacobs |
Auteursinformatie |
Objets trouvés |
Toetsing van een democratische uitvoering |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | wetgevingstoetsing, decentralisatie, medebewind, gemeenteraad, interbestuurlijke verhoudingen |
Auteurs | P.J.P.M. van Lochem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ook voor gemeenteraden bevatten medebewindswetten een belangrijke opdracht. De raden krijgen daarin de verantwoordelijkheid voor de democratische uitvoering van de gedecentraliseerde overheidstaken, door kaderstelling en controle op de uitvoering. Of gemeenteraden daartoe in staat zijn, wordt aangenomen, maar kennelijk niet getoetst door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Raad van State. Hiermee is een kern van de decentralisatie, namelijk versterking van de democratie, in het geding. Alle aanleiding om, door wetgevingstoetsing, consultatie of zelfs gezamenlijke besluitvorming, wetgeving en werkelijkheid meer op elkaar te laten aansluiten. Hiermee zou de wetgever bovendien gemeentebesturen kunnen helpen om te voorkomen dat zij worden wat zij vrezen: uitvoeringskantoren van de centrale overheid. |
Redactioneel |
Het GS-goedkeuringsbesluit van projectbesluiten: nodig of overbodig? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | Omgevingswet, Waterwet, waterschap |
Auteurs | Mr. H.A.J. (Henk) Gierveld |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | Tailor-made social support, Discretionary space, Role-ambiguity, Coping strategies, Multi-actor network |
Auteurs | Eline Marie Linthorst en Lieke Oldenhof |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this article we study a case of responsive law, i.e. the Dutch Social Support Act, which entails the open norm to provide tailored support as the antithesis of universal ‘one-size-fits-all-solutions’. Rather than assessing clients’ needs based on check lists, street-level bureaucrats are expected to jointly explore fitting solutions in dialogue with citizens during a so-called kitchen table talk. The space to tailor support to the individual situation, however, creates ambiguity about the interpretation of this open norm and conflicting expectations with regard to stakeholders’ roles. This role-ambiguity is not only situated in the interaction between professional and citizen at the kitchen table, but is nested in a multi-actor network of policy makers, frontline workers, clients of social support, lawyers and judges. In this article we zoom in on this network to investigate how multiple stakeholders cope with ambiguity regarding the interpretation of the open norm and each other’s roles. The conducted qualitative study (observations, interviews and document analysis) provides revealing insights into the strategies employed by multiple actors when role-ambiguity emerges, including strategies of standardization, proto professionalization and objectification. These strategies cannot be seen in isolation from one another and their interaction results in the unintended effect of more rules and administrative burden and less discretionary space for tailored support. Based on these findings we argue that mutual trust and insights into the various roles within this network is of great importance in order to prevent rule-reflex. In addition, professionals should be better equipped to conduct open dialogues about what constitutes appropriate support with the client. Finally, sufficient financial leeway is needed for municipalities so that they are not forced to constantly seek the legal boundaries of what can be regarded as the minimum variant of social support. |
Peer-reviewed artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | toezicht, sociaal domein, Wmo, decentralisaties, governance |
Auteurs | Heinrich Winter |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel komt de stand van toezicht en handhaving in het sociaal domein aan de orde. Vanaf januari 2015 zijn belangrijke taken rond maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg, passend onderwijs en werk en inkomen overgeheveld naar de gemeenten. De gedachte was dat na een korte transitieperiode, via de transformatie van de manier van werken maatwerk zou worden geleverd. Gemeenten, als bestuurslaag die dicht bij de inwoners staat, zouden bij uitstek in staat zijn zo’n individuele aanpak te ontwikkelen. De veronderstelling was dat daarbij een kostenbesparing mogelijk zou zijn. Die besparing is in de vorm van een korting op de overgehevelde budgetten bij de decentralisatie toegepast. Inmiddels blijkt dat gemeenten aanzienlijke bedragen toeleggen op de gedecentraliseerde taken. Veel aandacht gaat de afgelopen jaren uit naar de overdracht van de taken op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet en naar de financiële problemen waarin gemeenten terecht zijn gekomen. Ook is er veel aandacht voor de vraag hoe de taakuitvoering gestalte heeft gekregen. Wat is er terechtgekomen van het beoogde maatwerk? Lukt het om de zelfredzaamheid van inwoners te vergroten? Hoe staat het met de uitstroom van uitkering naar werk? Minder aandacht is er tot nu toe voor het toezicht op de taakuitvoering. In dit artikel komt de vraag aan de orde waar dat toezicht is belegd, hoe dat wordt uitgevoerd en wat de resultaten daarvan zijn. Ook komen verbetervoorstellen aan de orde. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | onderwijsrecht, onderwijsvrijheid, islamitische scholen, burgerschapsonderwijs |
