Op 9 oktober 2020 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over het moment waarop de verjaringstermijn van de beroepsaansprakelijkheidsvordering van de (voormalig) cliënt op zijn adviseur een aanvang neemt. In dit artikel wordt het arrest bekeken in de context van eerdere rechtspraak over dit onderwerp en wordt onderzocht hoe de door de Hoge Raad gegeven norm in de praktijk kan uitwerken. |
Zoekresultaat: 195 artikelen
Artikel |
De aanvang van de korte verjaringstermijn bij beroepsaansprakelijkheidsvorderingen na het arrest van de Hoge Raad van 9 oktober 2020 |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | beroepsfout, bekendheid, art. 3:310 BW, schadevergoeding |
Auteurs | Mr. M. de Haan en Mr. E.A.L. van Emden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Actualia |
Actualia |
Tijdschrift | Afwikkeling Personenschade, Aflevering 3-4 2020 |
Artikel |
Aansprakelijkheid voor medische hulpmiddelen, het laatste woord was aan de Hoge Raad |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | medische aansprakelijkheid, tekortkoming, toerekening, state of the art, professionele standaard |
Auteurs | Mr. P.J. klein Gunnewiek en Mr. M.S.E. van Beurden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Analyse van de arresten van de Hoge Raad van 19 juni 2020 met betrekking tot de aansprakelijkheid van de hulpverlener voor medische hulpmiddelen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2020 |
Trefwoorden | aanvangsmoment, art. 3:310 BW, art. 6:2 BW, rechtsverwerking, redelijkheid en billijkheid |
Auteurs | Mr. D.L. Barbiers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Er bestaat onduidelijkheid over de ratio van het subjectieve verjaringsrecht. In de literatuur is verdedigd dat de korte verjaringstermijn in conceptuele zin een vorm van rechtsverwerking is, maar niet elke uitspraak van de Hoge Raad over het subjectieve verjaringsrecht lijkt door die gedachte te kunnen worden verklaard. Met dit artikel beoog ik een bijdrage te leveren aan het inzicht in de normatieve achtergrond van het subjectieve verjaringsrecht en ga ik in op de verhouding tussen rechtsverwerking en subjectief verjaringsrecht. |
Artikel |
Langverwachte (on)duidelijkheid over de (on)redelijkheid van aansprakelijkheid van de hulpverlener voor het gebruik van medische hulpzaken |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2020 |
Trefwoorden | state of the art, ontwikkelingsrisico, gebrekkige implantaten, aansprakelijkheid arts en ziekenhuis, CE-markering |
Auteurs | Mr. dr. R.P. Wijne |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 19 juni 2020 deed de Hoge Raad uitspraak in twee kwesties waarin de aansprakelijkheid van de hulpverlener voor het gebruik van een ongeschikte medische hulpzaak centraal stond. De auteur gaat in op de betekenis van deze uitspraken in het licht van eerdere jurisprudentie op dit terrein en geeft haar visie op de bruikbaarheid van de uitspraken in de praktijk. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | zelfrijdende auto, herstelgerichte schadeafwikkeling, procedurele rechtvaardigheid, directe verzekering, WA-direct |
Auteurs | Mr. dr. K.A.P.C. van Wees en Prof. mr. dr. A.J. Akkermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Nieuwe ontwikkelingen, zoals de opkomst van de zelfrijdende auto en het groeiende inzicht in het anti-therapeutische effect van de afwikkeling van letselschade, leiden tot het hernieuwd overdenken van ons compensatiesysteem voor verkeersongevallen. Het Verbond van Verzekeraars begint in 2021 met WA-direct, een eerste innovatieve stap, nog op basis van het huidige aansprakelijkheidsrecht maar met het oog op meer. In dit artikel worden deze ontwikkelingen besproken en met elkaar in verband gebracht. De mogelijkheden van een stelsel van directe schadeverzekering worden vergeleken met die van het aansprakelijkheidsrecht en WA-direct. |
Artikel |
Kroniek Insolventierecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 9 2020 |
Auteurs | Matthieu Brink, Floris Dix, Jaap van der Meer e.a. |
|
Annotatie |
Annotatie bij Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 14 april 2020, zaaknr. CUR2018H00148 A, ECLI:NL:OGHACMB:2020:76 en 77 |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | faillissement, bestuurdersaansprakelijkheid, trustkantoor, internetcasino |
Auteurs | Mr. K. Frielink en Mr. dr. M.V.R. Snel |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 5-6 2020 |
