The relationship between debts and delinquency is still unclear and knowledge about the prevalence and scope of debts among delinquents, which is needed to systematically explore this relationship, is lacking. The present study contains a systematic and scoping literature review on this relationship and analyzed data from risk assessment and client files (N = 250) from the Dutch probation service. Results show that debt and crime are strongly related and that debts among probation clients are highly prevalent and complex and underline the importance of inquiring more knowledge about debts as a potential risk factor for relapse during supervision. |
Zoekresultaat: 54 artikelen
Artikel |
Financiën: een risicofactor voor delictgedrag?Een onderzoek naar de complexiteit van financiële problematiek onder reclasseringscliënten |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | financiële problematiek financial problems, Schulden Debts, Delinquentie Delinquency, Reclassering Probation |
Auteurs | Gercoline van Beek MA, Dr. Vivienne de Vogel en Prof. dr. Dike van de Mheen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Franchise, Franchiseovereenkomst, Collectieve actie, Franchisenemersvereniging, Franchisenemers |
Auteurs | Mr. A.W. Dolphijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aan de orde komt dat als franchisenemers hun belangen jegens de franchisegever collectief organiseren, zij in beginsel materieel verdergaande bevoegdheden kunnen hebben om te ageren tegen (voorgenomen wijzigingen van) bepalingen in de modelfranchiseovereenkomst. |
Annotatie |
Het discriminatieverbod als katalysator van de negatieve vrijheid van religie in identiteitsgebonden organisatiesHvJ EU 17 april 2018, C-414/16 (Vera Egenberger/Evangelisches Werk für Diakonie und Entwicklung eV) en HvJ EU 11 september 2018, C-68/17 (IR/JQ) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Kaderrichtlijn 2000/78, Discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging, Identiteitsgebonden organisaties, Toegang tot de rechter, Proportionaliteit |
Auteurs | Prof. dr. F. Dorssemont |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de hier besproken arresten buigt het Europese Hof van Justitie zich voor de tweede maal sedert de arresten Achbita en Bougnaoui (2017) over de draagwijdte van discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging. Stond in de hiervoor genoemde arresten de vraag centraal of de indirecte discriminatie die een hoofddoekverbod in een neutrale organisatie impliceert kon worden gerechtvaardigd, dan botsen in de hier besproken arresten een sollicitant en een werknemer in identiteitsgebonden organisaties op het ethos van die organisatie. De vraag staat centraal in welke mate een identiteitsgebonden organisatie zich op dat ethos kan beroepen om een kandidaat te weigeren die géén lid is van een protestants kerkgenootschap, en om een arts te ontslaan die na het aangaan van een kerkelijk huwelijk dat noch werd nietig verklaard, noch door de dood van zijn voormalige echtgenote werd ontbonden een tweede civiel huwelijk aanging. In deze bijdrage wordt de wijze waarop het Europese Hof van Justitie met dergelijke loyaliteitsconflicten omgaat vergeleken met de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De verruimde mogelijkheid die identiteitsgebonden organisaties hebben om directe discriminatie op basis van geloof of overtuiging te rechtvaardigen wordt vergeleken met de gemene rechtvaardiging van directe discriminatie. Een ander punt van aandacht is de vergelijking tussen deze verruimde rechtvaardiging van directe discriminatie én de rechtvaardiging van beperkingen van de vrijheid van godsdienst. De oordelen van het Nederlandse College voor de Rechten van de Mens worden beschouwd in het licht van deze Luxemburgse jurisprudentie. |
Artikel |
Ontslag van de genormaliseerde ambtenaar |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Normalisering, Ontslagrecht, Ambtenarenrecht, Wnra, Ambtenaar |
Auteurs | mr. Marije Schneider |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Wet normalisering rechtspositie ambtenaren maakt een einde aan de verschillende rechtspositie van ambtenaren en werknemers. Vanaf 1 januari 2020 vallen ook de ambtenaren onder het civiele arbeidsrecht. Dat betekent niet dat er qua ontslagrecht dan geen verschil meer tussen de ambtenaar en werknemer bestaat. In de ambtenaren-cao’s zijn diverse afspraken gemaakt, die maken dat het ontslag van een ambtenaar op diverse punten anders blijft dan het ontslag van een gewone werknemer. |
Vrij verkeer |
Het arrest Tjebbes: de evenredigheidstoets als complexe brug tussen nationaliteitswetgeving en Unieburgerschap |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2019 |
