Nederland heeft, net als ieder ander land, groot belang bij goed werkende, gereguleerde handelsplatformen. De aantrekkelijkheid van handelsplatformen is mede afhankelijk van de kwaliteit van ‘public and private enforcement’ en juridische mogelijkheden om geschillen te beslechten. De afgelopen periode hebben grote Nederlandse ondernemingen de voorpagina’s van de kranten gehaald door hun (mogelijke) betrokkenheid bij financieel-economische criminaliteit. In deze bijdrage wordt de vraag beantwoord of ‘private enforcement’ van financieel-economische criminaliteit bij ondernemingen wel voldoende resultaat kan opleveren om effectief te zijn en om benadeelde partijen te ondersteunen bij het verhalen van hun schade. |
Zoekresultaat: 20 artikelen
Artikel |
‘Private enforcement’ van nalatigheid bij financieel-economische criminaliteit |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | financieel-economische criminaliteit, private enforcement, aansprakelijkheid, nalatigheid, risicomanagement |
Auteurs | F.J. Erkens FFE MEWI LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Herstelbeslissingen in het nieuwe Wetboek van Strafvordering nader beschouwd |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Modernisering Wetboek van Strafvordering, Herstelbeslissingen door lagere rechter en Hoge Raad, Verbeteren en aanvullen van rechterlijke beslissingen na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting, Gesloten stelsel en concentratie van rechtsmiddelen, Herstelbeslissingen door de Hoge Raad |
Auteurs | Prof. dr. R.C.P. Haentjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De voorstellen tot modernisering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering betreffen onder meer nieuwe bepalingen aangaande herstelbeslissingen door de strafrechter na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting. De voorstellen codificeren voor een groot gedeelte de reeds tot ontwikkeling gekomen jurisprudentie. Nieuw is het gemarkeerde onderscheid tussen het aanbrengen van verbeteringen en het aanvullen van de rechterlijke beslissing. Dit onderscheid werkt door in de uitwerking wat betreft de procedurele bevoegdheden van de bij het strafproces betrokken partijen: de strafrechter, de Officier van Justitie, de verdachte, de benadeelde partij en in het voorkomende geval de (voogd van de) minderjarige. De voorgestelde nieuwe regeling roept vragen op met betrekking tot de beginselen van concentratie en geslotenheid van rechtsmiddelen. Tevens vraagt de regeling voor de aanvulling nadere bezinning: tot welk moment is aanvulling toegelaten met het oog op het aanweneden van rechtsmiddelen? De vraag is gerechtvaardigd of de regeling zoals voorgesteld niet nog eens kritisch moet worden bezien. In het hierna volgende artikel wordt die vraag bevestigend beantwoord. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 2 2020 |
Auteurs | Léon Korsten en Jolein Movig |
Auteursinformatie |
Artikel |
Kroniek Burgerlijk Procesrecht 2019 |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 2 2020 |
Auteurs | Robert Hendrikse, Justin Interfurth, Floris-Jan Werners e.a. |
Artikel |
Gevolgen van vernietiging van B2C-overeenkomsten bij conforme zaken en diensten, in het bijzonder in het geval van prijspersonalisatie |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2019 |
Trefwoorden | prijspersonalisatie, personalised pricing, consumentenrecht, vernietiging, conformiteit |
Auteurs | Mr. T.J. de Graaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
Als een leverancier gebruik maakt van prijspersonalisatie, maar de consument daar niet over informeert, dan kan de consument de overeenkomst mogelijkerwijs vernietigen, ook al zijn de geleverde zaken of diensten conform. Nagegaan wordt wat de gevolgen van zo’n vernietiging zijn en in hoeverre deze sanctie voldoet aan EU-consumentenrechtelijke eisen. |
Consumenten |
Modernisering van het Europese consumentenrecht: meer vlees op het bot (I) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2019 |
Trefwoorden | handhaving, online marktplaatsen, informatieplichten, dynamic pricing, bedenktijd |
Auteurs | Prof. dr. M.B.M. Loos |
SamenvattingAuteursinformatie |
