Wat is de positie van de eigenaar wanneer zijn apparaat op afstand kan worden bestuurd, onbruikbaar kan worden gemaakt, of zodanig beveiligd dat men het niet mag repareren als het stuk gaat. Wie heeft er dan eigenlijk de controle: de eigenaar of een ander? |
Zoekresultaat: 10 artikelen
Redactioneel |
Zomerse beschouwingen |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2018 |
Auteurs | Erik Pijnacker Hordijk |
Auteursinformatie |
Artikel |
Op afstand bestuurbaar eigendom |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | overdraagbaarheid, Internet of Things, eigendom, technoregulering, IoT |
Auteurs | Mr. A. Berlee |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
State-corporate crime en niet-democratische regimes: betrokkenheid van bedrijven in internationale misdrijven |
Tijdschrift | Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | state-corporate crime, international crimes, state crime, business and human rights |
Auteurs | Annika van Baar MA MSc |
SamenvattingAuteursinformatie |
Most state-corporate crime research is focused on crime or harmful outcomes in or by democratic states. The goal of this article is to investigate the applicability of this concept to relations between economic actors and non-democratic state actors. The concept of state-corporate crime is applied to three contexts in which corporations have become involved in international crimes such as genocide, war crimes and crimes against humanity. Each representing a turning point in the academic and public perception of ‘business and human rights’, the contexts that are analysed are Nazi Germany (1993-1945), Apartheid South Africa (1948-1994) and the Democratic Republic of the Congo (DRC; 1996-now). It is concluded that in non-democratic states with totalitarian of authoritarian regimes (such as Nazi Germany and Apartheid South Africa), the concept of state-corporate crime is applicable and explanatory. In such strong states, economic and state actors make use of mutual benefits while, on the whole, state-interests prevail. As a result, the harmful outcome of the dynamics between corporations and states can best be described as corporate facilitated state crime. In weak states (such as the DRC) economic actors are generally more powerful while their involvement in international crimes also runs via non-state actors. The blurred lines between economic actors and state actors (and their interests) makes it difficult to apply the concept, in its different forms, to state-corporate cooperation in weak states and ‘new’ wars. |
Artikel |
De rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie op het gebied van het mededingingsrecht: ontwikkelingen in de jaren 2011 en 2012 |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2013 |
Trefwoorden | Restrictieve afspraken, Misbruik van machtspositie, ToepassingsvoorwaardenProcedureel, Fundamentele rechtsbeginselen |
Auteurs | Mr. E. Oude Elferink en mr. E.L.H. Mattioli |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel worden enkele belangrijke ontwikkelingen besproken die zich in de jaren 2011 en 2012 aan het Hof van Justitie van de Europese Unie hebben voorgedaan op het terrein van het mededingingsrecht. Nu er op de Kirchberg in de genoemde periode meer dan 160 beschikkingen en arresten zijn geproduceerd, gaat het om een selectie van de interessantste thema’s. |
Column |
Handhavingshuisstijl |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 1 2012 |
Auteurs | Prof. dr. M.P. Schinkel |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Redactioneel |
Inleiding |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 5 2011 |
Auteurs | Mr. C.E. Drion |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een redactioneel geeft de redactie een toelichting op het tijdschriftnummer in kwestie. |
Artikel |
Bewijs voor mededingingsbeperkende overeenkomsten. Vooral verticale |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | mededingingsrecht, horizontale en verticale overeenkomsten, Nintendo-zaak, Distributeur |
Auteurs | Mr. H.H.P. Lugard |
