Deze bijdrage bespreekt een mogelijk internationaal gevolg van het advies Modernisering burgerlijk bewijsrecht. Uit Amerikaanse federale jurisprudentie blijkt dat partijen in een spagaat kunnen belanden, wanneer hun wederpartij hen kan verplichten om informatie te verstrekken waarop een buitenlandse wettelijke geheimhoudingsplicht rust. De auteur beschrijft de afweging die federale rechters maken bij het beoordelen van een inzageverzoek. Deze blijkt soortgelijk te zijn aan een beoordeling onder art. 843a Rv. Zijns inziens bestaat hierdoor de kans dat de Nederlandse rechter onvoldoende gewicht toekent aan een buitenlandse geheimhoudingsplicht. De comitas-leer zou de rechter ertoe kunnen bewegen om het inzageverzoek via de internationale bewijsverkrijgingsregelingen te laten verlopen. |
Zoekresultaat: 8 artikelen
Artikel |
Grensoverschrijdende bewijsverkrijging door de Nederlandse rechter in strijd met buitenlandse wettelijke geheimhoudingsplichtenLessen uit de Amerikaanse discovery-praktijk |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | grensoverschrijdende bewijsverkrijging, geheimhouding, comitas, inzage |
Auteurs | Mr. R. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
EU-Bewijsverordening soms toch exclusiefDe EU-bewijsverordening is ook ten aanzien van rechtstreeks deskundigenbewijs geen uitputtende regeling, tenzij het onderzoek van invloed is op het openbaar gezag van de aangezochte lidstaat |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2013 |
Trefwoorden | EU-Bewijsverordening 1206/2001, grensoverschrijdende bewijsverkrijging, deskundigenbewijs, openbaar gezag |
Auteurs | Mr. F.M. Ruitenbeek-Bart |
SamenvattingAuteursinformatie |
Nadat het Hof van Justitie eerder (HvJ EU 6 september 2012, zaak C-170/11, Lippens c.s./Kortekaas c.s) bepaalde dat de EU-Bewijsverordening geen uitputtende regeling is voor het verkrijgen van getuigenbewijs, laat het Hof zich nu uit over de (niet-)exclusiviteit van de verordening met betrekking tot deskundigenbewijs. Als een rechter een deskundigenonderzoek rechtstreeks in een andere lidstaat wil laten uitvoeren, dan is hij niet noodzakelijkerwijs gehouden om de in de EU-Bewijsverordening neergelegde methode voor rechtstreekse bewijsverkrijging toe te passen. Een dwingende uitzondering geldt in de situatie waarin de bewijsverkrijging invloed kan hebben op het openbaar gezag van de lidstaat waarin het onderzoek moet worden verricht. |
Artikel |
De erkenning en tenuitvoerlegging van Europese beslissingen in het licht van de Europese beginselen van procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | wederzijds vertrouwen, erkenning, tenuitvoerlegging, art. 6 EVRM, art. 47 EU-Handvest, exequaturprocedure |
Auteurs | Mr. M. Freudenthal |
SamenvattingAuteursinformatie |
Gebaseerd op het beginsel van ‘wederzijds vertrouwen’ dat EU-staten in elkaars rechtspraak geacht worden te hebben, wordt de grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging van civiele beslissingen binnen de EU gaandeweg vereenvoudigd, dat deze beslissingen geen exequaturprocedure behoeven. Ter bescherming van de (niet verschenen) gedaagde dienen de procesrechtelijke beginselen van art. 6 EVRM en art. 47 EU-Handvest hierbij ijkpunt te zijn. Centraal staat het beginsel van ‘hoor en wederhoor’ dat in de EET-Vo gewaarborgd is o.m. door aan de betekening minimumvereisten te verbinden. In deze bijdrage wordt nagegaan of de balans tussen deze vereenvoudiging en de waarborgen die opgenomen zijn ter bescherming van de gedaagde evenwichtig is. |
Titel |
Het voorstel voor een Uitvoeringswet EG-bewijsverordening |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 04 2003 |
Trefwoorden | Lidstaat, Verdrag, Aanwijzing, Memorie van toelichting, Vertegenwoordiger, Bewijslast, Voorwaarde, Getuige, Burgerlijke rechtsvordering, Getuigenverhoor |
Auteurs | Blokland, A. en Salomons, F.R. |
Artikel |
De IPR-bepalingen in de ALI/UNIDROIT Principles of transnational civil procedureEen bruikbaar model voor harmonisatie? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2009 |
Trefwoorden | internationaal privaatrecht, internationale bevoegdheid, harmonisatie |
Auteurs | Dr. X.E. Kramer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden de nog weinig onderzochte bepalingen van de ALI/UNIDROIT Principles of transnational civil procedure bekeken die relevant zijn voor het internationaal privaatrecht. Deze Principles worden afgezet tegen bestaande internationale en Nederlandse IPR-regels. Voorts wordt nagegaan in hoeverre deze Principles, waarin zowel elementen van de civil law als de common law zijn verwerkt, bruikbaar zijn voor een verdergaande internationale harmonisatie. Geconcludeerd wordt dat de Principles enkele waardevolle uitgangspunten bieden, maar dat ze te vaag zijn en, wat de bevoegdheidsbepalingen betreft, te veel van de bestaande (Europese) regelgeving afstaan om daadwerkelijk een belangrijke rol te spelen als model voor harmonisatie. |
WetgevingEU |
De Europese procedure voor geringe vorderingen (EPEPGV-Vo) is vastgesteld |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1/2 2008 |
Trefwoorden | Europees internationaal privaatrecht |
Auteurs | X.E. Kramer |
WetgevingEU |
De Europese Bewijsverordening wordt op 1 januari 2004 van kracht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2003 |
Trefwoorden | Europees privaatrecht |
Auteurs | B.J. van het Kaar |