Het arrest X/Lonis q.q. gaat over het causaal bewijsvermoeden van art. 2:248 lid 2 BW dat bepaalt dat kennelijk onbehoorlijke taakvervulling van het bestuur wordt vermoed een belangrijke oorzaak van het faillissement te zijn. De Hoge Raad beslist dat bestuurders ook het causaal bewijsvermoeden kunnen ontzenuwen zonder een externe van buiten komende faillissementsoorzaak aannemelijk te maken. |
Zoekresultaat: 178 artikelen
Redactioneel |
Feiten, ficties en vermoedens |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2021 |
Auteurs | J.B. Wezeman |
Auteursinformatie |
Artikel |
Reikwijdte van de wettelijke bewijsvermoedens bij bestuurdersaansprakelijkheid in faillissementBespreking van HR 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1099 (X/Lonis q.q.) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2021 |
Trefwoorden | hoofdelijke aansprakelijkheid, collectieve bestuursverantwoordelijkheid, causaal bewijsvermoeden, weerlegbaar bewijsvermoeden, kennelijk onbehoorlijk bestuur |
Auteurs | Mr. J.C.G. Straatman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De positie van de onderzoeker in het enquêterecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | enquêteprocedure, verzoekschriftprocedure, onderzoeken, Ondernemingskamer |
Auteurs | Mr. dr. C.E.J.M. Hanegraaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur gaat in op de positie van de persoon die het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon uitvoert, de onderzoeker. Hij besteedt aandacht aan de belangrijkste taken, bevoegdheden en verplichtingen van de onderzoeker, alsmede aan enkele discussies die in dat kader spelen. |
Artikel |
WBTR: Check de statuten |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 6 2021 |
Auteurs | Lisette van der Gun en Rogier Wolf |
Auteursinformatie |
Artikel |
Kroniek Insolventierecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 6 2021 |
Auteurs | Matthieu Brink, Floris Dix, Dennis Helmons e.a. |
Wetenschap |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | cv, beheersverbod, aansprakelijkheid, UBO, personenvennootschapsrecht |
Auteurs | J.B. Wezeman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft de afgelopen jaren meer licht geworpen op de positie van commanditaire vennoten. De contouren van het beheersverbod (art. 20 WvK) zijn wat verduidelijkt en de strenge aansprakelijkheid bij overtreding daarvan is aanzienlijk verzacht. Commandieten hebben daardoor meer speelruimte gekregen. Dit komt de inzetbaarheid van cv’s ten goede. De bemoeienis van de commandiet met het beleid van de cv mag echter niet zover gaan dat hij binnen de cv de gewone vennoten volledig overrulet. De auteur gaat verder in op de kabinetsplannen om het personenvennootschapsrecht te moderniseren en het beheersverbod af te schaffen. Voorts komt aan de orde de verplichte UBO-registratie, waardoor commandieten soms hun anonimiteit verliezen. |
Kroniek |
|
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 3 2021 |
Auteurs | Marianne Meijssen en Stefan Tuinenga |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Insolvency practitioner, Insolvency fraud, Directors’ liability, Enforcement, Empty estates |
Auteurs | Jessie Pool LL.M. BSc., Dr. Helen Pluut en Prof. mr. Reinout Vriesendorp |
SamenvattingAuteursinformatie |
For years, Dutch legal scholars have been debating about the desirability of mandatory private enforcement of irregularities and fraud by the insolvency practitioner. The assumption is that revenue-oriented insolvency practitioners impede efficient enforcement of irregularities in insolvency. The findings of our quantitative study support the assumption that insolvency practitioners do not take enforcement actions in every suspicious insolvency and that norm violations are less likely to enforced when no recourse is offered. The findings of our qualitative study indicate that there are additional explanations for this relative lack of enforcement, such as lack of renumeration and poor follow-up procedures. Therefore, although the insolvency practitioner is assumed to be of great importance in combatting irregularities in bankruptcies, we doubt the effectiveness and preventive effect of the role of the insolvency practitioner. We make various recommendations to facilitate insolvency practitioners in dealing with irregularities. |
Artikel |