Auteurs | Miek Laemers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Since – and even before – the start of the Cornelius Haga Lyceum (islamic secondary school in Amsterdam) in 2017, the school board has been involved in legal procedures against the government to fight for their right to exist as an islamic school. The difficult way the school was established, the illustrious history in the last ten years and the director’s retreat are described based on literature, media reports, and jurisprudence. The events are placed in the light of the pursuit from the government to fight radicalisation – may be even islamisation – in Dutch society and specially in Dutch schools. Special attention is paid to relevant themes of education law, like freedom of education in article 23 of the Dutch Constitution and citizeneducation. |
Artikel |
Verschillen in bestuurlijk toezicht tussen gemeenten en BES-eilanden |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | toezicht, indeplaatsstelling, artikel 278a Gemw, artikel 34 lid 5 FinBES, goedkeuring, staatsrecht |
Auteurs | Mr. E.M. Welling |
SamenvattingAuteursinformatie |
De inzet van de grove taakverwaarlozingsregeling ten aanzien van het openbaar lichaam Sint Eustatius illustreert de vergaande strekking van het bestuurlijk toezicht op decentrale overheden. Opvallend is dat er tussen het toezichtinstrumentarium op gemeenten en dat op openbare lichamen verschillen bestaan. In dit artikel wordt ingegaan op de verschillen bij onder andere de bevoegdheid tot indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing, spontane vernietiging, de aanwijzingsbevoegdheid en goedkeuring van de begroting. Bovendien wordt ten behoeve van de proportionaliteit en doelmatigheid van het toezicht geadviseerd om verschillen op te heffen. |
Legisprudentie |
Hardheidsclausules |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | legisprudentie, wetgevingsadvisering, Raad van State |
Auteurs | M. Nap |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Tweede Kamer heeft bij herhaling en met algemene stemmen opgeroepen tot het gebruik van hardheidsclausules in wetgeving. In deze aflevering van ‘Legisprudentie’ wordt nagegaan hoe de Raad van State over zulke clausules denkt. |
Artikel |
|
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | veiligheidsregio, noodverordening, corona, grondrechten, COVID-19 |
Auteurs | M.A.D.W. de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bestrijding van een virusuitbraak die noodzaakt tot het opleggen van gedragsvoorschriften aan vrijwel de gehele bevolking moet wettelijk worden geregeld. De kans op een dergelijke uitbraak in de toekomst is reëel en de impact op het maatschappelijke leven is enorm. Dit gegeven én de taak die op de wetgever rust om de beperking van grondwettelijk beschermde grondrechten door middel van een wet in formele zin te regelen, vereisen dat er een opvolger komt voor de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Aan regionale regulering met noodverordeningen kleven meerdere grote nadelen, onder meer betreffende grondrechtenbescherming en democratische legitimatie. |
Artikel |
Burgers als institutioneel werkers. Een nieuw perspectief op burgerparticipatie in veiligheid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Veiligheid, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | institutional work, citizen participation, fire, disruption, actor perspective |
Auteurs | Jasper Bongers en Wim de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this article we show how the concept of ‘institutional work’ can be used to study citizen participation in the field of security arrangements. Institutional work starts from the perspective of actors trying to influence security institutions, and not from the perspective of government (as concepts like the ‘participation society’ and ‘ladder’ do). As such, this dynamic concept can be a useful addition to the conceptual arsenal of security experts. By applying the concept to the case of the Voluntary Fire Brigade in nineteenth-century Utrecht (1879-1890) we show how institutional work can work in practice. Finally, we reflect on the contribution that institutional work can make to our understanding of citizen participation in the field of safety. |
Artikel |
Regionale Energiestrategie: juridisch instrumentarium en bestuurlijke praktijk |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | RES, Omgevingswet, omgevingsplan, beleidsregel, richtlijn |
Auteurs | R. (Rick) Poelwijk LLM en Prof. dr. A.R. (Richard) Neerhof |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaan de auteurs in op het juridische kader voor en de bestuurlijke doorwerking van de Regionale Energiestrategie (RES). De auteurs behandelen de juridische status van de RES en het instrumentarium onder de Omgevingswet ter effectuering ervan, en toetsen de RES aan de criteria effectiviteit, zorgvuldigheid en legitimiteit. De mate van binding aan en doorwerking van de RES in het gemeentelijk omgevingsplan wordt in sterke mate beïnvloed door de zorgvuldigheid bij de totstandkoming ervan. |
