Auteurs gaan naar aanleiding van het arrest van het HvJ EU (Vlarem II) in op de vraag of het Activiteitenbesluit geldig is ondanks dat er geen strategische milieubeoordeling is opgesteld. |
Zoekresultaat: 146 artikelen
Artikel |
‘Battenoord’ op losse schroeven: tijd voor prejudiciële vragenIs het Activiteitenbesluit wel rechtsgeldig? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | SMB, MER, D’Oultremont, Vlarem |
Auteurs | Prof. mr. dr. H.E. (Herman) Bröring en Prof. dr. A.W. (Albert) Koers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Telecommunicatie |
Kroniek Telecommunicatie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2020 |
Trefwoorden | elektronische communicatie, Telecomcode, connectiviteit, aanleg netwerken, netneutraliteit |
Auteurs | Prof. mr. G.P. van Duijvenvoorde |
Auteursinformatie |
Artikel |
Inclusief inhoud?‘Beter Wetgeven’ in de EU voorbij het wetgevingsproces: is er ook aandacht voor inhoudelijke kwaliteit? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Grondrechten, Delegatiegrondslagen, Evenredigheidsbeginsel, Nationale autonomie |
Auteurs | Prof. dr. A. van den Brink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Centraal in het Beter Wetgeven-beleid van de EU staat de verbetering van de kwaliteit van wetgevingsprocessen. Is er daarnaast aanleiding om de kwaliteit van de inhoud van Europese wetgeving te verbeteren? Beter Wetgeven omvat ook nu al inhoudelijke elementen. Via het evenredigheidsbeginsel worden bijvoorbeeld lidstatelijke belangen beschermd. Andere elementen, zoals de keuze voor de rechtshandeling en de keuze om regelgevende bevoegdheden aan de Commissie of de Raad te delegeren, zijn veel minder systematisch uitgewerkt. Dat geldt ook voor de wijze waarop grondrechten in de EU-wetgeving tot uitdrukking komen. |
Artikel |
De gouverneur, landsorgaan én koninkrijksorgaan |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | aanwijzing, gouverneur, koninkrijksorgaan, landsorgaan, toezicht |
Auteurs | Prof. mr. L.J.J. Rogier |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het ambt van gouverneur van de Caribische landen van het Koninkrijk is één en ondeelbaar, maar de gouverneur is tegelijk landsorgaan én koninkrijksorgaan. De positie en de verantwoordelijkheden van de gouverneur als landsorgaan verschillen van die van koninkrijksorgaan, maar het object van bemoeienis en de wijze waarop beide rollen worden vervuld verschillen niet zo veel van elkaar. De belangrijkste vraag is wanneer en onder welke condities de gouverneur van rol wisselt. Het is van belang dat de gouverneur de regie daarover zo veel mogelijk in eigen hand houdt. Een aanwijzing door de koninkrijksregering kan daarbij een nuttige rol vervullen en de gouverneur een steuntje in de rug geven. |
Objets trouvés |
De rechtsstaat in discussie |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Primaat wetgever, trias, dikastocratie, verticaal machtsevenwicht, COVID-19 |
Auteurs | Prof. dr. R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Volgens de Raad van State zou de rechtsstaat in Nederland niet wezenlijk in gevaar zijn, zou de balans tussen de instituties die invulling moeten geven aan de rechtsstaat (wetgever, bestuur en rechter) tot nu toe verzekerd zijn en zou er voldoende draagvlak onder de bevolking bestaan. Daarom zou er ook geen reden zijn voor een ‘alarmerende toon’. Deze stellingen worden nauwelijks onderbouwd, staan maatschappelijk ter discussie en miskennen dat Nederland geen eiland is, maar onderdeel uitmaakt van een meergelaagde internationale rechtsorde. Het beeld dat de Raad daarbij heeft van de scheiding der machten behoeft dringend bijstelling. |
Objets trouvés |
De wetgever als oorzaak van een dikastocratie? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Wetgever-plaatsvervanger, Trias politica, Rechter, Samenwerking |
