Deze bijdrage bespreekt de regeling en praktijk rondom het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in civiele zaken, signaleert een aantal knelpunten en doet concrete voorstellen om die knelpunten op te heffen. |
Zoekresultaat: 123 artikelen
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | motivering, cassatie, onmiddellijkheidsbeginsel, hoor en wederhoor |
Auteurs | Tom van Malssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Rechtsbescherming |
De prejudiciële procedure als instrument ter verdediging van de rechtsstaat |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | prejudiciële procedure, rechtsstaat, rechterlijke onafhankelijkheid, wederzijds vertrouwen, Polen |
Auteurs | Prof. dr. R.A. Lawson |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recente jurisprudentie wijst uit dat – naast de inbreukprocedure – de prejudiciële procedure een bijdrage kan leveren aan de instandhouding van de rechtsstaat. Vooral de eis van rechterlijke onafhankelijkheid heeft een nadere invulling gekregen in een serie prejudiciële uitspraken, over bijvoorbeeld de benoeming van rechters en tuchtrechtelijke sancties, met name in Polen. Bij zijn analyse betrekt het Hof van Justitie nadrukkelijk de ruimere context. Het voert daarbij een ‘ketenanalyse’ uit: politieke invloed op het orgaan dat rechters selecteert, tast ook de positie van de aldus benoemde rechters aan. Wat is de rechtsbasis voor deze jurisprudentie, en waar liggen de grenzen? |
Artikel |
Beperking van het aantal pagina’s in appel: de tussenstand |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 2 2022 |
Auteurs | Jan Wouter Alt |
Artikel |
Kanttekeningen bij een instrumentele waardering van procedurele rechtvaardigheid |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | Procedural justice, Empirical-legal research, Fact-value distinction, Consequentialism, Deontology |
Auteurs | Vincent Geeraets |
SamenvattingAuteursinformatie |
Procedural justice has been at the forefront of empirical legal research in the Netherlands in past years. One of the major goals of this research is to find out what the effects are of the perception of procedural justice. In this article, I argue that the notion of procedural justice is deontological in nature. It has an intrinsic value, which means that it cannot be weighed against other interests. This is recognized in law: people have a right to a fair trial. However, since in social scientific research the focus is on the effects of procedural justice, researchers treat this concept (also) as a consequentialist notion. It is thought of as a means which can serve some useful end. My aim is to assess whether this way of valuing procedural justice can be considered acceptable. An important upshot of my discussion is that conducting research into procedural justice implies a normative stance. Finally, I suggest ways in which an all too instrumental approach to procedural justice can be avoided. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | Tailor-made social support, Discretionary space, Role-ambiguity, Coping strategies, Multi-actor network |
Auteurs | Eline Marie Linthorst en Lieke Oldenhof |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this article we study a case of responsive law, i.e. the Dutch Social Support Act, which entails the open norm to provide tailored support as the antithesis of universal ‘one-size-fits-all-solutions’. Rather than assessing clients’ needs based on check lists, street-level bureaucrats are expected to jointly explore fitting solutions in dialogue with citizens during a so-called kitchen table talk. The space to tailor support to the individual situation, however, creates ambiguity about the interpretation of this open norm and conflicting expectations with regard to stakeholders’ roles. This role-ambiguity is not only situated in the interaction between professional and citizen at the kitchen table, but is nested in a multi-actor network of policy makers, frontline workers, clients of social support, lawyers and judges. In this article we zoom in on this network to investigate how multiple stakeholders cope with ambiguity regarding the interpretation of the open norm and each other’s roles. The conducted qualitative study (observations, interviews and document analysis) provides revealing insights into the strategies employed by multiple actors when role-ambiguity emerges, including strategies of standardization, proto professionalization and objectification. These strategies cannot be seen in isolation from one another and their interaction results in the unintended effect of more rules and administrative burden and less discretionary space for tailored support. Based on these findings we argue that mutual trust and insights into the various roles within this network is of great importance in order to prevent rule-reflex. In addition, professionals should be better equipped to conduct open dialogues about what constitutes appropriate support with the client. Finally, sufficient financial leeway is needed for municipalities so that they are not forced to constantly seek the legal boundaries of what can be regarded as the minimum variant of social support. |
Artikel |
