De relativiteit bleek in eerdere jurisprudentie vaak een struikelblok bij overheidsaansprakelijkheid. Vooral bij publiekrechtelijke regelgeving heeft de wetgever zich dikwijls nauwelijks uitgelaten over de bescherming van individuele vermogensbelangen van burgers. De Hoge Raad onderzoekt in het hierna te bespreken arrest het doel en de strekking van de geschonden norm in de zaak over het schietincident in Alphen aan den Rijn. De overtreden norm die ziet op de veiligheid van de samenleving strekt zich ook uit tot de individuele vermogensbelangen van burgers. Bovendien rechtvaardigt een veiligheidsnorm een verregaande toerekening van schade en beperkt zich in beginsel niet tot letsel- en overlijdensschade. |
Zoekresultaat: 24 artikelen
Redactioneel |
Excepties |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Prof. mr. J.H. (Jan) Crijns en Mr. T.B. (Tamara) Trotman |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Relativiteit en causaliteit naar aanleiding van het schietincident Alphen aan den RijnHR 20 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1409 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | relativiteit, overheidsaansprakelijkheid, causale toerekening, letselschade, veiligheidsnorm |
Auteurs | Mr. drs. I. Haazen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Verzekeren in gezinsverbandOver polisdekking en regres in ‘nieuwe’ gezinsverhoudingen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | verzekeren, gezinsverband, polisdekking, nieuwe gezinsverhoudingen |
Auteurs | Mr. J.H.G. Verweij-Hoogendijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de wijze waarop verzekeraars in hun polissen omgaan met ‘nieuwe’ gezinsverhoudingen. De polissen van opstalverzekeringen, inboedelverzekeringen en aansprakelijkheidsverzekeringen voor particulieren van zestien verzekeringsmaatschappijen zijn hiervoor onderzocht. Ook wordt aandacht besteed aan regresuitsluitingen ten aanzien van gezinsleden. |
Artikel |
Aansprakelijkheid van de bedrijfsmatige gebruikerBespreking van het proefschrift van mr. A. Kolder |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | bedrijfsmatige gebruiker, kwalitatieve aansprakelijkheid, art. 6:181 BW, opstal, dier |
Auteurs | Mr. P.W. den Hollander |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze recensie gaat in het bijzonder in op Kolders centrale stelling dat de kwalitatieve aansprakelijkheid van de bedrijfsmatig gebruiker het primaat zou moeten hebben boven die van de bezitter. Daarnaast komt het criterium voor bedrijfsmatig gebruik dat Kolder introduceert aan de orde, evenals diens voorstel voor stroomlijning van de tekst van art. 6:181 BW. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | secundaire aansprakelijkheid, Alphen aan den Rijn, schietpartij, relativiteit, zorgplicht |
Auteurs | Mr. K.L. Maes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 27 maart 2018 is de politie door het Gerechtshof Den Haag aansprakelijk gehouden voor de door de slachtoffers en nabestaanden geleden letsel- en overlijdensschade vanwege het ten onrechte verstrekken van de wapenvergunning aan Tristan van der V., nadat deze aansprakelijkheid eerder op relativiteitsgronden strandde bij de Rechtbank Den Haag. In het onderhavige artikel worden beide uitspraken besproken en de afwijkende oordelen tegen elkaar afgezet. De kritieken waarmee met name het vonnis is ontvangen, geven bovendien aanleiding om de daarmee verweven secundaire aansprakelijkheidsproblematiek nader onder de loep te nemen. Want waarom hield de rechtbank de aansprakelijkheidsdeur zo krampachtig dicht, en zet het hof deze desondanks (meer) open? |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | causaliteitsonzekerheid, onzekere risico’s, voorzorgverplichting, macro-effecten, risicoregulering |
