Bij een internationale zakelijke borgstelling kan het toestemmingsvereiste van art. 1:88 lid 1 sub c BW voor complicaties zorgen. De argeloze rechtstoepasser belandt in een labyrint van wettelijke regels, EU-verordeningsrecht en opvolgende regimes. De niet-handelende echtgenoot wordt vervolgens niet adequaat beschermd: buitenlandse schuldeisers kunnen zich eenvoudig op de goede trouw beroepen. Auteurs kraken op dit punt een kritische noot. |
Zoekresultaat: 516 artikelen
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2022 |
Trefwoorden | internationale borgtochtovereenkomst, toestemmingsvereiste, artikel 1:88 BW, IPR |
Auteurs | Mr. L. Baas, Mr. I.S.J. Houben en Mr. J.A. van der Weide |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2022 |
Auteurs | Prof. mr. E.J.H. Schrage |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Artikel |
Welke soort economische eigendom bedoel je?HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:852 |
Tijdschrift | EstateTip Review, Aflevering 25 2022 |
Trefwoorden | Testament |
Auteurs | Prof. mr. dr. B.M.E.M. Schols |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 5-6 2022 |
Trefwoorden | MVO, corporate governance, milieu, human rights due diligence, Zorgplicht |
Auteurs | J.E.S. Hamster LLM MA |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt het Commissie-voorstel voor een richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid, met daarin voorstellen voor een verplichting tot het uitvoeren van human rights due diligence, milieu-due diligence en het opstellen van een klimaatplan. Hij plaatst enkele kritische kanttekeningen en onderzoekt de omzetting van een eventuele richtlijn in nationale wetgeving. |
Artikel |
Kroniek IT-Recht 2021 |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 3 2022 |
Auteurs | Veerle van Druenen, Esther van Genuchten en Robert van Schaik |
Artikel |
Ook de pachter heeft niet het eeuwige levenArtikel 7:366 lid 3 BW ontrafeld? |
Tijdschrift | AdvoTip, Aflevering 7 2022 |
Auteurs | Prof. mr. J.W.A. Rheinfeld |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | koopprijsvermindering, ontbinding, vernietiging, dwaling |
Auteurs | Mr. A.J. Rijsterborgh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Anders dan het consumentenrecht kent het algemene contractenrecht geen vordering tot koopprijsvermindering als zelfstandige actie. Gedeeltelijke ontbinding en aanpassing van de overeenkomst ex art. 6:230 lid 2 BW kunnen wel tot koopprijsvermindering leiden. Daar waar dwaling en non-conformiteit voor de koper naast elkaar bestaan, kan hij in beginsel vrijelijk tussen voornoemde grondslagen kiezen om een koopprijsvermindering te bewerkstelligen. De auteur betoogt waarom art. 6:230 lid 2 BW in die gevallen de natuurlijke thuishaven zou moeten zijn. |
Artikel |
De standstillperiode bij het aangaan van de franchiseovereenkomst |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | Franchiseovereenkomst, Standstill-periode, Bedenktijd, Precontractuele fase, Wet franchise |
Auteurs | Mr. A.W. Dolphijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Wet franchise is een standstill-periode voor de franchisegever geïntroduceerd voorafgaand aan het sluiten van een franchiseovereenkomst. Deze standstill-periode fungeert als termijn van beraad voor de beoogde franchisenemer, maar wijkt af van andere wettelijke regelingen met een vergelijkbaar doel. In deze bijdrage wordt dit geanalyseerd. |
Artikel |
Uiterste wilsbeschikkingen ter voldoening aan een natuurlijke verbintenis |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | morele verzorgingsplicht, nakoming, making, erfstelling, legaat |
Auteurs | Mr. dr. R.E. Brinkman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt getracht antwoord te geven op de vraag of makingen beschouwd kunnen worden als de nakoming van een natuurlijke verbintenis. Zo dat het geval is, heeft dat tot gevolg dat de inkorting respectievelijk vermindering van die makingen (bij de legitieme portie en andere wettelijke rechten respectievelijk bij een ontoereikende nalatenschap) pas na andere makingen in aanmerking komt. De conclusie luidt dat een dergelijke making als zodanig moeilijk is in te passen in het systeem van de wet, maar bij wijze van inperking van de testeervrijheid, als fictie of als toepassing van de redelijkheid en billijkheid, niettemin als mogelijkheid moet worden erkend. |
Artikel |
Het vermogensrechtelijke leven van Rembrandt |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2022 |