Ernstig verwijt revisited bij Wet bestuur en toezicht rechtspersonen 2020 en de evaluatie van de Wet bestuur en toezicht 2011 |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 3-4 2021 |
Trefwoorden | onbehoorlijk bestuur, bestuurdersaansprakelijkheid, collegialiteitsbeginsel, collectieve verantwoordelijkheid, Artikel 2:9 BW |
Auteurs | Mr. dr. W.A. Westenbroek |
SamenvattingAuteursinformatie |
De ‘ernstig verwijt’-problematiek binnen het bestuurdersaansprakelijkheidsrecht is nog steeds onderwerp van discussie. In deze bijdrage wordt ingegaan op hoe deze problematiek aan de orde is gekomen bij de evaluatie van de Wet bestuur en toezicht 2011 en bij de behandeling van de eind 2020 aangenomen Wet bestuur en toezicht rechtspersonen. |
Artikel |
Aansprakelijkheid van bestuurder en accountant na dividenduitkeringBeschouwingen bij een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 3 februari 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:1011 |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 5-6 2021 |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, accountantsaansprakelijkheid, dividend, uitkeringstest, vrijwaring |
Auteurs | Mr. J.E. Brink-van der Meer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt een uitspraak waarin een bestuurder op grond van artikel 2:216 BW aansprakelijk wordt gesteld voor het tekort dat door een uitkering is ontstaan. De bestuurder wentelt zijn aansprakelijkheid in deze zaak succesvol af op de accountant. Welke lessen kan de accountant bij de uitoefening van zijn niet-wettelijke taak hieruit trekken? |
Artikel |
Ondernemingskamer en geschillen over de erfenis (deel III) |
Tijdschrift | AdvoTip, Aflevering 7 2021 |
Auteurs | Mr. dr. G.T.J. Hoff |
Artikel |
Niet gelijktijdig (consecutief) vervolgen binnen hetzelfde feitencomplexDe gevolgen van het niet gelijktijdig vervolgen, meer specifiek in het geval van artikel 140 Sr |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | criminele organisatie, artikel 140 Sr, vervolgingsbeslissing, ne bis in idem-beginsel, beginselen van een behoorlijke procesorde |
Auteurs | Mr. dr. A.N. (André) Kesteloo |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naar aanleiding van de onderzoeken 13Biscoe en 13Quebec en de daaruit voortkomende uitspraken van de rechtbank Amsterdam worden in deze bijdrage de mogelijke gevolgen beschreven van het niet gelijktijdig vervolgen voor eerst overige gepleegde misdrijven en later voor artikel 140 Sr of andersom, terwijl de misdrijven en artikel 140 Sr wel gaan over hetzelfde feitencomplex. De auteur besteedt hierbij bijzondere aandacht aan de beginselen van een behoorlijke procesorde. |
Wetenschap en praktijk |
Selectieve betalingen in het zicht van (mogelijke) insolventie – ruim baan voor de bestuurder? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Ontvanger/Roelofsen, faillissement, bestuurdersaansprakelijkheid, Ingwersen q.q./Kromme Leek c.s., verhaalsfrustratie |
Auteurs | Mr. L.M. Linskens en Mr. S.C.M. van Thiel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een bestuurder van een bv of nv wordt in tijden van financiële krapte veel vrijheid gegund om zelf te bepalen welke schuldeisers hij wel en welke hij (nog) niet voldoet. Deze vrijheid wordt slechts begrensd door de wet (pauliana) en door de jurisprudentie omtrent selectieve betalingen. Op grond van die jurisprudentie is een bestuurder die in een situatie waarin er blijvend meer schulden dan middelen zijn gelieerde crediteuren boven andere crediteuren behandelt, in beginsel persoonlijk aansprakelijk jegens die andere crediteuren. In de literatuur is bepleit dat deze ‘in beginsel’-regel zou moeten gelden voor alle betalingen die een bestuurder verricht nadat het faillissement van de vennootschap onvermijdelijk is geworden. Uit het arrest Ingwersen q.q./Kromme Leek c.s., dat eerder dit jaar werd gewezen, volgt dat de Hoge Raad hier echter geen aanleiding voor zag. In deze bijdrage staat de vraag centraal of dit betekent dat de Hoge Raad de bestuurder zelfs in een dergelijke situatie nog ruim baan geeft om zijn eigen keuzes te maken. Aan het einde wordt bezien hoe de lagere jurisprudentie tot nu toe hierop heeft gereageerd. |
Jurisprudentie |
Strafrechtelijke jurisprudentie van het EHRM, de HR en het GHvJ |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Mr. R. Gras |
Auteursinformatie |
Artikel |
