De Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging is geïntroduceerd ter bevordering van een eenvoudige, snelle, effectieve en de-escalerende geschilbeslechting. De wet maakt een scala aan afwijkingen van het reguliere procesrecht mogelijk. Een experimentele procedure wordt opgenomen in een amvb en heeft een tijdelijk karakter van in beginsel maximaal drie jaar. De wetgever heeft een aantal concrete experimenten voor ogen waaronder een experiment met een toegevoegd deskundig lid in een kamer van een rechtbank of hof en een experiment met een nabijheidsrechter. In deze bijdrage bespreken wij de voorgestelde regeling op hoofdlijnen en plaatsen wij een aantal kanttekeningen bij de wet en de voorgestelde experimenten. |
Zoekresultaat: 105 artikelen
Artikel |
Kroniek Vermogensrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 8 2020 |
Auteurs | Coen Drion, Anna Zwalve, Bastiaan Kout e.a. |
Artikel |
De Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging nader beschouwd |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | burgerlijk procesrecht, experimentenwet, wetgeving |
Auteurs | Elselique Hoogervorst en Parisa Jahan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Klachtrecht, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Jaap van Dooren |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | insolventierecht, faillissementsrecht, herstructurering, akkoord |
Auteurs | Prof. mr. R.D. Vriesendorp en Mr. dr. O. Salah |
SamenvattingAuteursinformatie |
De WHOA introduceert een nieuwe akkoordprocedure (bestaande uit twee varianten) in de Faillissementswet. Hiermee kan een schuldenaar een onderhands akkoord aanbieden aan zijn schuldeisers en aandeelhouders. Indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, kan de rechter het akkoord homologeren. Dan zijn alle stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders gebonden aan het gehomologeerde akkoord. |
Artikel |
Contractuele verrekening bij faillissement: de Hoge Raad gooit de remmen los |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | wederkerigheid, multilateraal, hoofdelijkheid, regresvordering, fixatiebeginsel |
Auteurs | Prof. mr. W.A.K. Rank |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn arrest van 15 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1789 (Crienen/Bontrup), heeft de Hoge Raad beslist dat het wederkerigheidsvereiste van art. 53 Fw niet van dwingend recht is en dat een multilaterale verrekeningsafspraak ook aan een faillissementscurator kan worden tegengeworpen. In dit artikel wordt dit arrest kritisch besproken. |
Artikel |
Kroniek Vennootschapsrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 5 2020 |
Auteurs | Lisette van der Gun en Rogier Wolf |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Franchise, Franchiseovereenkomst, Collectieve actie, Franchisenemersvereniging, Franchisenemers |
Auteurs | Mr. A.W. Dolphijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aan de orde komt dat als franchisenemers hun belangen jegens de franchisegever collectief organiseren, zij in beginsel materieel verdergaande bevoegdheden kunnen hebben om te ageren tegen (voorgenomen wijzigingen van) bepalingen in de modelfranchiseovereenkomst. |
Kroniek |
Partijen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2019 |
Auteurs | Berto Winters |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2019 |
Trefwoorden | beroepsaansprakelijkheid, Insolventie, Maclou-norm |
Auteurs | Mr. E.A.L. van Emden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel betreft de persoonlijke aansprakelijkheid van de faillissementscurator, de bewindvoerder in surseance en de bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling. Het relevante juridische kader wordt besproken, evenals diverse scenario’s waarin persoonlijke aansprakelijkheid aan de orde kan komen. Dit geschiedt aan de hand van gepubliceerde en niet-gepubliceerde rechtspraak. Het artikel beoogt daarmee een algemeen overzicht te geven van de (on)mogelijkheden om persoonlijke aansprakelijkheid te vestigen. |
Artikel |
Kroniek Insolventierecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 9 2019 |
Auteurs | Jaap van der Meer, Floris Dix, Suzan Winkels-Koerselman e.a. |
Artikel |
Kroniek Vermogensrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 7 2019 |
Auteurs | Coen Drion, Anna Zwalve, Bastiaan Kout e.a. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | bewind, aandeel in gemeenschap, deelgenoot gemeenschap, wijze van verdeling, failliet en saniet |
Auteurs | Prof. dr. S. Perrick |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel staat centraal aan wie bij de verdeling van een gemeenschap bevoegdheden toekomen indien over een aandeel in een gemeenschap een bewind is ingesteld en de deelgenoot een failliet of saniet is. |
Kroniek rechtspraak |
Kroniek rechtspraak zorgverzekeringsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | langdurige zorg, Zvw, AWBZ, Wlz, zorgverzekeringrecht |
Auteurs | Mr. C. van Balen en mr. C.M.E. Michels |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel bespreken de auteurs een selectie van gepubliceerde rechtspraak die betrekking heeft op de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Wet langdurige zorg (Wlz) uit de periode 1 april 2017 tot 1 januari 2019. |
Het ambacht |
Inwerkingtredingswetten |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | inwerkingtreding, invoeringswetten, Omgevingswet, Aanwijzingen voor de regelgeving |