Auteurs | Mr. dr. P.J.P.M. van Lochem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Is het juist dat in het opgelaaide dikastocratiedebat de verantwoordelijkheid primair bij de wetgever wordt gelegd? Ook al biedt de wetgever de rechter de nodige ruimte, is de rechterlijke beslissingsmacht vooral gevolg van de door de rechtsleer gedragen wijzen van interpretatie en toepassing van de wet. Dat de wetgever zou stilzitten en lastige beslissingen aan de rechter (als plaatsvervanger) zou overlaten, lijkt een onjuist beeld, evenals het beeld dat de wetgever een onwenselijke uitspraak van de rechter altijd nog kan corrigeren. Typerend voor de verhouding wetgever – rechter is (rechtsvormende) samenwerking. Obsolete kaders als de triasleer en de Wet AB brengen de werkelijkheid niet dichterbij. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Vlaams jeugdstrafrecht, Kinderrechten, IVRK |
Auteurs | K. (Katrien) Herbots en S. (Sofie) van Rumst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de aanname van het Jeugddelinquentiedecreet, bepaalt Vlaanderen de richting die het wil uitgaan in het omgaan met personen die op minderjarige leeftijd strafbare feiten plegen of hiervan verdacht worden. Zo ambieerde Vlaanderen onder meer zich ‘internationaal als goede praktijk in de aanpak van jeugddelinquentie te profileren’. Deze bijdrage gaat vanuit een kinderrechtenperspectief na in welke mate het nieuwe Vlaamse decreet deze internationale ambitie waar maakt. |
Artikel |
|
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2019 |
Trefwoorden | ruimtegevende wetgevingsinstrumenten, right to challenge, experimenteerbepaling, vrijstelling, ontheffing |
Auteurs | Mr. D.R.P. de Kok |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn jaarverslag over 2018 presenteert de Raad van State zijn ideaal van de wet als een pijler van ‘buigzaam beton’. Met dat ‘beton’ (rechtszekerheid) zit het bij de Raad wel goed, maar die buigzaamheid (flexibiliteit) komt er wat bekaaid af. Daarom gaat dit artikel in op manieren om die flexibiliteit in wetgeving te bereiken. Die manieren worden gecategoriseerd en voorzien van commentaar. Uiteraard komt daarbij ook het right to challenge aan bod, als één van die instrumenten en als benchmark voor de andere. Het artikel sluit af met aanbevelingen tot aanpassing van de Aanwijzingen voor de regelgeving. |
Artikel |
Is het mogelijk om alle woningeigenaren verplicht van het aardgas af te schakelen? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | aardgas, energietransitie, wijkgerichte aanpak, verplichten, gemeente |
Auteurs | Mr. R.A. (Rieneke) Jager |
SamenvattingAuteursinformatie |
Alle circa 7 miljoen woningen in Nederland moeten in 2050 aardgasvrij zijn. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de gemeente. Onduidelijk is echter of, en zo ja hoe, de gemeente woningeigenaren met het (toekomstig) publiekrechtelijk instrumentarium tot afschakeling van het aardgas kan verplichten. In deze bijdrage wordt deze vraag beantwoord. Waar de gemeente nu nog geen verplichting tot het afschakelen kan opleggen, is dit na de inwerkingtreding van de Omgevingswet naar verwachting wel het geval. Het opleggen van de verplichting moet voldoen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en blijft binnen de grenzen van het eigendomsrecht. |
Energie |
Vergeet de effectbeoordeling niet: het beginsel van energiesolidariteit en leveringszekerheid |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | energiesolidariteit, solidariteitsbeginsel, artikel 194 VWEU, Nord Stream, Gasrichtlijn |
Auteurs | Dr. L.S. Reins |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 10 september 2019 heeft het Gerecht van de Europese Unie arrest gewezen in zaak T-883/16, Polen/Commissie. Dit artikel bespreekt de belangrijkste elementen van het arrest, met name in het kader van het energiesolidariteitsbeginsel en de daaruit, aldus het Gerecht, voortvloeiende verplichting om een effectbeoordeling met betrekking tot de energieleveringszekerheid van andere lidstaten uit te voeren in het geval van vrijstellingsbesluiten op grond van de Derde Gasrichtlijn. Hierbij wordt onder meer besproken of het Gerecht met zijn interpretatie van dit beginsel de uitvoerende macht, dat wil zeggen de nationale regelgevende instantie en de Commissie, tot meer concrete actie heeft willen doen bewegen. |
Vrij verkeer |