Deelneming aan een criminele organisatie en ne bis in idemDe toepasselijkheid van het ne bis in idem-beginsel bij vervolging wegens deelneming aan een criminele organisatie na vervolging wegens een concreet misdrijf en vice versa |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | ne bis in idem, deelneming aan een criminele organisatie, artikel 140 Sr, artikel 68 Sr, beginselen van een behoorlijke procesorde |
Auteurs | Mr. dr. F.C.W. (Fanny) de Graaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de toepassing van het ne bis in idem-beginsel in gevallen waarin de verdachte onder meer wordt verweten te hebben deelgenomen aan een criminele organisatie (art. 140 Sr). Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan twee arresten van de Hoge Raad in zaken waarin het ging om een vervolging wegens deelneming aan een criminele organisatie ná een vervolging wegens een concreet – binnen die organisatie gepleegd – delict en vice versa. Er wordt ingegaan op de vraag op welke wijze kan worden getoetst of het ne bis in idem-beginsel in dergelijke gevallen aan een tweede vervolging in de weg staat, waarbij voornoemde arresten kritisch worden geanalyseerd. De bijzondere structuur van artikel 140 Sr speelt in dit verband een belangrijke rol. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | Klimaatakkoord, participatie, energie, financiering |
Auteurs | Mr. D.E. (Dorien) Bakker en Prof. mr. H.D. (Hanna) Tolsma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dorien Bakker en Hanna Tolsma gaan in op het betrekkelijk nieuwe fenomeen van omgevingsfondsen bij wind- en zonneparken. De fondsen zijn bedoeld om te komen tot een eerlijke verdeling van de lusten en de lasten bij duurzame energieprojecten een beogen het draagvlak voor duurzame energieprojecten te bevorderen. Aangezien een wettelijke regeling omtrent omgevingsfondsen ontbreekt, staat het de betrokken partijen in grote mate vrij om de vormgeving van een omgevingsfonds te bepalen. In hun bijdrage leggen auteurs het omgevingsfonds onder de juridische loep en beantwoorden zij de vraag in hoeverre het huidige juridische kader regels over zeggenschap en waarborgen voor een eerlijke verdeling van gelden uit omgevingsfondsen kent. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | verzet, verstek, Arubaans recht, aanwezigheidsrecht |
Auteurs | A. Keuning LLM en Prof. dr. E. Stamhuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel reageren de auteurs op de inmiddels aangenomen inkrimping van de reikwijdte van het rechtsmiddel verzet. Daarbij vormde het systematische verband met de regeling van de berechting in afwezigheid van de verdachte de aanzet om ook dat stuk procesrecht in de bespreking te betrekken. Het bestaande en het toekomstige recht van verstek en verzet worden analytisch beschreven en naast de rechtspraak over het aanwezigheidsrecht van het EHRM gehouden. Dat leidde tot een kritische kanttekening ten aanzien van het bestaande Arubaanse recht. Het bekritiseerde deel, de onduidelijkheid over de positie van de tot verdediging gemachtigde raadsman, wordt verbeterd in de nieuwe tekst van de wet. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | WAMCA, concurrerende vordering, exclusieve belangenbehartiger, collectieve actie, collectief schadeverhaal |
Auteurs | Branda Katan en Marnix Wallinga |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs onderzoeken de figuur van de exclusieve belangenbehartiger in de WAMCA. De exclusieve belangenbehartiger treedt in een samengevoegde procedure op voor de belangen van alle personen voor wie de collectieve actie is ingesteld, en als vertegenwoordiger van de mede-eiseressen. Deze bijdrage verkent de knelpunten die zich kunnen voordoen bij conflicten tussen concurrerende belangenbehartigers en andere complicaties in verschillende fases van een collectieve procedure. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | UWV Werkwijzer Poortwachter, STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten, Artikel 79 Wet RO, Soft law, Definitie van recht |
Auteurs | Beryl ter Haar |
SamenvattingAuteursinformatie |
De definitie van ‘recht’ onder artikel 79 Wet RO wordt door de Hoge Raad ruim geïnterpreteerd en omvat onder meer niet-bindende voorschriften. Niettemin blijkt uit de conclusies van A-G’s De Bock (zaken Cicero en Euregio) en Van Peursem (zaak ROCvA) dat deze interpretatie nog niet zo ruim is dat daar ook de UWV Werkwijzer Poortwachter en de STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten onder vallen, terwijl deze niet alleen interne instructies zijn, maar ook externe werking lijken te hebben. Aan de hand van een abstracte verhandeling over soft law, gevolgd door een concrete toepassing van een analytisch model ter bepaling van de mate van soft law, wordt in dit artikel betoogd dat goed zou zijn om bij de beoordeling of juridisch niet-bindende voorschriften, zoals deze Werkwijzers, gelden als recht in de zin van artikel 79 Wet RO meer ruimte te geven aan de inhoud van die voorschriften en minder formele aspecten, zoals wetgevingsprocessen en publicatievereisten, de doorslag te laten geven. |
Artikel |
Een voorstel om versneld te procederen in strafzaken bij het Haagse Hof |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | Innovatie, Procesafspraken, Consensualiteit, Strafprocesrecht, Tardief |
Auteurs | Mr. H.C. (Hermine) Wiersinga |
SamenvattingAuteursinformatie |