Auteurs | Mr. T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de figuur waarbij in een wet wordt bepaald dat die wet in werking wordt gesteld via een andere wet. Die andere wet wordt in deze bijdrage aangeduid als ‘inwerkingtredingswet’. Aanleiding voor deze bijdrage was het verzoek vanuit de Tweede en Eerste Kamer om zo’n constructie toe te passen bij de Omgevingswet. Uiteindelijk is daar voor een eenvoudigere oplossing gekozen (een zware voorhangprocedure voor het inwerkingtredings-KB). De figuur van inwerkingtredingswetten voert terug tot in de negentiende eeuw, toen het Wetboek van Strafrecht op die wijze in werking is gesteld. In de laatste decennia van de vorige eeuw kwam dit verder regelmatig voor bij wetten van Financiën, Binnenlandse Zaken en Verkeer en Waterstaat die grote stelselwijzigingen inhielden. Nooit was sprake van een ‘zuivere’ inwerkingtredingswet: steeds bevatte zo’n wet naast de inwerkingstelling van de ‘hoofdwet’ ook overgangsrecht en aanpassingen van specifieke wetten. Het ging dus steeds om ‘invoeringswetten’. De laatste jaren is deze methode in onbruik geraakt, omdat de inwerkingstelling van zowel de hoofdwet als de invoeringswet wordt gedelegeerd aan de regering, die beide wetten dan in werking laat treden via één inwerkingtredings-KB. |
Jurisprudentie |
Welke gevolgen kan deelfraude hebben voor de vordering van de claimant op de aansprakelijke partij en diens verzekeraar?HR 6 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1103 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | sanctie, claimant, Deelfraude, fraude, Aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. J.G. Keizer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft duidelijk gemaakt dat de regel uit het verzekeringsrecht dat (deel)fraude tot algeheel verval van het recht op uitkering kan leiden (art. 7:941 lid 5 BW), niet analoog toegepast kan worden in de personenschadepraktijk als de claimant tegenover de verzekeraar van de aansprakelijke partij (deel)fraude pleegt. Is een aan artikel 7:491 lid 5 BW verwante wettelijke regel voor de personenschadepraktijk daarom nodig en wenselijk, of bestaan er al voldoende mogelijkheden om (deel)fraude effectief te sanctioneren? |
Artikel |
Over synthetische toerekening van schulden in geval van een wettelijke verdeling |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | wettelijke verdeling, gemeenschap, gedwongen schuldverrekening |
Auteurs | Prof. dr. S. Perrick |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage verdedigt de auteur dat artikel 3:184 BW naar analogie van toepassing is in geval van een wettelijke verdeling. Dit is van praktisch belang indien een van de erfgenamen insolvent is. Alvorens te motiveren waarom zijn standpunt naar zijn mening geldend recht weergeeft, vraagt de auteur aandacht voor de wijze waarop het aandeel van een deelgenoot-schuldenaar in de gemeenschap dient te worden bepaald. Het antwoord op deze vraag is ook van belang voor de analogische toepassing van artikel 3:184 BW. De auteur geeft vervolgens aan op welke wijze artikel 3:184 BW analogisch dient te worden toegepast, waarbij hij een onderscheid maakt tussen het geval dat een kind schuldenaar is van de nalatenschap en het geval dat de langstlevende dat is. |
Artikel |
Lokale invulling van open normen |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | concordantiebeginsel, wetgeving, rechtspraak, uitleg, systematiek |
Auteurs | Mr. J. de Boer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt in het artikel concordantie van wetgeving en in rechtspraak, alsmede eventuele Europese invloeden in de West via het concordantiebeginsel. |
Annotatie |
Woekerrente. Het Hof op een dwaalwegAnnotatie bij Gemeenschappelijk Hof van Justitie 29 november 2016, ECLI:NL:OGHACMB:2016:158 (tussenvonnis) en 24 juli 2018, ECLI:NL:OGHACMB:2018:122 (eindvonnis) |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | woekerrente, kredietverlening |
Auteurs | Mr. dr. C. Bollen |
Auteursinformatie |
Wetenschap en praktijk |
Overeenkomst en faillissementRien ne va plus? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | faillissement, overeenkomst, verifieerbare vorderingen |
Auteurs | Mr. dr. F. Damsteegt-Molier |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest Credit Suisse/Jongepier q.q. gaat (onder meer) over de vraag hoe moet worden omgegaan met vorderingen die na de datum van het faillissement uit hoofde van een lopende overeenkomst ontstaan. In dit artikel wordt stilgestaan bij de achtergrond van het arrest en wordt bezien wat nu de stand van zaken is op het gebied van de overeenkomst in faillissement. Ook worden de praktische gevolgen van de beslissing van de Hoge Raad belicht. Geconcludeerd wordt dat het arrest een bevestiging is van eerdere rechtspraak op dit punt en dat daarmee de vraag rest of een wetswijziging noodzakelijk is. |
Artikel |
De waarheid bij de eigen aangifte tot faillietverklaring |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2018 |
Trefwoorden | eigen aangifte faillissement, waarheidsplicht, Insolventieprocesrecht |
Auteurs | Prof. mr. B. Wessels |
SamenvattingAuteursinformatie |
De ratio van art. 362 lid 2 Faillissementswet leidt tot analogische toepassing van de procesrechtelijke regels uit het Rv op in de wet voorkomende insolventieprocedures. Betoogd wordt dat voor analogie van de waarheidsplicht ex art. 21 Rv bij de eigen aangifte tot faillietverklaring geen plaats is. |