SamenvattingAuteursinformatie |
De brede blik van het mededingingsrecht op het begrip ‘overeenkomst’ is het onderwerp van Paul Lugard, die daarmee de bijzondere belangstelling van Grosheide voor het brede in het recht belichaamt. Moeten horizontale overeenkomsten en verticale overeenkomsten in dit kader verschillend worden bezien? Lugard voert ons langs de klassieke benaderingen van Bayer en Volkswagen II en stelt zich vervolgens de vraag of de recente Nintendo-zaak ons tot andere gedachten zou moeten brengen. Welke rol speelt de werkelijke wil van de distributeur? Voor gewone civilisten, dolend in het onherbergzame mededingingsrecht, welhaast duizelingwekkende vragen. Gelukkig is Grosheide bepaald geen gewone civilist. |
Artikel |
De onvermoede reikwijdte van de mededingingsrechtelijke nietigheidHR 16 september 2011, LJN BQ2213, RvdW 2011, 1104 (Batavus/Vriend’s Tweewielercentrum) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2011 |
Trefwoorden | mededingingsrecht, distributierelaties, opzegging, nietigheidssanctie, merkbare beperking van de mededinging |
Auteurs | Mr. P.J. Kreijger |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze zaak staat de nietigheidssanctie van art. 6 lid 2 Mw centraal. Op grond daarvan zijn overeenkomsten die in strijd zijn met het kartelverbod nietig. De Hoge Raad heeft deze nietigheid op een afzonderlijke en eenzijdige rechtshandeling toegepast, in dit geval de opzegging door Batavus van een prijsvechtende distributeur. Die opzegging volgde op de druk die op Batavus werd uitgeoefend door haar andere distributeurs, nadat zij over hun prijsvechtende collega hadden geklaagd, en was daarmee volgens alle rechterlijke instanties in deze zaak het ‘sluitstuk’ van concurrentiebeperkend feitelijk onderling afgestemd gedrag van Batavus en haar distributeurs. Hoewel feitelijk gedrag niet voor nietigheid vatbaar lijkt, zag de Hoge Raad kennelijk geen probleem in toepassing van de nietigheidssanctie op een eenzijdige rechtshandeling die volgt uit feitelijk gedrag. De zaak illustreert nog eens het (mededingingsrechtelijk) lastige parket waarin leveranciers door hun distributeurs kunnen worden gebracht. |
Artikel |
Nintendo-sage ten einde |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | bewijs, verticale overeenkomsten, artikel 101 VWEU, nintendo |
Auteurs | Mr. H.H.P. Lugard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met het arrest van het Hof van Justitie van 10 februari 2011 is een einde gekomen aan de Nintendo-sage, die in 1995 begon. Het arrest is van belang voor de beoordeling van correspondentie tussen leveranciers en hun distributeurs en, meer in het bijzonder, de vaststelling van wilsovereenstemming in verticale verhoudingen bij gebreke van rechtstreeks schriftelijk bewijs. Daarnaast vormt de zaak ook een interessante illustratie van de wijze waarop het Gerecht van Eerste Aanleg de beoordeling van de bevindingen van de Commissie toetst, alsmede de wijze waarop het Hof van Justitie het arrest van het Gerecht toetst. In deze bijdrage, die een signalerend karakter heeft, zullen de uitspraken van Gerecht en Hof van Justitie worden bezien; vervolgens wordt kort aandacht besteed aan enkele van deze punten. |
Jurisprudentie |
CD-Contact Data GmbH/Commissie |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2009 |
Trefwoorden | ziekenhuizen, failing firm, IGZ, efficiëntieverweer, publieke belangen |
Auteurs | Mr. S. Verschuur en Mr. F. Bleker |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest CD-Contact Data staat de vraag centraal wanneer een distributeur mag worden geacht te hebben ingestemd met het beleid van een leverancier tot beperking van parallelhandel. Als een leverancier stelselmatig probeert parallelhandel uit te bannen, moeten distributeurs terughoudend zijn met het uitwisselen van informatie over parallelhandel in hun gebied. Als de distributeur parallelhandel aan de kaak stelt bij de leverancier, loopt hij het risico een inbreuk te plegen op het kartelverbod. Na dit arrest ligt de drempel hier dus niet hoog. |