Tien jaar arbeidsrecht (2010-2020) |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | arbeidsovereenkomst, goed werkgeverschap, fixatiebeginsel, cessantia, wettelijke verhoging |
Auteurs | Mr. P.H. Veling |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wetgeving: Invoering van titel 7.10 NBW laat op zich wachten. Rechtspraak: Opschorting van loon bij niet-naleven controlevoorschriften bij ziekte vaste rechtspraak? Zorgplicht van de werkgever gaat ver. Statutair bestuurder van een rechtspersoon geen arbeidsovereenkomst ook niet als hij al in dienst was vóór zijn benoeming. ‘Service charge’ ook voor uitzendkrachten. Matiging van de loonvordering na nietig ontslag alleen als doorbetaling van het loon in gegeven omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Matiging van de wettelijke verhoging behoort geen automatisme te zijn. Goed werkgeverschap. De dringende reden; het fixatiebeginsel. Cessantia als maatstaf voor schadevergoeding bij onregelmatig ontslag. Cessantia versus bedrijfspensioen. Afscheidsbeleid. |
Wetenschap |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Wet toetreding zorgaanbieders, IGJ, Wet toelating zorginstellingen, wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen, governance zorginstellingen |
Auteurs | Prof. mr. W.J. Oostwouder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het artikel bespreekt de auteur de belangrijkste wijzigingen voor de interne toezichthouder (raad van commissarissen/raad van toezicht) in het nieuwe aangescherpte Kader goed bestuur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza), het (concept-)Uitvoeringsbesluit Wtza en het wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR). Vervolgens wordt nagegaan of deze wijzigingen logisch op elkaar aansluiten en in de praktijk leiden tot wenselijke resultaten. De conclusie is dat zowel de Wtza als het (concept-)Uitvoeringsbesluit Wtza niet aansluit bij het in het WBTR neergelegde governancemodel en het Kader goed bestuur in de praktijk niet goed uitvoerbaar is. |
Annotatie |
Annotatie bij Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 14 april 2020, zaaknr. CUR2018H00148 A, ECLI:NL:OGHACMB:2020:76 en 77 |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | faillissement, bestuurdersaansprakelijkheid, trustkantoor, internetcasino |
Auteurs | Mr. K. Frielink en Mr. dr. M.V.R. Snel |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 3-4 2020 |
Trefwoorden | corona, algemene vergadering, ledenvergadering, verslaglegging, noodwetgeving |
Auteurs | Mr. S. Rietveld en Mr. L.E. Stroeve |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreken de auteurs de op 24 april 2020 in werking getreden Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid. Deze wet geeft verschillende voorzieningen voor vergaderingen van bestuur en raad van commissarissen, algemene vergaderingen, ledenvergaderingen en verslaglegging door tijdelijke afwijkingen van en aanvullingen op Boek 2 BW toe te staan. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | verbintenis, gebrek, zorgplicht, geldsom, bestuurdersaansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. J.J. Valk |
SamenvattingAuteursinformatie |
De klachtplicht is van toepassing op alle ‘verbintenissen’, maar dan wel alleen bij ‘gebrekkige prestaties’. De auteur verkent het toepassingsbereik van de klachtplicht aan de hand van deze begrippen. Aan de orde komen onder meer zorgplichten, onrechtmatige daad, de betaling van een geldsom en interne bestuurdersaansprakelijkheid. |
Artikel |
‘Ernstig verwijt’ en selectieve betalingenEnkele beschouwingen naar aanleiding van HR 12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:576 |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 8-9 2019 |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, ernstig verwijt, selectieve betalingen, insolventie, kennelijk onbehoorlijk bestuur |
Auteurs | Mr. A. Karapetian |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt aan de hand van rechtspraak van de Hoge Raad ingegaan op het ‘ernstig verwijt’ als maatstaf voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van bestuurders en wordt aandacht besteed aan het leerstuk van selectieve betalingen. De auteur reflecteert op het nut en de noodzaak van het ‘ernstig verwijt’ bij de verschillende grondslagen van bestuurdersaansprakelijkheid en bespreekt de verwikkelingen rondom de (on)geoorloofdheid van selectieve betalingen. |