In eerdere publicaties ben ik ingegaan op de Mededeling ‘Een New Deal voor consumenten’ en het daarmee samenhangende voorstel voor een moderniseringsrichtlijn. In dit artikel bespreek ik de verdere voortgang van het richtlijnvoorstel, waar inmiddels politieke overeenstemming over is bereikt. Daarin staat de vraag centraal of de moderniseringsrichtlijn in haar uiteindelijke vorm de in de New Deal-mededeling gedane belofte waarmaakt van modernisering en verbetering van de handhaving van het consumenten-acquis. In het eerste deel van deze bijdrage richt ik mij daartoe op de individuele en publiekrechtelijke handhaving van het consumentenrecht en op dynamic pricing en informatieverplichtingen voor online marktplaatsen. In het tweede deel ga ik in op de vraag met wie de consument eigenlijk contracteert als de overeenkomst via een online marktplaats wordt gesloten, op enkele vereenvoudigingen voor handelaren en op de herziene regels voor de bedenktijd van consumenten. Ik rond dan af met een conclusie. |
Wetenschap |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, bewijspositie, gezag van gewijsde |
Auteurs | Mr. H.J. Vetter |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recente rechtspraak roept de vraag op welke verweermogelijkheden een op grond van art. 2:11 BW aansprakelijk gestelde bestuurder heeft als de rechtspersoon-bestuurder onherroepelijk is veroordeeld. En hoe is de positie van een op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk gestelde bestuurder die zich wil verweren tegen de omvang van de schade van een crediteur van de rechtspersoon, als de rechtspersoon zelf is veroordeeld bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis? In deze bijdrage wordt met een beroep op het leerstuk van het gezag van gewijsde bepleit dat de bestuurder meer ruimte voor verweer heeft dan wel wordt aangenomen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | oneerlijke handelspraktijk, vernietiging, misleidende omissie, ambtshalve toetsing, causaal verband |
Auteurs | Prof. mr. drs. C.M.D.S. Pavillon en Mr. dr. L.B.A. Tigelaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds juni 2014 kent de afdeling oneerlijke handelspraktijken een bijzondere vernietigingsgrond: art. 6:193j lid 3 BW. Deze bepaling is tot nu toe weinig toegepast, zo blijkt uit de gepubliceerde rechtspraak. In deze bijdrage wordt daarom onderzocht hoe hanteerbaar, in de zin van toegankelijk en gebruiksvriendelijk, de vernietigingsgrond uit art. 6:193j lid 3 BW eigenlijk is. Dit gebeurt door het analyseren van zes uitspraken. Uit het onderzoek blijkt dat de vernietigingsgrond toegankelijk en gebruiksvriendelijk is voor de consument mede dankzij de rol van de rechter. De rechter is namelijk degene die meestal het initiatief neemt tot toepassing van de sanctie. |
Artikel |
Een doelmatigheidsonderzoek naar de maatstaf van de gemiddelde consumentProefschrift van mr. B.B. Duivenvoorde |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2016 |
Trefwoorden | maatman, gemiddelde consument, Richtlijn oneerlijke handelspraktijken, misleidende handelspraktijk, consumentenrecht |
Auteurs | Mr. dr. drs. C.M.D.S. Pavillon |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Europese ‘gemiddelde consument’-maatstaf bemoeilijkt de realisering van de door de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken nagestreefde doelstellingen van consumentenbescherming, interne markt en eerlijke concurrentie. Onderhavige bijdrage bespreekt hoe Duivenvoorde in zijn proefschrift tot deze conclusie komt en spiegelt de wijze waarop de Nederlandse rechter omgaat met de consumentmaatstaf aan zijn bevindingen. |
Artikel |
MvV: Mededelingsplicht, verzwijging en Vergoeding |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2015 |
Trefwoorden | dwaling, mededelingsplicht, schadevergoeding, verkeersopvattingen, vernietiging |
Auteurs | Prof. mr. A.G. Castermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Verkeersopvattingen bepalen het bestaan van precontractuele mededelingsplichten. De kennis van de betrokken partijen alsook wettelijke mededelingsplichten zijn daarbinnen van grote betekenis. Wat betreft de gevolgen van verzwijging zouden contractueel bedongen garanties ook bij vernietiging van de overeenkomst van betekenis kunnen blijven, mits de overeenkomst zonder terugwerkende kracht wordt vernietigd. |
Artikel |