Is het mogelijkheid de strafprocedure in hoger beroep op innovatieve wijze te verkorten? Hier wordt een voorstel gedaan om op basis van consensualiteit te komen tot afspraken over versnelde afdoening in oude zaken. Het proces moet fair zijn en in lijn met uitgangspunten van het Wetboek van Strafvordering. Afspraken gemaakt tussen openbaar ministerie en verdediging worden voorgelegd aan de rechter. Een ingelaste schriftelijke ronde waarin standpunten worden uitgewisseld, goede planning van openbare (avond)zittingen en strakke handhaving van termijnen moeten daadwerkelijke versnelling mogelijk maken. |
Artikel |
Procesrechtelijke aspecten van de vordering benadeelde partij in het strafproces: welk wetboek gaat daar eigenlijk over? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | schadevergoeding, civiel schadeverhaal, benadeelde partij, verhouding Sv en Rv, strafprocedure |
Auteurs | Mr. Th.O.M. Dieben en Mr. O.S. Pluimer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In mei 2019 heeft de Hoge Raad een overzichtsarrest gewezen over de vordering benadeelde partij in strafzaken (HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793). Hoewel nuttig voor de praktijk waar het de materiële kant van de vordering betreft, roept het arrest juist vragen op als het om procesrechtelijke aspecten gaat. De Hoge Raad verwijst namelijk meermaals naar bepalingen uit het Rv, terwijl de gemiddelde praktijkbeoefenaar er veelal van uitging dat aan dit wetboek helemaal geen relevantie toekomt in strafzaken. Is sprake van een koerswijziging van de Hoge Raad of houdt de Hoge Raad juist koers? En welk wetboek gaat eigenlijk over de procesrechtelijke kant van de vordering benadeelde partij? Het Sv, het Rv, of allebei? Deze en andere vragen worden beantwoord in dit artikel. |
Artikel |
Stroperige letselschadeprocedures: effectieve remedies tegen rechterlijke termijnoverschrijding? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | redelijke termijn, doorlooptijden, versnelling, Kudla/Polen, Severijnen c.s./Gem. De Bilt |
Auteurs | Mr. E.A. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage bevat de (beknopte) neerslag van een studie naar de mate van effectiviteit van de bestaande nationale remedie bij een geconstateerde rechterlijke redelijketermijnoverschrijding in de civiele (letselschade)procedure. Op grond van de bevindingen van het verrichte onderzoek is met name de praktische effectiviteit van deze remedie bediscussieerd. De bijdrage bevat derhalve een gedachte-experiment van mogelijke (theoretische) denkrichtingen ter eventuele bevordering van de effectiviteit van de repressieve remedie. |
Kroniek |
Bewijsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Ruth de Bock |
Auteursinformatie |
Artikel |
Over de omvang van het hoger beroepDe uitleg van de tenlastelegging en de beperking van het hoger beroep nader beschouwd |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | artikel 407 Sv, artikel 423 Sv, partieel appel, uitleg, tenlastelegging |
Auteurs | Mr. M. (Menco) Rasterhoff en Mr. D. (Dino) Bektesevic |
SamenvattingAuteursinformatie |
In hoger beroep bestaat regelmatig onduidelijkheid over de uitleg van de tenlastelegging en de vraag of sprake is van cumulatieve feiten. In deze bijdrage verkennen de auteurs het wettelijk systeem en de mogelijke belangen bij beperking van het hoger beroep. Vervolgens analyseren zij de rechtspraak van de gerechtshoven en doen zij enkele aanbevelingen. |
Annotatie |
Annotatie bij Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 14 april 2020, zaaknr. CUR2018H00148 A, ECLI:NL:OGHACMB:2020:76 en 77 |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | faillissement, bestuurdersaansprakelijkheid, trustkantoor, internetcasino |
Auteurs | Mr. K. Frielink en Mr. dr. M.V.R. Snel |
Auteursinformatie |
Artikel |
De dagvaardingsprocedure in civiele zaken bij de rechtbank in eerste aanleg in Duitsland vergeleken met de Nederlandse procedure na KEI-wetgeving en Spoedwet KEI |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Burgerlijk Procesrecht Duitsland / Nederland vergelijking |
Auteurs | Eckhard Mehring |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Burgerlijke Procesrecht heeft zowel in Duitsland alsook in Nederland in de afgelopen decennia belangrijke wijzigingen ondergaan. Op een aantal punten kan een benadering worden vastgesteld. Maar er blijven ook kenmerkende verschillen. Deze bijdrage levert een korte schets van de Duitse civiele procedure in eerste aanleg en geeft daarbij ook aan waar met de Nederlandse procedure overeenkomsten zijn en waar nog steeds verschillen bestaan. |
Artikel |
De tekortkoming van artikel 529 Sv |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 6 2020 |
Auteurs | Tjalling van der Goot |
Auteursinformatie |
Artikel |
Contempt of court als inspiratiebron voor de Nederlandse strafrechtspleging |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | common law, niet-naleving van rechterlijke beslissingen, goede strafrechtspleging, contempt by publication, rechterlijk gezag |
Auteurs | Mr. dr. M. (Marianne) Lochs |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel is gebaseerd op het proefschrift Contempt of court. Een meerwaarde voor de goede strafrechtspleging in Nederland?. De auteur zet uiteen wat onder ‘contempt of court’ moet worden verstaan en gaat in op de vraag of het instrument een zinvolle bijdrage kan leveren aan de waarborging van een goede strafrechtspleging in Nederland. |
Kroniek |
Partijen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2019 |
Auteurs | Berto Winters |
Auteursinformatie |