Waar de ondernemingsraad eerst met name als toehoorder bij de onderhandelingen tussen de vakbonden en de ondernemer zat, lijken werkgevers er in toenemende mate de voorkeur aan te geven om een sociaal plan met de ondernemingsraad overeen te komen in plaats van met de vakbonden. In deze bijdrage onderzoeken de auteurs wat de werking is van een met de ondernemingsraad overeengekomen sociaal plan en wat de rol van de ondernemingsraad kan zijn als de ondernemer zijn verplichtingen uit het sociaal plan niet nakomt. Aansluitend doen de auteurs een aanbeveling om de positie van de ondernemingsraad te versterken in een eventueel geschil over de uitleg of nakoming van het sociaal plan. |
Zoekresultaat: 62 artikelen
Artikel |
Het sociaal plan met de ondernemingsraad nader bekeken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | ondernemingsraad, sociaal plan, artikel 32 lid 2 WOR, procesbevoegdheid, reorganisatie |
Auteurs | mr. Klaas Wiersma en mr. Anne van Geen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Constructive dismissal en de Wwz |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Billijke vergoeding, Initiatief van de werknemer, Beëindiging arbeidsovereenkomst, Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten, Additionele schadevergoeding |
Auteurs | mr. Tom Arntz |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage onderzoekt de auteur de mogelijkheden voor werknemers om ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever gecompenseerd te krijgen indien de werknemer de arbeidsovereenkomst zelf doet eindigen. De verschillende beëindigingsmodaliteiten die de werknemer ten dienste staan worden geanalyseerd. In tegenstelling tot bij een ontbindingsverzoek ex artikel 7:671c BW, is bij de opzegging door de werknemer en bij ontslagname op staande voet onduidelijk in hoeverre de werknemer gecompenseerd kan worden. De auteur stelt zich op het standpunt dat het in die gevallen mogelijk moet zijn schadevergoeding toe te kennen op grond van artikel 7:686 BW. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | g-grond, verstoorde arbeidsverhouding, ontbinding arbeidsovereenkomst, redelijke grond, ontslag |
Auteurs | mr. Maarten van Kempen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage analyseert de ontwikkeling van bijna vijf jaar literatuur en jurisprudentie met als doel te bezien hoe de rechtspraktijk is omgegaan met de verstoorde arbeidsverhouding als redelijke grond voor ontslag. |
Artikel |
Het in mindering brengen van inzetbaarheidskosten op de transitievergoeding |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Transitievergoeding, Inzetbaarheidskosten, Artikel 7:673 lid 6 sub b BW, Bredere inzetbaarheid, Scholing |
Auteurs | mr. Erik Steenis en Mr. Bart Hopmans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel behandelt de mogelijkheid om inzetbaarheidskosten in mindering te brengen op de transitievergoeding op grond van artikel 7:673 lid 6 sub b BW. Door de auteurs is onderzocht of de regeling in zijn huidige vorm effectief bijdraagt aan het bevorderen van de transitie van werk-naar-werk en het verhogen van de bredere inzetbaarheid van werknemers in Nederland. Dit lijkt niet het geval te zijn. De wijzigingen die zijn voorgesteld met de WAB lijken daar ook geen verandering in te brengen. Het artikel sluit af met een reeks aanbevelingen, waarmee de effectiviteit van de regeling kan worden vergroot. |
Jurisprudentie |
De Hoge Raad in civiele zaken uit het Caribische deel van het Koninkrijk |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2019 |
Auteurs | Mr. Th. Veling |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
De professionele voetballer en de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | Sporter, Ontslagrecht, Ontslagvergoeding, FIFA |
Auteurs | Mr. dr. Roberto Branco Martins |
SamenvattingAuteursinformatie |
Contractstabiliteit in het internationale voetbal versus de vergoeding bij de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de voetballer. De auteur gaat in op de eigenaardigheden van dit onderwerp en concludeert dat een intro van een objectieve rekenmethode de gelijkheid tussen werkgever en werknemer meer in balans brengt. |