Trefwoorden | onderneming, vennootschap, stakeholderdenken, digitalisering, corporate governance |
Auteurs | Prof. mr. L. Timmerman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur zet uiteen hoe de verhouding tussen onderneming en vennootschap zich vanaf 1900 heeft ontwikkeld. De auteur verwacht dat de invloed van de politiek op de onderneming en vennootschap in de komende jaren zal toenemen. Aan het slot van zijn beschouwing maakt de auteur een paar opmerkingen over de invloed van digitalisering op het vennootschapsrecht. Noten
|
Artikel |
|
Tijdschrift | Afwikkeling Personenschade, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | Arbeidsongeschiktheid, Pensioenpremie, Verhaalsrecht, Werkgever |
Auteurs | Mr. R.J. Schellevis |
SamenvattingAuteursinformatie |
Als een werknemer arbeidsongeschikt raakt, is de werkgever op grond van artikel 7:629 lid 1 BW, en vaak ook op grond van de geldende arbeidsovereenkomst, verplicht om het loon in ieder geval gedurende twee jaar (deels) door te betalen aan de arbeidsongeschikte werknemer. Deze kosten kunnen behoorlijk oplopen, maar de werkgever hoeft deze kosten niet altijd geheel zelf te dragen. In de gevallen waarin een derde aansprakelijk is voor de arbeidsongeschiktheid van de werknemer, kan de werkgever deze loonschade namelijk op grond van artikel 6:107a lid 2 BW op deze aansprakelijke derde verhalen. |
Wetenschap en praktijk |
(On)zekerheden bij het financieren van het product-als-dienstmodel |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | zekerheden, circulaire economie, product-als-dienstmodel, natrekking, financiering |
Auteurs | Mr. dr. C.H.A. van Oostrum |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ondernemingen die ondernemen conform de uitgangpunten van de circulaire economie ervaren moeilijkheden bij het aantrekken van vreemd vermogen. Dit komt omdat hun innovatieve verdienmodellen voor kredietverstrekkers onzekerheden bevatten. Deze onzekerheden komen ook tot uitdrukking bij het op waarde schatten van de geboden zekerheden. Deze problematiek speelt met name bij circulaire ondernemingen met een product-als-dienstmodel. De problematiek komt voort uit het gegeven dat deze ondernemingen het product-als-dienstmodel toepassen op producten die een lage waarde vertegenwoordigen of die vatbaar zijn voor natrekking. Dit in tegenstelling tot ondernemingen met een traditionele toepassing van het product-als-dienstmodel zoals autoleasemaatschappijen. In dit artikel bespreekt de auteur onzekerheden die een rol spelen bij het bieden van zekerheid voor de financiering van het product-als-dienstmodel zoals dat wordt toegepast door circulaire ondernemingen. Ook wordt ingegaan op mogelijke oplossingen die zijn aangedragen in de literatuur en de praktijk. |
Artikel |
Aanvullend verrijkingsrechtBespreking van het proefschrift van mr. T. van der Linden |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | ongerechtvaardigde verrijking, aanvullende werking, redelijkheid en billijkheid, onrechtmatige daad, artikel 6:212 BW |
Auteurs | Mr. S. Damminga |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het onderzoek van Van der Linden naar aanvullend verrijkingsrecht heeft een zeer lezenswaardig boek opgeleverd, dat bijdraagt aan het debat over dit onderwerp. |
Artikel |
De (Belgische) Wet Medische Ongevallen en het medisch ongeval zonder aansprakelijkheid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Belgische Wet Medische Ongevallen, Fonds Medische Ongevallen, abnormale schade, medisch ongeval zonder aansprakelijkheid (MOZA), vermijdbare schade |
Auteurs | Dr. W. Buelens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 20 juni 2018 verdedigde de auteur succesvol zijn doctoraal proefschrift over het medisch ongeval zonder aansprakelijkheid. Dit begrip omvat een nieuw, subjectief vergoedingsrecht voor slachtoffers van medische ongevallen, los van de aansprakelijkheid van een zorgverlener, en werd ingevoerd door de wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg. Deze bijdrage bevat enkele krachtlijnen met betrekking tot de invulling van dit begrip. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2019 |
Trefwoorden | beroepsaansprakelijkheid, Insolventie, Maclou-norm |
