De bijdrage bespreekt artikel 197 Sr (zwaar inreisverbod) en de vraagstukken die hebben geleid tot het staken van de vervolging van de overtreding van het zware inreisverbod vanwege de Europese en nationale uitspraken die de afgelopen jaren daarover zijn gedaan. In het arrest inzake JZ heeft het Hof van Justitie vervolgens met toepassing van de uitgangspunten van het arrest Ouhrami zijn fiat gegeven aan strafbaarstelling van illegaal verblijf van de vreemdeling die kennis heeft van een inreisverbod dat jegens hem is uitgevaardigd. De Hoge Raad heeft hierop in zijn arrest in de zaak JZ voortgeborduurd. De vraag dringt zich op of de strafbaarstelling van het negeren van een uitgevaardigd inreisverbod zich verdraagt met het lex certa-beginsel. Voorts worden er vragen gesteld bij de verhouding tussen de straf- en de bestuursrechter. Mocht in de praktijk opnieuw onduidelijkheid ontstaan omtrent de toepasselijkheid van dit artikel, dan lijkt het hoog tijd dat de Nederlandse wetgever artikel 197 Sr herschrijft. |
Zoekresultaat: 255 artikelen
Artikel |
De problemen rond de strafbaarstelling van het inreisverbod (artikel 197 Sr): een overzicht van tien roerige jaren sinds de implementatie in Nederland |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | inreisverbod, ongewenstverklaring, strafbaarstelling, lex certa-beginsel, evidentiecriterium |
Auteurs | Mr. A. (Aniel) Pahladsingh en Mr. E. (Eric) Druijf |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Politie en de COVID-19-pandemie in België: impact op het politiewerk, de interne relaties en politie-burgerinteracties |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | COVID-19 regulations, crisis, procedural justice, police legitimacy, self-legitimacy |
Auteurs | Yinthe Feys |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this article, the author reflects on the impact of COVID-19 on policing, the relations among police officers and the interactions between police and citizens based on systematic social observations in small to semi-sized local police forces during the pandemic. The article discusses the nature of police work during the crisis and new types of interventions that police officers are confronted with (e.g. curfew controls). Additionally, the impact of the pandemic on the internal and external relations is discussed. Internally, the COVID-19 measures may have an impact on police officers’ possibilities for personal, social interactions among colleagues, which may potentially challenge the solidarity within the police force. Externally, tensions may arise in relations with citizens, partly because of unclear regulations or variable interpretations of those regulations. Those unclear regulations, but also uncertainties concerning one’s own competences and questions regarding the police’s role in enforcing the pandemic regulations, put pressure on the police’s (self-)legitimacy. |
Kroniek |
Kroniek civiele rechtspraak mededingingsrecht 2021 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 1 2022 |
Auteurs | Stefan Tuinenga en Reinier Lamberti |
Auteursinformatie |
Artikel |
Kroniek Straf(proces)recht 2021 |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2021 |
Auteurs | Nikki Alberts, Rachel Bruinen, Dirk Dammers e.a. |
Significant others |
Over angst, complotten en intellectuelenInterview met Frank Furedi |
Tijdschrift | Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit, Aflevering 3 2021 |
Auteurs | Dina Siegel |
Auteursinformatie |
Artikel |
Criminele netwerken achter orgaanhandel: een sociale netwerkanalyse van de Medicus-zaak |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | organ trafficking, social network analysis, organized crime |