Nieuwe impulsen voor het vrije goederenverkeer |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | interne markt, harmonisatie, markttoezicht, wederzijdse erkenning |
Auteurs | Mr. T.P.J.N. van Rijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het functioneren van de interne markt kent een aantal problemen die twee recente verordeningen – nrs. 2019/515 en 2019/1020 – proberen te verhelpen. De eerste verordening schoeit het markttoezicht op de conformiteit van producten die onderwerp zijn van op unieniveau geharmoniseerde normen op een nieuwe leest. De andere verordening introduceert een aantal procedures om de wederzijdse erkenning van niet-geharmoniseerde voorschriften van de lidstaten in de praktijk beter te laten werken. De onderhavige bijdrage geeft een overzicht van de belangrijkste bepalingen van de verordeningen. |
Externe betrekkingen |
Een steun in de rug voor het investeringsbeleid van de Commissie: Advies 1/17 (CETA) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | advies 1/17, internationaal investeringsrecht, autonomie van de rechtsorde van de EU, geschillenbeslechting, advies 2/13, ISDS-systeem |
Auteurs | Dr. L.J. Ankersmit |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Advies 1/17 oordeelt het Hof van Justitie dat het geschillenbeslechtingsmechanisme tussen investeerders en staten (hierna: het ‘ISDS-systeem’) in de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada en de EU (CETA) verenigbaar is met de Verdragen. Het advies was aangevraagd door de Belgische regering op verzoek van de Waalse regering. In het Advies gaat het Hof van Justitie in op drie aspecten van het adviesverzoek van de Belgische regering over de verenigbaarheid van het ISDS-systeem met de Verdragen: de autonomie van de rechtsorde van de Unie, het beginsel van gelijke behandeling en het recht op toegang tot een onafhankelijke rechter. Advies 1/17 is vooral opvallend omdat het minder strikt is dan voorgaande rechtspraak van het Hof van Justitie over externe controlemechanismen in internationale verdragen en doordat het Hof van Justitie zich mengt in de discussie over de impact van het ISDS-systeem op het democratische besluitvormingsproces binnen de EU. |
Signalering |
Geconsolideerde teksten |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | geconsolideerde teksten, wetgeving |
Auteurs | Mr. dr. J. Sybesma |
Auteursinformatie |
Asiel en migratie |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2019 |
Trefwoorden | Schengengrenscode, vervoerderssancties, politiecontroles, grenscontroles |
Auteurs | Dr. J.J. Rijpma |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Touring Tours oordeelt het Hof van Justitie dat de verplichting tot het controleren van de verblijfsstatus van internationale buspassagiers binnen het Schengengebied geschaard kan worden onder het begrip (politie)controles binnen het Schengengebied. Hoewel deze in principe zijn toegestaan onder de Schengengrenscode, hebben de controles in casu een effect dat gelijk is aan controles aan de binnengrenzen en zijn daarom in strijd met het Unierecht. Dit artikel plaatst vraagtekens bij de keuze van het Hof van Justitie om de controles aan te merken als politiecontroles en plaatst het arrest in de bredere context van de spanning tussen mobiliteit en veiligheid in de nasleep van de vluchtelingencrisis. |
Redactioneel |
Decentrale regelgeving |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2019 |
Auteurs | A.C.M. Meuwese |
Auteursinformatie |
Artikel |
De provinciale verordeningHeeft de centrale wetgever voldoende oog voor de decentrale wetgever? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | provinciale verordening, wettelijke grondslag, Aanwijzingen voor de regelgeving, digitalisering, regelgevingsjurist |
Auteurs | Mr. A.J. van Helden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vanuit het gezichtspunt van de wetgevingsjurist wordt gekeken naar de provinciale verordeningen en de wettelijke grondslagen voor die decentrale verordeningen. Bij de formulering van die grondslagen worden enkele kritische kanttekeningen geplaatst. Vervolgens worden suggesties gedaan voor de Aanwijzingen voor de regelgeving om deze wettelijke grondslagen te verduidelijken. Een belangrijke conclusie is dat de nationale wetgever via die Aanwijzingen voor de regelgeving te weinig aandacht heeft voor de digitale aspecten van de provinciale planologische verordening en de aanstaande omgevingsverordening. |