De overeenkomst tot het verlenen van beleggingsadviesEen gereguleerde contractuele verhouding |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | overeenkomst, opdracht, advies, beleggingsadvies, financieel toezicht, MiFID |
Auteurs | Mr. B. Bierens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De contractuele verhouding tussen een beleggingsonderneming en haar cliënt heeft een hybride karakter: verbintenisrechtelijk van aard, maar nader ingevuld door het financiële toezichtsrecht waaraan de beleggingsonderneming is onderworpen. Aan de hand van de overeenkomst tot het verlenen van beleggingsadvies belicht deze bijdrage een rechtsverhouding op het snijvlak van het BW en de Wft. |
Artikel |
Misleidende omissie bij het aangaan van overeenkomstenReflexwerking van de regeling oneerlijke handelspraktijken |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7/8 2011 |
Trefwoorden | oneerlijke handelspraktijken, reflexwerking, dwaling, uitleg overeenkomst, spaarovereenkomst |
Auteurs | Prof. mr. A.G. Castermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Heeft de regeling oneerlijke handelspraktijken invloed bij de beoordeling van een beroep op dwaling of bij de uitleg van de overeenkomst? Deze vraag wordt onderzocht aan de hand van Rb. Amsterdam 18 mei 2011, LJN BQ6506. Het antwoord luidt positief en werpt een ander perspectief op de besproken zaak. |
Artikel |
De Consumentenautoriteit en de Wet oneerlijke handelspraktijkenSanctiebesluiten van de Consumentenautoriteit in de periode oktober 2008 tot en met juni 2011 |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7/8 2011 |
Trefwoorden | Consumentenautoriteit, consumentenbescherming, handhaving, Wet oneerlijke handelspraktijken, misleidende handelspraktijk |
Auteurs | Mr. B.W.M. Trompenaars en Mr. M.Y.N. Alibux |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Consumentenautoriteit houdt onder meer toezicht op de naleving van de Wet oneerlijke handelspraktijken (Wet OHP). Deze wet beschermt consumenten tegen misleidende en agressieve handelspraktijken van handelaren. Sinds de inwerkingtreding van de Wet OHP in oktober 2008 heeft de Consumentenautoriteit zestien sanctiebesluiten genomen waarbij de Wet OHP is toegepast. Met deze bijdrage wordt beoogd inzicht te geven in de toepassing van de Wet OHP door de Consumentenautoriteit aan de hand van de eerste reeks besluiten waarin sancties zijn opgelegd aan bedrijven die naar het oordeel van de Consumentenautoriteit in strijd met de Wet OHP hebben gehandeld. |
Artikel |
De assurantietussenpersoon en het verbod op provisie |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2010 |
Trefwoorden | provisieverbod, beloning assurantietussenpersoon, belangenverstrengeling, oneerlijke handelspraktijken, verzekeringsovereenkomst |
Auteurs | Mr. S.Y.Th. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recent heeft de minister van Financiën voorgesteld om voor bepaalde verzekeringsproducten een provisieverbod te introduceren. De ratio achter dit voorstel is dat voorkomen moet worden dat er prikkels voor de assurantietussenpersoon zijn om niet alleen in het belang van de klant te handelen. De regeling omtrent belangenverstrengeling, zoals neergelegd in art. 7:417 en 7:418 BW, en de regeling omtrent oneerlijke handelspraktijken (afd. 6.3.3A BW), leggen al de verplichting op de tussenpersoon om de klant te informeren over eigen belangen bij de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst. Een mogelijke belangenverstrengeling is geen probleem, mits de tussenpersoon hierover maar transparant is. Deze bepalingen bieden al meer soelaas dan gedacht. |
Artikel |
Dwaling als alternatief bij prospectusaansprakelijkheid |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | Wet Oneerlijke Handelspraktijken, misleidende reclame, World Online, maatman-belegger |
Auteurs | Mw. mr. M.H.C. Sinninghe Damsté |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt ingegaan op het juridisch kader van aansprakelijkheid voor het publiceren van een misleidend prospectus. Daarnaast worden een aantal elementen van de tijdrovende juridische procedure betreffende misleidende reclame voor consumenten die is ondergebracht in de Wet Oneerlijke Handelspraktijken (WOH) en de processuele elementen die hiermee samenhangen besproken. De vraag die naar aanleiding hiervan rijst, is of consumenten niet op een eenvoudigere manier hetzelfde resultaat kunnen bereiken. Hiertoe wordt onderzocht of een beroep op dwaling als alternatief voor prospectusaansprakelijkheid mogelijk is. Deze bijdrage wordt afgesloten met een aantal afsluitende opmerkingen. |