Auteurs | Henrieke Doosje, Frederike Ambagtsheer en Arjan Blokland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Though less well-known than for instance the narcotics or weapons trade, illegal organ trade is a lucrative business with yearly revenues estimated between 840 million and 1.7 billion USD. The most commonly reported form of organ trade is the trade in living donor kidneys. The current study maps the criminal network behind the illegal organ trade that took place in the Medicus clinic in Kosovo based on police files, indictments, transcripts of suspect and victim statements, court rulings and interviews. The Medicus case involved at least 27 living kidney donations. Operations were performed by eleven actors in teams of varying composition. The total criminal network consisted of 107 individuals and is characterized by a low density and features a number of central actors. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Crimmigratie & Recht, Aflevering 2 2021 |
Auteurs | Peter Rodrigues en Maartje van der Woude |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ethnic profiling by governments unfortunately has a worldwide interest. If we look at the Dutch situation, it turns out that the problem is not limited to the police. Serious problems also arise when it comes to checking the legality of tax benefits and detecting benefit fraud. In this contribution, the authors draw attention to racial discrimination due to the use of profiles by government institutions in the Netherlands. It seems that our anti-discrimination legislation is in good order and that raises the question of whether legal refinement is needed or whether solutions should be sought outside the legal sphere. The authors think the latter strategy and make suggestions for a more holistic solution direction. |
Artikel |
Het rechtencurriculum als katalysator voor een inclusieve samenlevingEen proeve van ‘systeemkritiek’ |
Tijdschrift | Crimmigratie & Recht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | uitsluiting, democratie, rechtencurriculum, perspectieven, twijfel |
Auteurs | Martine Beijerman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Students in law school learn to understand the legal system, rulings, and laws. Teachers emphasize the importance of legal principles and democratic values such as freedom and equality. However, at the same time, the society in which the aspiring lawyers will work is often built on structures of inequality, exclusion, and injustice. Law schools have the opportunity and the moral responsibility to make their students aware of the inevitable gap between ideals and the application of laws that facilitate or sustain social injustice. To this end, some reflection on the human tendency to bias and moral overestimation is a necessary first step. This reflection paves the way for the introduction of different theoretical perspectives on justice and injustice within the legal curriculum. Students learn to question and to reconsider dominant assumptions and points of view. These skills are fundamental to develop into lawyers who not only enforce the laws as they exist today but also consider how those laws may or may not be contributing to the preservation of democratic values in our society. |
Artikel |
Pragmatische vreemdelingenrechtersOver rolverschuiving van vreemdelingenrechters als gevolg van de coronamaatregelen |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | Judiciary, COVID-19, Online hearing, Fair trial |
Auteurs | Karen Geertsema, Yasemin Glasgow, Ashley Terlouw e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this contribution we investigated: |
Artikel |
Samenloop van de WHOA-procedure en de eerste fase van de enquêteprocedureEen alternatieve rechtsgang voor aandeelhouders en certificaathouders? |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 9-10 2021 |
Trefwoorden | enquêterecht, Wet homologatie onderhands akkoord, herstructurering, noodzaakfinanciering, Ondernemingskamer |
Auteurs | Mr. E.S. Nieuwendijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het sluiten van een herstructureringsakkoord in de zin van de WHOA kan vergaande gevolgen hebben voor de vennootschapsrechtelijke verhoudingen. Tegelijkertijd zijn de rechtsmiddelen van aandeelhouders en certificaathouders binnen de WHOA zeer beperkt. Dit artikel onderzoekt of deze partijen ook naar de Ondernemingskamer kunnen stappen om zo invloed uit te oefenen op de totstandkoming en inhoud van het herstructureringsakkoord. |
Annotatie |
