In mei 2019 heeft de Hoge Raad een overzichtsarrest gewezen over de vordering benadeelde partij in strafzaken (HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793). Hoewel nuttig voor de praktijk waar het de materiële kant van de vordering betreft, roept het arrest juist vragen op als het om procesrechtelijke aspecten gaat. De Hoge Raad verwijst namelijk meermaals naar bepalingen uit het Rv, terwijl de gemiddelde praktijkbeoefenaar er veelal van uitging dat aan dit wetboek helemaal geen relevantie toekomt in strafzaken. Is sprake van een koerswijziging van de Hoge Raad of houdt de Hoge Raad juist koers? En welk wetboek gaat eigenlijk over de procesrechtelijke kant van de vordering benadeelde partij? Het Sv, het Rv, of allebei? Deze en andere vragen worden beantwoord in dit artikel. |
Zoekresultaat: 495 artikelen
Artikel |
Procesrechtelijke aspecten van de vordering benadeelde partij in het strafproces: welk wetboek gaat daar eigenlijk over? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | schadevergoeding, civiel schadeverhaal, benadeelde partij, verhouding Sv en Rv, strafprocedure |
Auteurs | Mr. Th.O.M. Dieben en Mr. O.S. Pluimer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | geestelijk letsel, cumulatie, hoogte, niet-ontvankelijkheid, confrontatievereiste |
Auteurs | Mr. A.M. Overheul |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt middels een eerste, verkennende jurisprudentieanalyse inzichtelijk gemaakt wat speelt op het gebied van vergoeding van immateriële schade in de context van shockschade na inwerkingtreding van de Wet vergoeding affectieschade. De uitspraken zijn geanalyseerd op basis van de cumulatie van de shock- en affectieschadevordering, de hoogte van de vergoeding van immateriële schade in geval van een shockschadevordering, de niet-ontvankelijkheid van de shockschadevordering, het confrontatievereiste en het vereiste van geestelijk letsel. Aan dit laatste vereiste komt in deze bijdrage bijzondere aandacht toe bij bespreking van het juridisch kader. |
Artikel |
Stroperige letselschadeprocedures: effectieve remedies tegen rechterlijke termijnoverschrijding? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | redelijke termijn, doorlooptijden, versnelling, Kudla/Polen, Severijnen c.s./Gem. De Bilt |
Auteurs | Mr. E.A. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage bevat de (beknopte) neerslag van een studie naar de mate van effectiviteit van de bestaande nationale remedie bij een geconstateerde rechterlijke redelijketermijnoverschrijding in de civiele (letselschade)procedure. Op grond van de bevindingen van het verrichte onderzoek is met name de praktische effectiviteit van deze remedie bediscussieerd. De bijdrage bevat derhalve een gedachte-experiment van mogelijke (theoretische) denkrichtingen ter eventuele bevordering van de effectiviteit van de repressieve remedie. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | gewoonte, codificatie, algemene voorwaarden, redelijkheid en billijkheid, lex mercatoria |
Auteurs | Mr. J.J. Valk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het praktisch belang van gewoonterecht is sterk afgenomen. De auteur wijst vier oorzaken aan: toenemende codificatie, de opkomst van gedetailleerde contracten, de opkomst van concurrerende open normen, en maatschappelijke ontwikkelingen. Gewoonterecht blijft echter in sommige gevallen van belang, bijvoorbeeld in de internationale handel en bij de invulling van open normen. |
Artikel |
Art. 81 Wet RO: de stand van zaken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | cassatie, Hoge Raad, motivering, rechtsvorming |
Auteurs | Tom van Malssen en Coen van Schaijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage brengt de huidige art. 81 Wet RO-toepassingspraktijk van de civiele kamer van de Hoge Raad in kaart, mede tegen de achtergrond van de invoering van art. 80a Wet RO en de gespecialiseerde cassatiebalie in 2012. De bijdrage signaleert enkele verschuivingen in het type 81-zaken, de wijze waarop het parket in 81-zaken concludeert en de samenstelling waarin de Hoge Raad de zaken afdoet. Deels laten deze verschuivingen zich op het conto schrijven van de Wet versterking cassatierechtspraak, maar deels zouden zij hun oorzaak ook elders kunnen vinden, bijvoorbeeld in de zelfverklaarde focus van de Hoge Raad op rechtsvorming. |