Trefwoorden | huwelijksvermogensrecht, erfrecht, insolventierecht, zekerheidsrechten, ondernemingsrecht |
Auteurs | Prof. mr. B. Wessels |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel behandelt enkele vermogensrechtelijke aspecten uit het leven van Rembrandt van Rijn, naar aanleiding van de publicatie van Rembrandt’s money. De auteur heeft in dat boek vanuit zijn kennis van het algemene burgerlijk recht en handels- en insolventierecht bestaande opvattingen over Rembrandts financiële problemen weergegeven, daaraan ten grondslag liggende rechtsregels geïnterpreteerd en bestaande opvattingen heroverwogen. |
Artikel |
Vervangende zekerheid woningbouw: ver van huis? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2022 |
Trefwoorden | zekerheidsstelling, strikte conformiteit abstracte bankgarantie, zorgplicht notaris, zorgplicht bank |
Auteurs | Mr. M. Michels en Mr. L.G.L. Ohnesorge |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 31 december 2021 heeft de Hoge Raad twee arresten gewezen over de rol van de bank, respectievelijk de notaris, bij het verschaffen van vervangende zekerheid in de zin van art. 7:768 BW. Hieruit blijkt dat de notaris een veel actievere rol heeft dan de bank bij het nagaan of de vervangende zekerheid gelijkwaardige bescherming biedt. |
Artikel |
De duiding van een vordering uit hoofde van de 403-verklaring |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 1-2 2022 |
Trefwoorden | 403-aansprakelijkheid, groepsregime, hoofdelijkheid, 403-maatschappij, concernaansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. D.R.C. Smit |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op grond van een 403-verklaring kan een moedermaatschappij aansprakelijk zijn voor bepaalde schulden van haar groepsmaatschappij(en). Deze bijdrage analyseert aan de hand van jurisprudentie en literatuur de verschillende duidingen van de 403-vordering en beoordeelt hoe de 403-vordering naar huidig recht moet worden geduid. |
Artikel |
Een feitelijk voorrangsvraagstuk: over verrekening en het geconsolideerd berekenen van de draagplichtBespreking van HR 24 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1359 (Beheermaatschappij Storteboom/Ubbens q.q.) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | redelijkheid en billijkheid, regres, concern, faillissement, verrekeningsrecht |
Auteurs | Mr. dr. C.H.A. van Oostrum |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Beheermaatschappij Storteboom/Ubbens q.q. oordeelt de Hoge Raad over het verrekenen van regres- en omslagschulden van zeven gefailleerde vennootschappen met een vordering op een van hen. De auteur becommentarieert het arrest en gaat in op de verhouding tussen enerzijds het recht op verrekening als feitelijke zekerheid en anderzijds het regresrecht in de zin van art. 6:10 e.v. BW. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | Burgerlijk Wetboek, bewijsmedewerking, geschrift, bewijslast, bewijsstandaard |
Auteurs | Wannes Vandenbussche |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 4 april 2019 werd in België de eerste bouwsteen gelegd van een nieuw Burgerlijk Wetboek. Toen keurde de Kamer van Volksvertegenwoordigers van het federaal parlement de wet goed tot invoering van een Burgerlijk Wetboek en tot invoeging van Boek 8 ‘Bewijs’ in dat wetboek. De eerste grondige hervorming van het Belgische bewijsrecht sinds 1804 was daarmee een feit. Deze bijdrage schetst de vier hoofdlijnen die deze hervorming kenmerken: (1) het toegankelijk maken en codificeren van het geldende recht, (2) het bevestigen van het gereglementeerde bewijsstelsel, maar met de nodige versoepelingen, (3) het bewijsrecht aanpassen aan een moderne samenleving en (4) het verduidelijken van de regels inzake bewijslast en de bewijsstandaard. Tijdens de bespreking van deze hoofdlijnen wordt telkens ook aandacht besteed aan de gelijkenissen en verschillen met het Nederlandse bewijsrecht. |
Artikel |
De onderzoeks- en klachtplicht in het Nederlandse kooprecht: een brug te ver?Tegelijk een bespreking van het proefschrift van mr. S. Tamboer |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | rechtsverwerking, rechtsvergelijking, kooprecht, Weens Koopverdrag, Handelsgesetzbuch |
Auteurs | Prof. dr. mr. A.U. Janssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage bespreekt de in de praktijk belangrijke onderzoeks- en klachtplicht volgens art. 7:23 BW (en hier vooral het toepassingsbereik) en is tegelijk een bespreking van het proefschrift van Sacha Tamboer, De klachtplicht bij koop. Een pleidooi voor inperking van het toepassingsbereik in het licht van het pacta sunt servanda-beginsel. |