Artikel |
De wetgever die tot zichzelf sprakOver de binding van de wetgever aan procedurele, wettelijke normen |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | organieke wetgeving, zelfbinding, grondwetsinterpretatie, autonomie van de wetgever |
Auteurs | Prof. mr. S.A.J. Munneke |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt de vraag besproken of de wetgever in formele zin gebonden is aan eerdere eigen wetgeving die extra procedurele eisen aan het wetgevingsproces bevat. Die vraag wordt, met een beroep op de autonomie van de wetgever, ontkennend beantwoord. Dat geldt ook als die procedurele wetgeving uitwerking geeft aan grondwettelijke normen. Wel kan de organieke wet een hulpmiddel zijn bij de interpretatie van de achterliggende grondwettelijke norm. Aan die norm is de wetgever uiteraard wel gebonden. |
Artikel |
|
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | grondwetsinterpretatie, grondwetsidee |
Auteurs | Mr. drs. J.J.J. Sillen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De vraag naar de betekenis van de Grondwet voor de wetgever wordt meestal beantwoord met verwijzing naar haar bindende kracht, het toetsingsverbod en de veelvuldige delegatie aan de wetgever. De conclusie is vervolgens dat de Grondwet de wetgever veel vrijheid laat. Ik ben het eens met die conclusie, maar betoog dat deze argumentatie niet het hele verhaal vertelt. Wat ontbreekt is de rol van de Nederlandse grondwetscultuur. Drie elementen van die cultuur worden besproken: het bindende karakter van de Grondwet voor de wetgever, grondwetsinterpretatie en het ontbreken van een visie op welke normen in de Grondwet thuishoren. |
Redactioneel |
Wat betekent de (nieuwe) Bekendmakingswet voor het (nieuwe) omgevingsrecht? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 2-3 2020 |
Trefwoorden | bekendmaking, publicatie, algemeen verbindend voorschrift, geconsolideerde versie, omgevingsplan |
Auteurs | Mr. H.A.J. (Henk) Gierveld |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de nieuwe Wet elektronische publicaties en het onderliggende Besluit elektronische publicaties is een bepaling die het aanbieden van een geconsolideerde versie van algemeen verbindende voorschriften verplicht. De huidige uitzondering voor algemeen verbindende voorschriften in ruimtelijke besluiten, zoals het bestemmingsplan, komt te vervallen. Auteur behandelt de gevolgen van de verplichting om een geconsolideerde versie aan te bieden van ruimtelijke besluiten en met name het omgevingsplan. |
Artikel |
Kroniek Bestuursprocesrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 9 2020 |
Auteurs | Marieke Dankbaar, Rachel Hoeneveld en Laurien Mulder |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | islamitisch begraven, islamitische rituelen, islam in het Westen, Wet op de lijkbezorging, Covid-19 |
Auteurs | Dr. mr. Khadija Kadrouch-Outmany |
SamenvattingAuteursinformatie |
The worldwide ‘lockdown’ due to Covid-19 has had an accelerating effect on the ongoing discussion of Islamic burial in the Netherlands. Because of the closure of airspace Moroccan and Turkish-Dutch deceased could no longer be repatriated to be buried in their country of origin. This increased the pressure on cemeteries in the Netherlands to provide for the requirements and rituals of an Islamic burial. And this in turn showed the importance of the discussion that is already taking place in the House of Representatives about changes to the laws and regulations concerning burials. These three dimensions of Islamic burial in the Netherlands – personal, practical and legal – are discussed in this article. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Klachtrecht, Aflevering 2 2020 |
Auteurs | Arnt Mein en Bert Marseille |
Auteursinformatie |
Book Review |
|
Tijdschrift | Netherlands Journal of Legal Philosophy, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Vervreemding, Naleving van wetten, Legitimiteit, Rule of Law |
Auteurs | Irawan Sewandono |
Auteursinformatie |
Artikel |
De Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting geëvalueerd: nog steeds veel dorre grond |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | registratie persoonsidentificerende gegevens, afstammingsinformatie, anonimiteitsbelang, kinderrechtenverdrag |
Auteurs | Prof. dr. H.B. Winter, mr. N.O.M. Woestenburg, mr. dr. J.H.H.M. Dorscheidt e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het voorjaar van 2019 verscheen het rapport van de tweede evaluatie van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting. Bij de invoering van deze wet in 2004 was bij velen de gedachte dat het om een beperkte regeling ging die vooral regels stelde over de betrekkelijk overzichtelijke registratie en verstrekking van gegevens van donoren aan donorkinderen. Ruim vijftien jaar later is veel meer zicht ontstaan op het ingrijpende karakter van de materie die in de wet centraal staat en daarmee van de regeling zelf. In dit artikel worden de belangrijkste resultaten van de wetsevaluatie besproken en de reactie van de minister daarop. |