Artikel |
De rol van de VNG bij de totstandkoming van gemeentelijke verordeningen |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | gemeenten, modelverordeningen, regelgeving, VNG |
Auteurs | Mr. V.K. Smit |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het ontwerpen en beschikbaar stellen van modelverordeningen is een van de diensten die de VNG aan haar leden verleent. Naar hun aard zorgen de modelverordeningen voor uniformiteit tussen gemeenten die het model volgen. In het licht van het motief voor decentralisatie en omdat het de VNG niet past om in haar modelverordeningen eenzijdig beleidsmatige keuzes te maken, wordt er bij het opstellen van de modelverordeningen naar gestreefd gemeenten zo veel mogelijk beleidsruimte van betekenis te laten. In het kader van dit themanummer over decentrale regelgeving verschaft dit artikel inzicht in de totstandkoming van VNG-modelverordeningen en het gebruik daarvan door gemeenten. |
Annotatie |
Besluit of beschikking?Annotatie bij Gerecht in Eerste Aanleg Curaçao (Lar) 2 augustus 2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:288 (voorlopige voorziening) en 12 november 2018, ECLI:NL:OGEAC:2018:281 (bodemprocedure) |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | brief inzake oplegging maximum APR, rechtsgevolg, beschikking, besluit |
Auteurs | Mr. dr. J. Sybesma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Annotatie bij de uitspraak van de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao van 2 augustus 2017 waarbij is geoordeeld dat een brief met de vaststelling van de Annual Percentage Rate (APR) informatief van aard is, en de uitspraak van 12 november 2018 in de bodemzaak waarin is geoordeeld dat de brief van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten aan ontheffingshouders over oplegging van een maximum APR op rechtsgevolg is gericht en daarmee een beschikking. |
Artikel |
|
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | effectiviteit, toekomstbestendigheid, evaluatie |
Auteurs | Prof. mr. E. Niemeijer en Dr. P.W. van Wijck |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het ontwikkelen van werkzame wetgeving vergt een beleidstheorie. Die theorie omvat een omschrijving van het probleem, een toeschrijving van het probleem aan oorzaken en een beschrijving van hoe wetgeving helpt om het probleem terug te dringen. Het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) bevat nuttige vragen, maar er is extra aandacht nodig voor het expliciteren van veronderstelde oorzaken van de problematiek. Werkzame wetgeving is niet automatisch toekomstbestendig. Toekomstbestendigheid is het voorbereid zijn op onzekere toekomstige ontwikkelingen. Het ontwikkelen van toekomstbestendige wetgeving vergt daarom het expliciteren van onzekerheid over toekomstige ontwikkelingen, het toetsen van hoe wetgeving in verschillende omstandigheden werkt, en het maken van een keuze over hoe met onzekerheid om te gaan. |
Objets trouvés |
Leidt terugtred van de wetgever tot een opmars van rechterlijke rechtsvorming en afbraak van democratische waarden? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Terugtred, Rechtsvorming, Tegendemocratie, Deparlementarisering, Primaat |
Auteurs | Prof. dr. R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recentelijk heeft de Raad van State gewaarschuwd dat het primaat van de wetgever wordt uitgehold door het regeren bij akkoord, gebruik van kaderwetgeving, experimentwetgeving en private regelgeving. Dat zou leiden tot een opmars van rechtsvorming door de rechter waardoor het primaat van de wetgever nog verder wordt aangetast. In deze bijdrage wordt echter verdedigd dat herstel van het primaat van de wetgever waarschijnlijk onmogelijk is en dat een grotere nadruk op rechterlijke rechtsvorming in het licht van de democratietheorie van Rosanvallon evengoed kan worden gezien als een zegen voor de democratie. |