Auteurs | Mr. dr. E.R. de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij aansprakelijkheid en onzekere risico’s draait het om de verdeling van wetenschappelijke onzekerheden. In dit artikel wordt besproken dat vanuit een correctief paradigma men focust op de verdeling van onzekerheden tussen de procespartijen, terwijl het reguleringsparadigma de nadruk legt op de verdeling van onzekerheden over de maatschappij. Toepassing van beide paradigma’s leidt tot verschillende uitkomsten, onder meer in het kader van de onrechtmatigheid en het CSQN-verband. |
Recent |
Vuistdikke biografie |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 6 2018 |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | relativiteitsvereiste, overheidsaansprakelijkheid, lidstaataansprakelijkheid, rechten toekennen aan particulieren, energielabel |
Auteurs | Mr. R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel bespreekt het arrest van het Gerechtshof Den Haag van 11 april 2017 waarin de vorderingen van de Stichting EnergyClaim tegen de Nederlandse Staat tot schadevergoeding wegens een onjuiste implementatie van het Unierecht op het gebied van het verplichte energieprestatiecertificaat zijn afgewezen. De afwijzing van de vorderingen door het hof is met name gebaseerd op het Europese en Nederlandse relativiteitsvereiste. De auteur plaatst enkele kanttekeningen bij dit oordeel. |
Artikel |
In pari delicto; als de pot de ketel verwijt |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2017 |
Trefwoorden | in pari delicto, nemo auditur, unclean hands, eigen schuld, relativiteit |
Auteurs | Prof. mr. A.L.M. Keirse en Mr. dr. B.M. Paijmans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het aloude adagium in pari delicto wordt in de jurisprudentie maar zelden in expliciete bewoordingen gebruikt. Het heeft in Nederland echter wel degelijk betekenis. Onbetamelijk gedrag van de benadeelde zou zelfs vaker reeds bij de vestiging van aansprakelijkheid in beeld moeten komen, en niet pas bij de omvang van aansprakelijkheid. |
Artikel |
De relativiteit van wettelijke normen en de toepassing van de vereisten van causaliteit, relativiteit en toerekening bij de onrechtmatige overheidsdaadBespreking van de proefschriften van mr. P.W. den Hollander en mr. L. Di Bella |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | relativiteitsvereiste, correctie Langemeijer, causaliteit, toerekening naar verkeersopvattingen, onrechtmatige overheidsdaad |
Auteurs | Mr. R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze (dubbel)recensie worden de proefschriften besproken van Di Bella (De toepassing van de vereisten van causaliteit, relativiteit en toerekening bij de onrechtmatige overheidsdaad) en Den Hollander (De relativiteit van wettelijke normen). Hoewel de auteur het niet op alle onderdelen eens is met de bevindingen, is hij van oordeel dat beide proefschriften het debat over relativiteit en, in het geval van Di Bella, overheidsaansprakelijkheid, onmiskenbaar verder hebben gebracht. |
Artikel |
Naar een succesformule voor empirisch-juridisch onderzoek |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 6 2016 |
Trefwoorden | empirical legal research, Relevance of ELR, United States, legal community, education |
Auteurs | Prof. mr. dr. G. van Dijck |
SamenvattingAuteursinformatie |
How to make empirical legal research successful? This article seeks to find an answer. It does so by building on experiences in the US with empirical legal research. Three themes are identified that should be considered when thinking about advancing empirical legal research in the Netherlands, and possibly in other countries. First, empirical legal research should address topics that the legal community can relate to and that are considered relevant. Second, empirical legal research should educate the legal community about the possibilities and pitfalls of empirical legal research in addition to conducting empirical legal research. Third, legal scholars should be educated in conducting empirical legal research. The combination of these three elements is likely to determine empirical legal research’s success. |