Artikel |
De dringende reden en ernstige verwijtbaarheid; twee afwegingen op basis van de omstandigheden van één geval |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | Ernstige verwijtbaarheid, Transitievergoeding bij ontslag op staande voet, Dringende reden, Ontslag op staande voet, Bagateldelict |
Auteurs | prof. mr. Stefan Sagel en mr. Rik van Haeringen |
Samenvatting |
In een uitspraak van 30 maart 2018 maakte de Hoge Raad een einde aan de discussie over de vraag of een terecht gegeven ontslag op staande voet onder de Wwz kan samengaan met de verschuldigdheid van een transitievergoeding. De cassatierechter besliste dat het wettelijke systeem zich niet verzet tegen zulke samenloop. In al die gevallen waarin de door de rechter aangenomen dringende reden niet als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer kwalificeert, is de transitievergoeding verschuldigd. De vraag komt dan vervolgens wel op, wanneer van die ernstige verwijtbaarheid sprake is. Deze bijdrage beoogt de praktijk enige handvatten aan te reiken voor de beantwoording van die vraag. Net als bij de beoordeling of sprake is van een dringende reden, zullen ook hier de omstandigheden van het geval beslissend zijn. Maar hoewel er een grote mate van overlap is tussen de gezichtspunten die in aanmerking moeten worden genomen bij de afwegingen of sprake is van (i) een dringende reden en (ii) ernstige verwijtbaarheid, moeten de beide beoordelingen om verschillende redenen toch goed van elkaar worden onderscheiden. In de eerste plaats omdat bepaalde gezichtspunten in de beide wegingen voor verschillende partijen kunnen spreken. In de tweede plaats omdat aan bepaalde gezichtspunten die de Hoge Raad relevant acht in het kader van artikel 7:678 BW, geen gewicht toekomt in het kader van de op artikel 7:673 lid 7 onder c BW gestoelde weging van de ernstige verwijtbaarheid. Tot slot geldt bij weer andere van die gezichtspunten, dat het maar net van de omstandigheden van het geval afhangt, of zij ook van betekenis zijn voor de beoordeling of sprake is van ernstige verwijtbaarheid. Kortom: een genuanceerde benadering is vereist. |
Artikel |
De begroting van de billijke vergoeding in het arbeidsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | Billijke vergoeding, 681, Schadebegroting, New haistyle, Ernstig verwijtbaar handelen |
Auteurs | mr. Niels Jansen en mr. Rachel Rietveld |
SamenvattingAuteursinformatie |
Al sinds de inwerkingtreding van de Wwz bestaat de vraag hoe de hoogte van de billijke vergoeding moet worden bepaald. In het New Hairstyle-arrest beantwoordde de Hoge Raad onder andere de vraag of de gevolgen van het ontslag als gevolg van het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever mogen worden meegenomen bij de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding bevestigend. De auteurs bezien hoe het arrest van invloed is op de verschillende billijke vergoedingen en maken daartoe een vergelijking met de oude 681-schadevergoeding. Uiteindelijk worden handvatten gegeven tot een juiste onderbouwing van de hoogte van de billijke vergoeding te komen. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2017 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Artikel |
Billijke vergoeding: over karakter, begroting en artikel 6 EVRM |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | Billijke vergoeding, Begroting, Artikel 6 EVRM, Punitief |
Auteurs | mr. dr. Vivian Bij de Vaate en mr. dr. Pascal Kruit |
SamenvattingAuteursinformatie |
De billijke vergoeding heeft sinds de invoering van de Wet werk en zekerheid een prominente plaats gekregen in het ontslagrecht. In deze bijdrage voorzien de auteurs de billijke vergoeding van een nadere analyse. Aan bod komen onder andere het karakter van de billijke vergoeding, denkbare begrotingsmethodieken, jurisprudentieanalyse en een kanttekening vanuit het oogpunt van artikel 6 EVRM bij de (mede) punitieve billijke vergoeding. |
Artikel |
Toepasselijkheid van bewijsrecht in ontslagzakenNa uitspraak hoge raad |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 3 2017 |