Trefwoorden | Unieburgerschap, artikel 20 VWEU, intrekking van nationaliteit, bevoegdheidsverdeling, evenredigheidstoets, beroeps- en familieleven in de EU |
Auteurs | Prof. dr. P. Van Elsuwege en H.H.C. Kroeze LL.M. |
SamenvattingAuteursinformatie |
De zaak Tjebbes gaat over de verenigbaarheid van een Nederlandse regeling met het Unierecht op grond waarvan tien jaar verblijf in een derde land het van rechtswege verlies van het Nederlanderschap met zich meebrengt voor Nederlanders die nog een tweede nationaliteit hebben. De zaak is daarmee een vervolg op het arrest Rottmann, waarin het Hof van Justitie bepaalde dat intrekking van de nationaliteit van de lidstaten in overeenstemming moet zijn met het Europeesrechtelijke evenredigheidsbeginsel. In Tjebbes vraagt de Raad van State of die Europeesrechtelijke evenredigheidstoets met zich meebrengt dat de gevolgen in het individuele geval moeten worden getoetst, of dat het voldoende is dat er een evenredigheidstoets in abstracto in het beleid verdisconteerd is. Anders dan advocaat-generaal Mengozzi oordeelt het Hof van Justitie dat incidenteel een geconcretiseerde evenredigheidstoets plaats moet kunnen vinden, ‘vanuit het oogpunt van het Unierecht’, wat betekent dat het effect van het verlies van de nationaliteit op het beroeps- en gezinsleven van de betrokkene meegewogen moet worden. Deze bijdrage evalueert deze uitspraak vanuit het perspectief van de bevoegdheidsverdeling tussen de EU en de lidstaten. Daarnaast wordt ingegaan op de beperktheid van de Unierechtelijke evenredigheidstoets zoals die in dit arrest geformuleerd wordt en worden enkele mogelijke implicaties voor de rechtspraktijk besproken. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | jihadi travellers, terrorism, terrorist financing, financial independence |
Auteurs | Dr. Melvin Soudijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
The present article examines the financial life of 131 jihadi travellers (JTs), also known as foreign terrorist fighters, from the Netherlands. For the purpose of the research, access was acquired to all their banking transactions in the year preceding their departure: over 60,000 transactions in total. Their income from work or employment, various forms of social assistance, student grants, and other income or expenditure were examined. The data provided a good picture of their financial independence, i.e., the extent to which they were capable of making their own living or needed to claim assistance from the authorities. The analysis shows that it is highly exceptional for Dutch JTs to be financially independent. Only 5 percent have sufficient income from work or employment without making any claims on the government for financial assistance, and are free of mounting debts. The low score can for a large part be explained by the fact that almost half of the JTs are under 23 years of age and/or receive a student grant. Their financial picture largely resembles ordinary students. Older JTs (over 22 years of age, and not having received a student grant for at least one year) underperform, however. Only 9 percent are financially independent. Financial support could perhaps be used to monitor or steer recipients’ role in society. |
Sociaal beleid |
Werkzaamheden in meerdere lidstaten voor de Europese socialezekerheidscoördinatie: nadere verduidelijkingen door het Hof van Justitie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | Meerdere werkstaten, Toepasselijke socialezekerheidswetgeving, Plegen uit te oefenen, Onbetaald verlof, Geringe thuiswerkzaamheden |
Auteurs | Dr. H. Niesten |
SamenvattingAuteursinformatie |
De geannoteerde twee arresten X/Nederlandse Staatssecretaris van Financiën 1xHvJ 13 september 2017, zaak C-569/15, X/ Staatssecretaris van Financiën, ECLI:EU:C:2017:673 en HvJ 13 september 2017, zaak C-570/15, X/Staatssecretaris van Financiën, ECLI:EU:C:2017:674. van 13 september 2017 illustreren de toenemende diversiteit binnen het grensoverschrijdend werkverkeer. Aan het Hof van Justitie werden prejudiciële vragen gesteld over de betekenis van ‘onbetaald verlof’ en ‘beperkte (thuis)werkzaamheden’ voor de uitleg van de bijzondere regel inzake het verrichten van werkzaamheden in twee of meer lidstaten (dat wil zeggen: samenloop) ter vaststelling van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving. Beide arresten nopen tot de vraagstelling of de huidige Europese socialezekerheidscoördinatie voldoende is toegesneden op hedendaagse flexibele arbeidsvormen waar mobilisering en digitalisering de overhand nemen. Noten
|
Artikel |
De informatieplicht van een zorgaanbieder bij de afwikkeling van medische schadeOver finale kwijting, geschilleninstanties en ongeïnformeerde patiënten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Wkkgz, medisch, schade, informatieplicht, informed consent |