Artikel |
Relativiteit, eigen schuld en de collectieve actieEnkele opmerkingen naar aanleiding van HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3399, NJ 2016/245 m.nt. T.F.E. Tjong Tjin Tai (Stichting Gedupeerde Beleggers/ABN Amro) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2016 |
Trefwoorden | collectieve actie, relativiteit, eigen schuld, bancaire zorgplicht, beleggingsschade |
Auteurs | Mr. drs. D.F.H. Stein |
SamenvattingAuteursinformatie |
In hoeverre staat onvoorzichtigheid van de belegger in de weg aan diens bescherming door de bancaire zorgplicht? De auteur bespreekt deze vraag in het kader van een collectieve actie en gaat tevens in op de mogelijkheid om daarin een oordeel te krijgen omtrent het beschermingsbereik van een geschonden norm (relativiteit ‘in strikte zin’). |
Jurisprudentie |
Risico, relativiteit, redelijkheidHR 29 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:162 (Imagine, Hangmat II) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | artikel 6:179 BW, artikel 6:181 BW, Hangmat-regel, relativiteit bij risicoaansprakelijkheid, medebezitters van dieren |
Auteurs | Mr. J.K. Stam en mr. J.H.G. Verweij-Hoogendijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 29 januari 2016 gaf de Hoge Raad antwoord op drie prejudiciële vragen met betrekking tot de analoge toepassing van het Hangmat-arrest, waarin aansprakelijkheid jegens medebezitters op grond van artikel 6:174 BW is aangenomen, ten aanzien van artikel 6:179 en 6:181 BW. De regel uit het Hangmat-arrest blijkt niet te gelden in de onderlinge verhouding tussen medebezitters van een dier en niet in de onderlinge verhouding tussen bedrijfsmatige medegebruikers van een dier. De derde vraag ten aanzien van de verdeling van de schade behoefde volgens de Hoge Raad geen beantwoording. |
Artikel |
Aansprakelijkheid van medebezitters: een beschouwing van de Hangmat-jurisprudentie en een onderzoek naar haar reikwijdte |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 5 2016 |
Trefwoorden | Hangmat-jurisprudentie, medebezitter, aansprakelijkheid, opstal, dieren |
Auteurs | Mr. drs. P.A. Fruytier |
SamenvattingAuteursinformatie |
Volgens de Hoge Raad zijn medebezitters van gebrekkige opstallen ook jegens elkaar aansprakelijk. Recentelijk oordeelde de Hoge Raad dat zo’n aansprakelijkheid niet geldt voor medebezitters van dieren. De auteur bespreekt en becommentarieert beide arresten. Verder onderzoekt de auteur wat de uitkomst zal zijn bij roerende zaken en bij medebedrijfsuitoefenaars. |
Artikel |
De koers van de Hoge Raad: (on)voorspelbaar? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 5 2015 |
Trefwoorden | werkgeversaansprakelijkheid, art. 81 Wet RO, rechtseenheid, rechtsvorming, onvoorspelbaarheid |
Auteurs | Prof. mr. C.J.M. Klaassen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur gaat in op de taak van de Hoge Raad om de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling te bevorderen. Aan de hand van een aantal arresten op het terrein van het aansprakelijkheidsrecht stelt zij de vraag of de koers van de Hoge Raad wel voldoende voorspelbaar is en op welke wijze de Hoge Raad de voorspelbaarheid van zijn beslissingen kan verbeteren. |
Jurisprudentie |
Geen analoge toepassing van het Hangmat-arrest op artikel 6:179 BWRb. Den Haag 4 maart 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:2443 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | aansprakelijkheid voor dieren, artikel 6:179 BW, Hangmat-arrest, medebezit |