Auteurs | Jan Wouter Alt |
Auteursinformatie |
Artikel |
Kroniek Personen- en familierecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 7 2016 |
Auteurs | Christiane Verfuurden en Liesbeth Willemsen |
Artikel |
Het procedurele mijnenveld van het ontslag op staande voet |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | Ontslag op staande voet, Wwz, Kort geding, Voorwaardelijke ontbinding, Samenloop |
Auteurs | Mr. dr. F.G. Laagland |
Artikel |
An all-European holiday?De vakantieregeling in de Arbeidstijdenrichtlijn en het Burgerlijk Wetboek |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | Vakantieregeling, Arbeidstijdenrichtlijn, Europees recht, Implementatie |
Auteurs | Mr. dr. H.J. van Drongelen, Mr. J. TenHoor en Mr. dr. S.J. Rombouts |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recht op vakantie is inmiddels niet meer weg te denken uit het arbeidsrecht. In deze bijdrage wordt ingegaan op de samenhang tussen het Europese recht op vakantie dat is neergelegd in de Arbeidstijdenrichtlijn en de regeling van het recht op vakantie in onze nationale wetgeving. Daarbij komt een aantal vragen aan de orde. Wat betekent de Europese regelgeving en rechtspraak voor het recht op jaarlijkse vakantie van de Nederlandse werknemer? Op welke punten is het Nederlandse recht geharmoniseerd en op welke punten, wellicht ten onrechte, (nog) niet? Ook komt aan de orde of daar waar de Nederlandse wetgever heeft geprobeerd om het nationale recht te harmoniseren, dit wel succesvol is geweest. De beantwoording van deze vragen leert dat er een aantal onduidelijkheden bestaat rondom het Europese recht op vakantie en de vertaling daarvan door de Nederlandse wetgever. |
Jurisprudentie |
Hoger beroep |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2015 |
Auteurs | Mr. drs. F.J.P. Lock |
Artikel |
De invloed van de Wet werk en zekerheid op bad leaver-bepalingen in managementparticipatieovereenkomsten |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | Wet werk en zekerheid, managementparticipatie, arbeidsovereenkomst, bad leaver, aandeelhouder |
Auteurs | Mr. P. Beerda en Mr. L. Klapwijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage behandelen de auteurs de voor managementparticipatieovereenkomsten relevante wetswijzigingen als gevolg van de Wet werk en zekerheid, alsmede de gevolgen ervan. Daarnaast doen zij suggesties voor de redactie van toekomstige en de aanpassing van huidige managementparticipatieovereenkomsten. |
Artikel |
Wwz in praktijk, een voorspelling in open debat tussen rechterlijke macht en advocatuur |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | Wwz, Ontslagrecht, Debat, Procesrecht, VRAA |
Jurisprudentie |
Civiele jurisprudentie van GEA en GHvJArbeidsrecht |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2014 |
Auteurs | Mr. Jan de Boer |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | ARBAC, augustus 2014 |
Auteurs | mr. Nataschja Hummel |
Samenvatting |
De afgelopen jaren verloopt het collectief arbeidsvoorwaardenoverleg bij de overheid stroef; in een aantal gevallen hebben de ambtenarenorganisaties het overleg zelfs geheel opgeschort. Zij menen dat het opschorten van het overleg tot gevolg heeft dat het bevoegd gezag geen besluiten kan nemen ten aanzien van nieuwe arbeidsvoorwaarden en reorganisaties, omdat niet wordt voldaan aan de voorgeschreven overlegverplichtingen. Eenzijdige opschorting van het overleg wordt daarmee een belangrijk pressiemiddel voor de ambtenarenorganisaties. Met name de centrales van overheidspersoneel binnen de sector Defensie zien hierin een alternatief voor de werkstaking: militairen mogen immers niet staken. In de overlegregeling voor de sector Defensie wordt deze situatie niet geadresseerd. Kernvraag in deze bijdrage is in hoeverre de minister van Defensie deze impasse formeel kan doorbreken. |
Jurisprudentie |
2013/40 Hoge Raad 12 juli 2013 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2013 |
Samenvatting |
Vernietiging arbitraal vonnis; art. 1065 lid 1 sub e Rv; equality of arms; hoor en wederhoor; onzelfstandig oordeel Scheidsgerecht |