Artikel |
Het ontbinden van een overeenkomst en de Tenzij-jurisprudentie |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Ontbinding, Tekortkoming, Tenzij-clausule, Rechtszekerheid, Eigen Haard |
Auteurs | Mr. A.J. Rijsterborgh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Meijers heeft een ontbindingsregime ontwikkeld dat voornamelijk was geënt op het (eenzijdig) belang van de schuldeiser. De Hoge Raad heeft zowel voor als na de invoering van het BW het door Meijers ontworpen regime mijns inziens gerelativeerd door bij de beoordeling van de ontbindingsbevoegdheid de belangen van de schuldenaar via een open belangenafweging te laten meewegen. In de Tenzij-jurisprudentie heeft de Hoge Raad zijn eerdere – meer gefragmenteerde – rechtspraak op het gebied van ontbinding bevestigd en gepresenteerd als een meer coherent systeem. Alhoewel het misschien (rechtspolitiek) wenselijk kan zijn om de belangen van een schuldenaar zwaarder te laten meewegen, wordt hiermee wel afbreuk gedaan aan het – aanvankelijk – scherpe normenkader van artikel 6:265 lid 1 BW. De auteur betoogt dat als gevolg daarvan de ontbindingsrechtspraak minder voorspelbaar is. Zo valt in het Tenzij-arrest op dat voorzieningenrechter en hof tot verschillende uitkomsten komen. De onvoorspelbaarheid wordt volgens de auteur versterkt doordat de omstandigheden die de rechter bij een beslissing over een ontbinding kan meewegen, zowel aan de kant van de schuldeiser als aan die van de schuldenaar, tot het moment van vonnis moving targets kunnen zijn. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Onlinetussenhandelsdiensten, E-commerce, Algemene voorwaarden, Transparantie, Opzegging |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds 12 juli 2020 geldt EU-Verordening 2019/1150 over onlinetussenhandelsdiensten. Deze Verordening brengt nogal wat wijzigingen voor het gebruik en de omgang met contracten mee voor onlinetussenhandelsdienstverleners en hun klanten. Deze wijzigingen wijken met name op het gebied van de opzegging van overeenkomsten en de inhoud en omgang met algemene voorwaarden op wezenlijke punten af van het Burgerlijk Wetboek. De verschillen met bestaande regelingen in het BW worden besproken, alsook de gevolgen die dat voor het BW zou mogen hebben. |
|
Artikel |
Entrepreneurial Mass Litigation – Balancing the Building BlocksBespreking van het proefschrift van mr. I. Tillema |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | collectieve actie, procesfinanciering, massaschade, proceseconomie, geschilbeslechting |
Auteurs | Prof. mr. drs. T.M.C. Arons |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit proefschrift staat ‘Entrepreneurial mass litigation’ centraal. Dit is door Tillema gedefinieerd als ‘de (gedeeltelijke) financiering van de kosten van collectieve geschilbeslechting door een private partij, die hiervoor in ruil een deel van de opbrengst van de procedure ontvangt of een verhoogd vergoedingspercentage, beide alleen verschuldigd in geval van succes.’ |
Artikel |
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumentenBespreking van het proefschrift van mr. J.M. Meindertsma |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | kredietverstrekker, overkreditering, Wet op het financieel toezicht, verantwoorde kredietverstrekking, verificatieplicht |
Auteurs | Mr. J.M. van Poelgeest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het proefschrift dat wordt besproken ziet op de kredietwaardigheidstoets. De toets die moet worden uitgevoerd voorafgaand aan het verstrekken van een krediet is een belangrijk onderdeel van kredietverstrekking. Het proefschrift behandelt het Europese en nationale kader van de kredietwaardigheidstoets en gaat in op de vraag of er ruimte is voor verbetering. |
Artikel |
Limiet aan lengte processtukken: 1 aprilgrap? |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Nicole de Boer, Marc Janssen en Caspar Janssens |