Auteurs | Mr. M. Verheijden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Eiseres wordt gebeten door hond Jengo, die gezamenlijk bezit is van haar en haar echtgenoot. Zij spreekt de aansprakelijkheidsverzekeraar van haar echtgenoot aan en vordert 50% van haar schade. Eiseres meent dat de regel uit het Hangmat-arrest voor artikel 6:174 BW ook van toepassing is op de aansprakelijkheid voor dieren (art. 6:179 BW). De rechtbank trekt de lijn van het Hangmat-arrest niet door naar artikel 6:179 BW. De rechtbank overweegt daartoe dat artikel 6:179 en 6:174 BW een andere grondslag kennen en dat de bezitter van een dier ook het ‘profijt’ van het bezit daarvan heeft. |
Jurisprudentie |
Familieverweer (art. 7:962 lid 3 BW) beperkt ook regresrecht op medeaansprakelijkeHR 23 november 2012, LJN BX5880 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | subrogatie, hoofdelijke aansprakelijkheid, verhaalsuitsluiting, familieverweer |
Auteurs | Mr. F.M. Ruitenbeek-Bart |
SamenvattingAuteursinformatie |
Menzis Zorgverzekeraar zoekt in deze procedure verhaal voor de ziektekosten die zij heeft vergoed aan haar verzekerden. Het gaat om een moeder en haar zoon, die in 2007 als passagier betrokken waren bij een tweezijdig auto-ongeval. De auto waarin zij zaten, werd bestuurd door hun echtgenoot respectievelijk vader. |
Jurisprudentie |
Bezitter op grond van artikel 6:173 BW: de vennootschap of de bestuurder? Rb. Zutphen 20 juni 2012, LJN BX7229 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2013 |
Trefwoorden | aansprakelijkheid, bedrijfsmatig gebruik, bestuurder, verschillende hoedanigheden, Hangmat-arrest, vereenzelviging, misbruik van entiteiten |
Auteurs | Mr. M. van Pelt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een bestuurder van een vennootschap loopt als gevolg van een gebrekkige (bedrijfsmatig gebruikte) zaak ernstige letselschade op. De bestuurder stelt zijn eigen vennootschap en haar verzekeraar aansprakelijk voor zijn schade op grond van artikel 6:173 BW (gebrekkige zaak) juncto artikel 6:181 BW (bedrijfsmatig gebruik). De rechtbank oordeelt dat de vennootschap bezitter en bedrijfsmatig gebruiker van de gebrekkige zaak is en dat de bestuurder niet wegens vereenzelviging zelf als bezitter van de gebrekkige zaak kan worden aangemerkt. Er is geen sprake van ongewenste consequenties noch misbruik van (het gebruik van) verschillende juridische entiteiten. Evenmin spelen verschillende hoedanigheden van eiser in de procedure, onder verwijzing naar het Hangmat-arrest, een rol. De rechtbank signaleert een parallel met het Hangmat-arrest. De auteur meent dat van een dergelijke parallel geen sprake is. Zij wijst op merkwaardige gevolgen van de door de rechtbank gekozen benadering in gevallen van schuld- en risicoaansprakelijkheid. |
Artikel |
De zelfstandige betekenis van lid 4 van art. 7:658 BWHR 23 maart 2012, RvdW 2012, 447 (Davelaar/Allspan) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | werkgeversaansprakelijkheid, art. 7:658 lid 4 BW, zzp’er, zorgplicht |
Auteurs | Mr. A. Kolder en Mr. R.K.R. Zwols |
SamenvattingAuteursinformatie |
Kan een zelfstandige arbeidskracht ook de bescherming inroepen van lid 4 van art. 7:658 BW? Op 23 maart 2012 heeft de Hoge Raad zich hierover moeten uitspreken. In deze bijdrage wordt in het licht van het oordeel van de Hoge Raad stilgestaan bij de toepassingsvoorwaarden van het artikellid. Ook wordt aandacht besteed aan de (vervolg)vraag naar de – op een zorgplichtschending gebaseerde – aansprakelijkheid van de inlener/opdrachtgever conform lid 1-3 van art. 7:658 BW. |
Diversen |
Enkele overpeinzingen naar aanleiding van Letselverhalen van Raoul van Dort |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2012 |
Auteurs | Mr. J.L.M. Misana |
Auteursinformatie |