Na een lange wetsgeschiedenis is op 19 maart 2019 het voorstel voor de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA) aangenomen door de Eerste Kamer. De inwerkingtreding van de WAMCA is op korte termijn te verwachten. In deze bijdrage wordt de WAMCA op hoofdlijnen besproken. Tevens worden enkele kritische kanttekeningen en vraagtekens bij deze wet geplaatst. |
Zoekresultaat: 1243 artikelen
Artikel |
De Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie: eindelijk werkelijkheid, nu nog gaan werken … |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | massaschade, collectieve actie |
Auteurs | Carla Klaassen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recent |
Agenda |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2019 |
Auteurs | Kees Pijnappels |
Artikel |
De pauliana in het Europese internationaal privaatrecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 8-9 2019 |
Trefwoorden | ipr, toepasselijk recht, Rechtsmacht, Eex-VO, pauliana |
Auteurs | Mr. T.V.J. Bil |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de pauliana kan een faillissementscurator of schuldeiser transacties van de schuldenaar met derden aantasten. In dit artikel wordt besproken hoe rechtsmacht en toepasselijk recht voor een paulianavordering binnen en buiten faillissement moeten worden bepaald. Daarbij valt op dat de situatie binnen faillissement veel overzichtelijker is dan buiten faillissement. |
Actualia |
Jeugdige vreemdeling |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Jeugdrecht, Aflevering 3 2019 |
Auteurs | Mr. T. de Vette |
Auteursinformatie |
Artikel |
Wat een Moldavisch geschil al niet voor het Nederlands internationaal privaatrecht kan betekenen |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 8-9 2019 |
Trefwoorden | internationaal privaatrecht, rechtsmacht, toetsingsmaatstaf commune regels, artikel 7 Rv |
Auteurs | Mr. A. Spaargaren en mr. A.S. van der Heide |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs bespreken twee uitspraken van de Hoge Raad ten aanzien van de toetsingsmaatstaf voor rechtsmacht van de Nederlandse rechter op grond van de commune bevoegdheidsregels. Deze maatstaf wordt gelijkgetrokken met de maatstaf die geldt ten aanzien van bevoegdheid op grond van de Brussel Ibis- Verordening. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2019 |
Trefwoorden | indirecte inbreuk, octrooi, intellectuele eigendom, consumables, technoregulering |
Auteurs | Mr. dr. A. Berlee |
SamenvattingAuteursinformatie |
Hoe kan de producent van een verbruikend apparaat zoals een printer de controle over de lucratievere markt van de consumables (printercartridges) houden? De verschillende IE-rechten en technologische middelen die daarbij worden ingezet, komen aan de orde in deze bijdrage, die concludeert dat technologie de controle van concurrent naar consument lijkt te verplaatsen. |
Artikel |
De ontslagbescherming van zeevarend personeel |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Ontslagrecht, Zeevarende, Zee-arbeidsovereenkomst |
Auteurs | mr. dr. Gerdien van der Voet |
SamenvattingAuteursinformatie |
Binnen het arbeidsrecht en meer specifiek het ontslagrecht, kent de zeevarende een aparte positie. In dit artikel wordt ingegaan op de verschillende manieren waarop de zee-arbeidsovereenkomst kan eindigen en wordt aandacht besteed aan het recht op repatriëring van de ontslagen zeevarende. Daarbij wordt een vergelijking gemaakt met het reguliere ontslagrecht. |
Artikel |
Zorgplicht: omgevingsrechtelijk instrument van de toekomst?‘Een goed gekozen zorgplicht leidt tot wetgeving die aanmerkelijk bestendiger is dan gedetailleerde regels …’ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | handhaving, zorgplicht, voorzorgplichten |
Auteurs | Prof. dr. F.P.C.L. (Frans) Tonnaer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel gaat in op enkele belangrijke aspecten van de zorgplicht in het omgevingsrecht, zoals handhaafbaarheid en toepasbaarheid van het instrument van de zorgplicht in de verschillende gedaanten onder de komende Omgevingswet en AMvB’s. |
Artikel |
Nietigheid van de overeenkomst met het Land Curaçao wegens het contracteren met een vertegenwoordigingsonbevoegde overheidsfunctionaris |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | privaatrecht, Land Curaçao, overeenkomsten, privaatrechtelijke normen, publiekrechtelijke normen |
Auteurs | Mr. dr. M.V.R. Snel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ter behartiging van het algemeen belang bedient de Curaçaose overheid zich behalve van het publiekrecht ook van het privaatrecht. Wanneer het daartoe overgaat, zijn op dat handelen zowel privaat- als publiekrechtelijke normen van toepassing. Zodoende kan de geldigheid van met de overheid gesloten contracten ter discussie komen te staan op basis van de in het privaatrecht verankerde wilsgebreken (art. 3:44 en 6:228 BW) of de figuur van strijd met de wet, goede zeden of openbare orde (art. 3:40 BW), maar ook op basis van bijzondere publiekrechtelijke normen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Gemeenschappelijk Hof van Justitie, 150-jarig bestaan, Caribische rechtsstaat |