Voorwaardelijke invrijheidstelling klager op advies Centraal College voor de ReclasseringAnnotatie bij Gerecht in eerste aanleg van Aruba 19 januari 2021, ECLI:NL:OGEAA:2021:5 |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2021 |
Auteurs | Mr. dr. G. Pesselse |
Auteursinformatie |
Kroniek |
Hoger beroep |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2021 |
Auteurs | Gerard Lewin en Henk Wattel |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Family & Law, juli 2021 |
Auteurs | F. De Meyer en C. De Mulder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze analyse bespreekt uitvoerig de argumenten van voor- en tegenstanders van het wetsvoorstel ter versoepeling van de Belgische abortuswetgeving (2019-…). Het fel bediscussieerde wetsvoorstel beoogt het zelfbeschikkingsrecht van de zwangere persoon uit te breiden en abortus te destigmatiseren. Door vrijwillige zwangerschapsafbreking als gezondheidszorg te kwalificeren geven de indieners van het wetsvoorstel tevens de voorkeur aan een gezondheidsrechtelijk traject op maat van de zwangere persoon als patiënt. De inkorting van de wachtperiode-en het schrappen van abortusspecifieke informatieverplichtingen geven in die zin blijk van vertrouwen in de zwangere persoon, in het kwalitatief handelen van de zorgverlener en in de waarborgen die het gezondheidsrecht reeds biedt. De wetgever dient met andere woorden uit te maken (1) welke regels hij in de context van abortus nodig acht, (2) of deze regels reeds worden gewaarborgd door de algemene gezondheidswetten- en deontologie, en (3) of de vooropgestelde regels hun doel bereiken. Een uitbreiding van het zelfbeschikkingsrecht van de zwangere persoon wordt tevens bewerkstelligd door de termijnuitbreiding van twaalf naar achttien weken voor abortus op verzoek. Een keuze voor een termijn is steeds in zekere mate willekeurig, doch reflecteert een beleidsethische keuze waarbij wordt gezocht naar een evenwicht tussen de bescherming van ongeboren leven en het zelfbeschikkingsrecht van de zwangere persoon. Praktische bekommernissen vormen hierbij geen fundamenteel bezwaar tegen een termijnuitbreiding maar dienen, in overleg met de betrokken sector, te worden geanticipeerd en maximaal te worden opgevangen door middel van organisatorische (niet-noodzakelijk juridische) initiatieven. Ten slotte beogen de indieners van het wetsvoorstel opheffing van alle strafsancties voor vrijwillige zwangerschapsafbreking. Op rechtstheoretisch vlak blijven echter vragen bestaan omtrent de manier waarop dit voorstel een volledige depenalisering doorvoert. Hoewel het tuchtrecht enige rol kan spelen bij gebrek aan strafsancties, creëert de vooropgestelde depenalisering van ongeoorloofde zwangerschapsafbreking door een arts een rechtsonzekere situatie. |
Artikel |
De zaakafbakening: ratio en werking |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2021 |
Trefwoorden | rechtseconomie, waardemotief, modulariteit, complementariteit |
Auteurs | Mr. R. Bloemink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel zoekt naar een rechtseconomische verklaring voor het gegeven dat sommige (samenstellingen van) objecten dwingend als ‘zaak’ worden aangemerkt. Die verklaring wordt niet gevonden in het streven om bepaalde waardevolle samenstellingen te conserveren, maar in het streven naar inzichtelijkheid van de rechtstoestanden, en de verhandelbaarheid, van objecten. |
Artikel |
Ondernemingskamer en geschillen over de erfenis (deel III) |
Tijdschrift | AdvoTip, Aflevering 7 2021 |
Auteurs | Mr. dr. G.T.J. Hoff |
Kroniek rechtspraak |
Kroniek rechtspraak Scheidsgerecht GezondheidszorgVan medisch specialisten, ziekenhuis en governance |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | maatschap, ontbinding, opzegging, medisch-specialistisch bedrijf, Governancecommissie Zorg |
Auteurs | Mr. T.A.M. van den Ende |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds 1998 zijn in deze kroniek steeds de belangrijkste uitspraken van het Scheidsgerecht Gezondheidszorg behandeld. In de laatste twee kronieken is die focus verschoven naar zowel uitspraken van het Scheidsgerecht Gezondheidszorg als uitspraken van de civiele rechter. De vorming van de medisch-specialistische bedrijven heeft gezorgd voor een andere dynamiek binnen het ziekenhuis. Meer dan voorheen zien we in de jurisprudentie van de civiele rechter maatschapsgeschillen, opzeggingen, toegangsontzeggingen en geschillen die de governance van het ziekenhuis raken. |