Auteursinformatie |
Kroniek |
Bewijsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Ruth de Bock |
Auteursinformatie |
Boekbespreking |
Cassatie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Freerk Vermeulen |
Auteursinformatie |
Boekbespreking |
Het kort geding |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Floris Bakels |
Auteursinformatie |
Artikel |
Rekening en verantwoording, de inhoud: verkoop de huid niet voordat de beer is geschoten! |
Tijdschrift | AdvoTip, Aflevering 18 2020 |
Auteurs | Mr. M.J.P. Schipper |
Actualia |
Actualia |
Tijdschrift | Afwikkeling Personenschade, Aflevering 3-4 2020 |
Wetenschap en praktijk |
Selectieve betalingen in het zicht van (mogelijke) insolventie – ruim baan voor de bestuurder? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Ontvanger/Roelofsen, faillissement, bestuurdersaansprakelijkheid, Ingwersen q.q./Kromme Leek c.s., verhaalsfrustratie |
Auteurs | Mr. L.M. Linskens en Mr. S.C.M. van Thiel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een bestuurder van een bv of nv wordt in tijden van financiële krapte veel vrijheid gegund om zelf te bepalen welke schuldeisers hij wel en welke hij (nog) niet voldoet. Deze vrijheid wordt slechts begrensd door de wet (pauliana) en door de jurisprudentie omtrent selectieve betalingen. Op grond van die jurisprudentie is een bestuurder die in een situatie waarin er blijvend meer schulden dan middelen zijn gelieerde crediteuren boven andere crediteuren behandelt, in beginsel persoonlijk aansprakelijk jegens die andere crediteuren. In de literatuur is bepleit dat deze ‘in beginsel’-regel zou moeten gelden voor alle betalingen die een bestuurder verricht nadat het faillissement van de vennootschap onvermijdelijk is geworden. Uit het arrest Ingwersen q.q./Kromme Leek c.s., dat eerder dit jaar werd gewezen, volgt dat de Hoge Raad hier echter geen aanleiding voor zag. In deze bijdrage staat de vraag centraal of dit betekent dat de Hoge Raad de bestuurder zelfs in een dergelijke situatie nog ruim baan geeft om zijn eigen keuzes te maken. Aan het einde wordt bezien hoe de lagere jurisprudentie tot nu toe hierop heeft gereageerd. |
Artikel |
Aansprakelijkheid voor medische hulpmiddelen, het laatste woord was aan de Hoge Raad |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | medische aansprakelijkheid, tekortkoming, toerekening, state of the art, professionele standaard |
Auteurs | Mr. P.J. klein Gunnewiek en Mr. M.S.E. van Beurden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Analyse van de arresten van de Hoge Raad van 19 juni 2020 met betrekking tot de aansprakelijkheid van de hulpverlener voor medische hulpmiddelen. |
Artikel |
Publieke en private handhaving van het kartelverbod – een convergente toepassing van dezelfde norm? |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | kartel, kartelverbod, publieke handhandhaving, private handhaving |
Auteurs | Ellen Römkens, Anke Prompers, Aron Bouman e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit tweeluik zal aan de hand van rechtspraak worden geïnventariseerd of ten aanzien van (a) het bewijzen van kartelafspraken en (b) de wijze van toerekening, we op het eerste oog kunnen spreken van een convergente toepassing van het kartelverbod door de Nederlandse bestuursrechter en de civiele rechter. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 10-11 2020 |
Trefwoorden | jaarrekening, verzoekschriftprocedure, belanghebbende, kring van belanghebbenden, Timmerman |
Auteurs | Mr. C.E.J.M. Hanegraaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wetgever heeft de invulling van het begrip ‘belanghebbende’ in de jaarrekeningprocedure aan de rechtspraak overgelaten. Datzelfde geldt voor andere verzoekschriftprocedures waarbij rechtspersonen betrokken zijn. In de rechtspraak is het onderscheid ontwikkeld tussen twee kringen van belanghebbenden. A-G Timmerman stelt in een recente conclusie voor aan de kringenleer in de jaarrekeningprocedure dezelfde invulling te geven als aan de kringenleer zoals die ontwikkeld is buiten de jaarrekeningprocedure. De auteur gaat in op het voorstel van Timmerman. |