Auteurs | Prof. mr. M.A. Loth |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit jaar viert het Gemeenschappelijk Hof van Justitie zijn 150-jarig bestaan. Voor die gelegenheid staat de auteur stil bij de betekenis van het Hof voor de moderne Caribische rechtsstaat en samenleving. Daartoe worden zeven scènes geschetst waarin centraal staan de relaties van het Hof tot de burger, de overheid, de bestuurders, de rechtsorde, het algemeen belang, de Hoge Raad, en het interne bestuur en beheer. Op al deze fronten heeft het Hof zich aangepast aan nieuwe noden en aspiraties van de samenleving. De conclusie is dat het Hof zich heeft ontwikkeld tot een van de krachtigste instituties van de Caribische samenleving. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Netherlands Journal of Legal Philosophy, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | oprichting, doelstelling, band met de rechtspraktijk, rechtsfilosofie en rechtstheorie, internationalisering (van Duits naar Engels) |
Auteurs | Corjo Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Vereeniging voor Wijsbegeerte des Rechts (VWR) is opgericht op 28 december 1918. Zij had tot doel de studie van de rechtsfilosofie en het maatschappelijk leven. Deze studie moest tevens relevant zijn voor de rechtspraktijk. Vanaf haar oprichting kende de VWR een sterke internationale oriëntatie, aanvankelijk gericht op Duitsland, later vooral op het Verenigd Koninkrijk en de VS. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw beleefde de VWR wat betreft belangstelling en ledenaantal haar hoogtepunt. In 2016 besloot zij – na een gestage neergang – de band met de Nederlandstalige (praktijk)jurist weer aan te halen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Netherlands Journal of Legal Philosophy, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | rechtstheorie, rechtsfilosofie, universitair beleid, Vlaanderen, professionalisering |
Auteurs | Mark Van Hoecke |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na een beperkte Vlaamse participatie tussen 1935 en 1970, kwam er een geleidelijke verankering van de VWR in Vlaanderen, met een grote bloei in de jaren tachtig en negentig, met jonge professoren die voltijds actief waren op het gebied van de rechtsfilosofie en/of de rechtstheorie. Na 2000 vermindert de inbreng van Vlaanderen echter in belangrijke mate. Er wordt nog vrij veel gepubliceerd in R&R/NJLP, maar nauwelijks nog door professionele rechtsfilosofen of rechtstheoretici. Institutioneel wordt de internationale (Engelstalige) dimensie van de VWR versterkt (redactieraad, sprekers), maar vermindert de Vlaamse aanwezigheid in redactie, redactieraad en bestuur. De Vlaamse aanwezigheden op VWR-vergaderingen zijn vaak eenmalig en steeds minder van professionele rechtsfilosofen of rechtstheoretici. De afbouw van de leerstoelen en zelfs van het onderwijs in deze domeinen in Vlaanderen is de belangrijkste verklaring hiervoor. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2019 |
Trefwoorden | verjaring, belangenafweging, derdenbescherming, laches-verweer, roofkunst |
Auteurs | Prof. mr. E.J.H. Schrage |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij verjaring staan twee belangen op gespannen voet: het belang van de rechthebbende bij het behoud van zijn recht enerzijds en het belang van een ongestoord rechtsverkeer, dat bescherming van derden-verkrijgers te goeder trouw vereist, anderzijds. De common law kiest voor bescherming van het eerstgenoemde belang, de civil law van het laatste. Recentelijk zijn er echter aan beide zijden pogingen gaande om de scherpe kantjes van de tegenstelling af te slijpen. Die pogingen blijken niet altijd even gelukkig. |
Artikel |
The Imperfect International Sales LawTime for a New Go or Better Keeping the Status Quo? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2019 |
Trefwoorden | CISG, imperfections of the current international sales law, reform, supplement, CISG 2.0 |
Auteurs | Prof. mr. A.U. Janssen en N.G. Ahuja |
SamenvattingAuteursinformatie |
A series of imperfections in the CISG touching upon various areas are laid out thereby prompting the question of whether the Convention ought to be reformed. Two possibilities, namely supplementing the CISG with additional hard law instruments and drafting a new convention, i.e. CISG 2.0 are discussed and evaluated. |
Artikel |
De Urgenda-zaak en de mogelijkheden voor internationale rechtspraak door de Nederlandse rechter in algemeen-belangacties |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | staatsmachten, legitimatie, internationaal recht, Rookverbod-arrest, dualiteit rechtspraak |