Artikel |
Vergelijkende reclame; enkele beschouwingen |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2010 |
Trefwoorden | vergelijkende reclame, oneerlijke handelspraktijken, misleiding, denigrerende reclame, lookalikes |
Auteurs | Mr. J.J.E. Bremer LL.M. |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel zullen enkele recente ontwikkelingen op het terrein van het recht van de vergelijkende reclame de revue passeren. Allereerst zal aandacht worden besteed aan het begrip ‘vergelijkende reclame’ en de reikwijdte daarvan. Daarna zullen ontwikkelingen op het terrein van de misleidende vergelijkende reclame worden besproken, waaronder de gevolgen van de implementatie van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken en de jurisprudentie ten aanzien van misleidende omissies. Vervolgens zal aan de hand van enkele voorbeelden uit recente jurisprudentie de stand van zaken ten aanzien van denigrerende of kleinerende vergelijkende reclame worden geïllustreerd. Tot slot wordt een uitstap gemaakt naar het tradioneel meer tot het terrein van het merkenrecht gerekende onderwerp van de lookalike-producten en wordt de mogelijke relevantie van het recht betreffende vergelijkende reclame voor deze producten besproken. |
Jurisprudentie |
Het arrest VTB-VAB NV tegen Total Belgium NV & Galatea BVBA tegen Sanoma Magazines Belgium NVHet Belgische verbod op ‘koppelverkoop’ definitief van de baan |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2009 |
Trefwoorden | handelspraktijk, gezamenlijk aanbod, volledige harmonisatie, Zwarte Lijst, Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken |
Auteurs | Mr. drs. S. Parlak |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest VTB-VAB tegen Total en BVBA tegen Sanoma heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken aldus dient te worden uitgelegd dat deze zich verzet tegen een nationale regeling zoals die aan de orde is in de hoofdgedingen die, behoudens bepaalde uitzonderingen, elk ‘gezamenlijk aanbod’ van een verkoper aan een consument verbiedt, ongeacht de specifieke omstandigheden van het concrete geval. |
Artikel |
De (tijdelijke) maatregelen tegen short selling in Nederland, Engeland en de Verenigde Staten |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2009 |
Trefwoorden | short selling, securities lending, Wet op het financieel toezicht, Pensioenwet, Securities Act 1933, Securities Exchange Act 1934, SEC, Financial Services and Markets Act 2000, AFM, FSA, Marktmanipulatie |
Auteurs | Mr. M. Kuilman en Mr. J.M. Poelgeest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met ingang van 11 oktober 2008 is de AFM bevoegd om in geval van bijzondere omstandigheden ter bevordering van de ordelijke en transparante financiële marktprocessen algemeen verbindende voorschriften vast te stellen, zonder dat een daarvoor in aanmerking komende representatieve vertegenwoordiging van onder toezicht staande ondernemingen moet zijn geraadpleegd. De AFM maakte direct van haar uitgebreide bevoegdheid gebruik en kondigde de Tijdelijke Regeling inzake Short Selling af. In Nederland is het verbod op short selling nog steeds van kracht. De maatregelen tegen short selling in Engeland en de Verenigde Staten zijn inmiddels alweer opgeheven. Een verbod op securities lending, hetgeen short selling kan faciliteren, wordt niet wenselijk geacht. |
WetgevingEUuitvoering |
Wetgevingspraktijken onder de loep genomen: een analyse van de implementatie van de Richtlijn Oneerlijke handelspraktijken in Nederland |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7/8 2007 |
Trefwoorden | vrij verkeer van diensten |
Auteurs | L. Steijger |
Titel |
Zwijgen dat het gedrukt staat: van prospectusaansprakelijkheid naar risicoaansprakelijkheid met |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 05 2007 |
Trefwoorden | Prospectus, Beursintroductie, Aansprakelijkheid, Mededeling, Vereniging van effectenbezitters, Belegger, Prospectusaansprakelijkheid, Koop, Toezicht, Vennootschap |
Auteurs | Hoorntje, R. |