Artikel |
De bedreigde getuige en artikel 226a Sv: knelpunten uit de praktijk |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | getuige, bedreigde getuige, anonieme getuige, artikel 226a Sv |
Auteurs | Mr. R. (Robin) Cozijnsen en Mr. dr. W.N. (Ward) Ferdinandusse |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt de wettelijke regeling omtrent de bedreigde getuige nader bezien. Na een korte omschrijving van de totstandkoming en de inhoud van de wettelijke regeling (art. 226a-226f Sv), wordt uitgebreid ingegaan op verschillende vragen en knelpunten die in de praktijk naar voren komen. Achtereenvolgens worden de volgende onderwerpen besproken: de wettelijke plicht om verdachte vooraf op de vordering te horen, de bedreigde getuige in een zaak van een NN-verdachte en in zaken met meerdere verdachten, de praktische (on)uitvoerbaarheid van het waarborgen van anonimiteit en ten slotte het toetsingskader dat wordt gehanteerd bij een appel tegen een statusverlening. |
Artikel |
Duizelingwekkende en zorgwekkende ontwikkelingen in de rechtspositie van gedetineerden |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Sanctierecht, Detentie, Rechtspositie gedetineerden, Penitentiair beleid |
Auteurs | Prof.mr. S. (Sanne) Struijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
In toenemende mate wordt in het penitentiair beleid niet alleen de doelmatigheid, maar ook de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde vooropgesteld. Dit laatste geschiedt dan vanuit de neoliberale responsabiliseringsgedachte dat het gevangeniswezen zich nog slechts hoeft in te spannen om de gedetineerde zelf in staat te stellen zich op zijn terugkeer in de samenleving voor te bereiden, mits en zolang hij dat zelf tenminste wil, zich daarvoor inzet en daar ook zijn verantwoordelijkheid voor neemt. Deze bijdrage bespreekt enkele voorbeelden van de doorgevoerde en aangekondigde veranderingen in het penitentiair recht en betoogt dat deze wijzigingen al met al een forse achteruitgang van de rechtspositie van en rechtszekerheid voor gedetineerden met zich brengen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Sanctierecht, TBS, Executievolgorde, Straffen, Maatregelen |
Auteurs | Mr. J.A.W. (Job) Knoester en mr.dr. J. (Jan) Boksem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage staat stil bij een aantal kwesties die het succes van de TBS-maatregel (kunnen) ondermijnen. Voor een deel gaat het daarbij om praktische problemen die met enige goede wil zouden kunnen worden weggenomen, en voor een ander deel gaat het om een imagoprobleem waarvoor – naast goede informatieverstrekking aan verdachten, terbeschikkinggestelden en aan de samenleving – wellicht een meer structurele ingreep noodzakelijk is. Bij de bespreking van de verschillende thema’s wordt het perspectief van de terbeschikkinggestelde als uitgangspunt genomen. |
Artikel |
De Euthanasiearresten van de Hoge Raad: lessen voor de toekomstEen analyse van het strafrechtelijk en tuchtrechtelijk arrest in de zaak ‘Kastanje’ |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | euthanasie, dementie, artikel 293 Sr, wilsbekwaamheid |
Auteurs | Mr. J.T.E. (Tim) Vis |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur analyseert de in de zaak ‘Kastanje’ gewezen arresten, waarin de Hoge Raad heeft bepaald dat euthanasie bij door voortgeschreden dementie wilsonbekwaam geworden patiënten, op grond van een schriftelijke wilsverklaring, onder voorwaarden is toegestaan. De auteur bespreekt waarom de thematiek in zowel de medische als juridische praktijk tot discussie leidde, beschrijft de bijzondere rechtsgang en het normenkader dat de Hoge Raad heeft vastgesteld en destilleert lessen voor de toekomst. Daarbij gaat hij in op de herijking van de positie van het strafrecht in de euthanasiepraktijk, de rol van het openbaar ministerie daarbij en ontwikkeling van de ‘medisch-professionele norm’. |