Auteurs | Mr. dr. B.A. Kuiper-Slendebroek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de Urgenda-zaak is niet alleen de dialoog geopend over de betekenis van het internationale klimaatrecht, de mogelijkheden voor algemeen-belangacties op andere gebieden en de verhouding tussen de Nederlandse staatsmachten, maar komt ook de rol van de nationale rechter in het internationale recht aan bod. Via de route van het EVRM wijst de Nederlandse rechter de Staat op zijn internationale verplichtingen – waaronder die van de positieve bescherming van mensenrechten – en brengt hij de rechtsopvattingen van internationaal en nationaal recht op één lijn. Dit getuigt van een actieve rol van de rechter. Geplaatst in het licht van internationale ontwikkelingen en het Rookverbod-arrest biedt deze rol ook mogelijkheden voor algemeen-belangacties wanneer de normen uit internationale verdragen in het concrete geval rechtstreeks toegepast kunnen worden door de rechter. |
Article |
|
Tijdschrift | Erasmus Law Review, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | international commercial courts, the Netherlands Commercial Court (NCC), Chambers for International Commercial Disputes (Kammern für internationale Handelssachen), Brussels Ibis Regulation, choice of court agreements, formal requirements |
Auteurs | Georgia Antonopoulou |
SamenvattingAuteursinformatie |
In recent years, the Netherlands and Germany have added themselves to the ever-growing number of countries opting for the creation of an international commercial court. The Netherlands Commercial Court (NCC) and the German Chambers for International Commercial Disputes (Kammern für internationale Handelssachen, KfiH) will conduct proceedings entirely in English and follow their own, diverging rules of civil procedure. Aspiring to become the future venues of choice in international commercial disputes, the NCC law and the legislative proposal for the establishment of the KfiH allow parties to agree on their jurisdiction and entail detailed provisions regulating such agreements. In particular, the NCC requires the parties’ express and in writing agreement to litigate before it. In a similar vein, the KfiH legislative proposal requires in some instances an express and in writing agreement. Although such strict formal requirements are justified by the need to safeguard the procedural rights of weaker parties such as small enterprises and protect them from the peculiarities of the NCC and the KfiH, this article questions their compliance with the requirements upon choice of court agreements under Article 25 (1) Brussels Ibis Regulation. By qualifying agreements in favour of the NCC and the KfiH first as functional jurisdiction agreements and then as procedural or court language agreements this article concludes that the formal requirements set by the NCC law and the KfiH proposal undermine the effectiveness of the Brussels Ibis Regulation, complicate the establishment of these courts’ jurisdiction and may thus threaten their attractiveness as future litigation destinations. |
Editorial |
|
Tijdschrift | Erasmus Law Review, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | international business courts, justice innovation, justice competition, global commercial litigation, private international law |
Auteurs | Xandra Kramer en John Sorabji |
Auteursinformatie |
Artikel |
Wet herziening partneralimentatieInwerkingtreding op 1 januari 2020 |
Tijdschrift | EstateTip Review, Aflevering 32 2019 |
Trefwoorden | Levensverzekering, pensioen en sociale zekerheid |
Auteurs | Mr. F.M.H. Hoens |
Article |
|
Tijdschrift | Family & Law, augustus 2019 |
Auteurs | Elise Blondeel MSc en prof. dr. Wendy De Bondt |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article is part of a broader discussion about attaining a full-fledged child-friendly (criminal) justice. Attaining that goal is particularly challenging in cases of international parental abduction, due to the involvement of two branches of law. It is examined to what extent the current interaction guarantees a decision in the best interests of the child. More specifically, the implications of the adage le criminel tient le civil en état are scrutinised from a children’s rights perspective. |
Artikel |
Benchmarkmanipulatie: het causaal verband tussen een geschonden gedragsnorm uit de BMR en manipulatieschade |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 7 2019 |
Trefwoorden | Benchmark Verordening, BMR, manipulatieschade, causaal verband, aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. N.A. Campuzano |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Benchmark Verordening (BMR) dient als preventief regelgevend kader ter voorkoming van de manipulatie van benchmarks. In deze bijdrage staat de aansprakelijkheid wegens schending van een gedragsnorm uit de BMR centraal. Meer specifiek spitst deze bijdrage zich toe op het aantonen van causaal verband tussen de schending van een gedragsnorm uit de BMR en schade door benchmarkmanipulatie. |