Auteurs | Mr. E.A.L. van Emden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel betreft de persoonlijke aansprakelijkheid van de faillissementscurator, de bewindvoerder in surseance en de bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling. Het relevante juridische kader wordt besproken, evenals diverse scenario’s waarin persoonlijke aansprakelijkheid aan de orde kan komen. Dit geschiedt aan de hand van gepubliceerde en niet-gepubliceerde rechtspraak. Het artikel beoogt daarmee een algemeen overzicht te geven van de (on)mogelijkheden om persoonlijke aansprakelijkheid te vestigen. |
Artikel |
De pauliana in het Europese internationaal privaatrecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 8-9 2019 |
Trefwoorden | ipr, toepasselijk recht, Rechtsmacht, Eex-VO, pauliana |
Auteurs | Mr. T.V.J. Bil |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de pauliana kan een faillissementscurator of schuldeiser transacties van de schuldenaar met derden aantasten. In dit artikel wordt besproken hoe rechtsmacht en toepasselijk recht voor een paulianavordering binnen en buiten faillissement moeten worden bepaald. Daarbij valt op dat de situatie binnen faillissement veel overzichtelijker is dan buiten faillissement. |
Artikel |
De bedongen hoofdelijkheid, de bank en de concernverhoudingen |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 8-9 2019 |
Trefwoorden | hoofdelijke aansprakelijkheid, concernfinanciering, concernverhoudingen, regresrecht, kruisverbanden |
Auteurs | Mr. C.H.A. van Oostrum |
SamenvattingAuteursinformatie |
Banken verlangen doorgaans dat concernvennootschappen zich hoofdelijk aansprakelijk stellen voor het concernkrediet. In deze bijdrage gaat de auteur in op mogelijke voordelen en risico’s van de bedongen hoofdelijkheid voor de bank, het concern en de concernvennootschappen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | letselschade, rekenrente, toekomstschade, redelijke verwachting |
Auteurs | Mr. R.M.J.T. van Dort en E.S. Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij het berekenen van toekomstschade als gevolg van letsel, komt het aan op de redelijke verwachting van alle relevante omstandigheden. De rekenrente is een van die omstandigheden. In deze bijdrage pleiten auteurs ervoor de rekenrente te laten aansluiten op de historische ontwikkelingen en actuele prognoses van de financiële markten, inmiddels en langdurig gekenmerkt door lage rendementen en sombere verwachtingen. Daardoor zou de rekenrente naar hun mening in ieder geval gedurende een deel van de schadelooptijd negatief moeten zijn. Auteurs adviseren voorts om een deskundigencommissie aan te stellen die periodiek adviseert omtrent de in redelijkheid te verdisconteren rekenrente bij toekomstschade. |
Artikel |
Verzekeren in gezinsverbandOver polisdekking en regres in ‘nieuwe’ gezinsverhoudingen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | verzekeren, gezinsverband, polisdekking, nieuwe gezinsverhoudingen |
Auteurs | Mr. J.H.G. Verweij-Hoogendijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de wijze waarop verzekeraars in hun polissen omgaan met ‘nieuwe’ gezinsverhoudingen. De polissen van opstalverzekeringen, inboedelverzekeringen en aansprakelijkheidsverzekeringen voor particulieren van zestien verzekeringsmaatschappijen zijn hiervoor onderzocht. Ook wordt aandacht besteed aan regresuitsluitingen ten aanzien van gezinsleden. |
Artikel |
De verhaals(on)mogelijkheden van de WAM-verzekeraar bij (joy)rijden zonder rijbewijsBijdrage naar aanleiding van Hof Arnhem-Leeuwarden 23 oktober 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9273 en Hof Arnhem-Leeuwarden 9 april 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3129 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | joyriding, artikel 185 lid 2 WVW 1994, verhaalsrecht WAM-verzekeraar, familieverweer, artikel 7:962 lid 3 BW |
Auteurs | Mr. F.M. Ruitenbeek-Bart |
SamenvattingAuteursinformatie |
In krap een halfjaar tijd deed het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak in twee vergelijkbare zaken, waarin sprake was van joyriding door een jeugdig familielid van de verzekeringnemer en waarbij de betrokkene reed zonder (geldig) rijbewijs. In beide zaken trachtte de WAM-verzekeraar van het betrokken voertuig de aan derde-benadeelden gedane uitkeringen te verhalen. Een belangrijk verschil: de ene verzekeraar richtte zich tot zijn eigen verzekerde, de andere verzekeraar richtte zich tot de joyrider. Aan de hand van de beide arresten belicht deze bijdrage de verhaalsmogelijkheden van een WAM-verzekeraar in geval van joyriden zonder (geldig) rijbewijs. |