Artikel |
Strict Liability and the Aims of Tort LawBespreking van het proefschrift van mr. A.D. On |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | risicoaansprakelijkheid, kwalitatieve aansprakelijkheid, rechtsvergelijking, correctieve rechtvaardigheid, distributieve rechtvaardigheid |
Auteurs | Prof. mr. E.R. de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het proefschrift van On bevat een rechtsvergelijkende analyse van strict liability in het Engelse en Franse aansprakelijkheidsrecht. On komt in zijn proefschrift tot een overtuigende omschrijving van de kernkarakteristieken van risicoaansprakelijkheden. Hij bespreekt ook hoe risicoaansprakelijkheden zich verhouden tot de rechtsfilosofische fundamenten van het aansprakelijkheidsrecht. |
Artikel |
Wet franchise: de remedies bij het schenden van precontractuele verplichtingen. Voegt de nieuwe wet wat toe? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | Schenden precontractuele verplichtingen, Onrechtmatige daad, Artikel 3:40 BW, Verbintenis die voortvloeit uit de precontractuele redelijkheid en billijkheid, Wet franchise |
Auteurs | Mr. Y. Hafez |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Wet franchise zijn verschillende precontractuele informatieverplichtingen opgenomen teneinde de rechtspositie van de franchisenemer te verbeteren. In dit artikel wordt betoogd dat de remedies bij het schenden van die verplichtingen onvoldoende uitgekristalliseerd zijn. De toelichting van de wetgever is verre van helder en de structuur van de wet is onvoldoende doorgedacht. De wet kan zodoende tot aardig wat discussie leiden. |
Impressies |
De Wet franchise in de glazen bol van Vranken |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | Art. 7:915 BW, Obliegenheit, Schuldeisersverzuim, Onderzoeksplicht, Franchise |
Auteurs | C. de Looff |
SamenvattingAuteursinformatie |
Volgens standaardjurisprudentie van de Hoge Raad plegen franchisegevers die ondeugdelijke prognoses verschaffen bij het aangaan van franchiseovereenkomsten niet zonder meer een wanprestatie jegens hun franchisenemers. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de vraag of het onderscheid dat de Hoge Raad in dergelijke gevallen maakt, tussen wanprestatie en onrechtmatige daad, (nog) gerechtvaardigd is, daarbij wordt een kritische blik geworpen op de rol van de Obliegenheit binnen het Nederlands verbintenissenrecht en in het verlengde daarvan wordt een visie gegeven op de rol van artikel 7:915 BW binnen de nieuwe Wet franchise. |
Wetenschap en praktijk |
De financiering van ‘Groninger akte’-transacties na het arrest Rabobank/Reuser |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | registergoed, hypotheekrecht, ontbindende voorwaarde, voorwaardelijk eigendom, opschortende voorwaarde |
Auteurs | M. Broere en M. Heddema |
SamenvattingAuteursinformatie |
Uitgaande van de huidige praktijk bij vastgoedtransacties die door middel van de zogeheten ‘Groninger akte’ worden gesloten, vragen wij ons in dit artikel af of analoge toepassing van de rechtsregels uit Rabobank/Reuser leiden tot een meer gebalanceerde uitkomst voor de positie van de inkomende financier en de uitgaande financier als hypotheekhouders. Bij de beantwoording van deze vraag hebben wij een structuur voor ogen waarin de inkomende financier een eersterangs hypotheekrecht verkrijgt op het eigendomsrecht onder ontbindende voorwaarde van de koper en de uitgaande financier een eersterangs hypotheekrecht op het eigendomsrecht onder opschortende voorwaarde van de verkoper. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Netherlands Journal of Legal Philosophy, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | Mechanical solidarity, Organic solidarity, Contract, Good faith, Punishment |
Auteurs | Candida Leone |
SamenvattingAuteursinformatie |
The article uses three prominent examples from the Dutch context to problematize the relationship between contractual and social solidarity during the coronavirus crisis. The social science ideal types of ‘mechanical’ and ‘organic’ solidarity, and their typified correspondence with legal modes of punishment and compensation, are used to illuminate the way in which solidarity language in private relationships can convey and normalize assumptions about the public interest and economic order. |