Auteurs | Mr. B.S. Laarman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Schikkingsonderhandelingen in de Wkkgz-voorfase en bindend advies worden vaak afgerond met een vaststellingsovereenkomst. De aard van de vaststellingsovereenkomst geeft veel gewicht aan de wilsvorming vooraf. Dat veronderstelt een informatieplicht. In de Wkkgz-voorfase betekent de informatieplicht dat een vaststellingsovereenkomst bij voorkeur pas wordt gesloten na deskundig advies. Een zorgaanbieder die zich achteraf op de verplichtingen uit het bindend advies van een geschilleninstantie wil beroepen, zal eveneens aan zijn informatieplicht moeten voldoen. De wijze van informatieverstrekking van de geschilleninstanties is dermate gebrekkig, dat aantasting van het bindend advies achteraf goed denkbaar is. Inspiratie wordt gezocht bij het medisch informed consent. |
Artikel |
De ontwikkeling van het aantal door bestuursorganen behandelde overtredingen |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | administrative sanctions, trend, minor offences, restorative sanctions, punitive sanctions |
Auteurs | Dr. Debora Moolenaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
This paper looks at the number of administrative sanctions for minor offences since 2005. Administrative sanction can be divided into two categories: restorative sanctions and punitive sanctions. Information is limited and dispersed. The number of offences handled by welfare agencies has decreased with 21% in the period 2005-2016. In the same period the number of administrative sanctions for traffic offences imposed by the police/public prosecutor have decreased with 14% (mainly originating from automated traffic cameras). Also administrative sanctions imposed by supervisory financial agencies have decreased with 58%. For some organisations the observation period is a shorter. In the period 2011-2016 the number of administrative sanctions for traffic offences imposed by municipalities has increased with 41% and the number of administrative sanctions imposed by supervisory non-financial agencies have decreased with 47%. There is no information available on administrative sanctions for tax fraud. |
Annotatie |
Het autonome ontslagbegrip in Richtlijn 98/59: inclusief de wijziging?HvJ EU 21 september 2017, C-149/16, ECLI:EU:C:2017:708 (Socha e.a.) en C-429/16, ECLI:EU:C:2017:711 (Ciupa e.a.) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | Richtlijn 98/59, Collectief ontslag, Europees ontslagbegrip, Socha e.a., Ciupa e.a. |
Auteurs | Dr. N. Gundt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Richtlijn 98/59 omtrent collectief ontslag ziet blijkens de in deze annotatie besproken arresten niet alleen op een ‘ontslag’ in strikte zin, maar onder omstandigheden ook op een wijziging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. De auteur analyseert of en in hoeverre de arresten toepasbaar zijn op het stelsel van (collectief) ontslag en wijziging in het Nederlandse alsmede het Duitse, Franse en Belgische recht. |
Artikel |
Duurzame inzetbaarheid door flexibilisering pensioen; wat zijn de huidige mogelijkheden? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | pensioen, flexibel, fiscaal, vervroegen, uitstel |
Auteurs | mr. Irene Vermeeren-Keijzers en mr. Cornelien Donner-Broersma |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Artikel |
Empathie in het sociaal domein |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | mensbeeld, beleidstheorie, implementatie, sociale zekerheid |
Auteurs | Mr. dr. A. Tollenaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aan wetgeving ligt altijd een mensbeeld ten grondslag. Het mensbeeld bestaat uit het geheel aan eigenschappen (voorkeuren, vaardigheden, motieven) van degene die door de wet wordt geraakt of beschermd. De mensbeelden kunnen worden onderscheiden in een drietal dimensies: zelfredzaam, bureaucratische vaardigheden en calculerend gedrag. De analyse van de totstandkoming van de wetgeving in de sociale zekerheid leert dat de mensbeelden van verschillende recente wetten verschillend scoren op deze dimensies. Onduidelijk is waar de wetgever zijn mensbeeld op baseert. Bij wetgeving lijken mensbeelden vooral te worden gebruikt om wettelijke voorschriften te legitimeren. Bij de uitvoering van de wetten blijken weer andere mensbeelden te domineren. Dit is ingegeven door enerzijds meer specifieke kennis van de normadressaat (voorschriften worden niet zo streng gehandhaafd als de wetgever zou willen, omdat de handhaving ongewenste effecten heeft) en anderzijds bezuinigingsdrift (waardoor procedurele barrières worden opgeworpen die de wetgever niet voor ogen stonden). Dit geconstateerde verschil tussen uitvoering en wetgeving leidt tot de aanbeveling om bij wetgeving meer kennis over de mensbeelden in de uitvoeringspraktijk te betrekken. |
Artikel |
Ontslag oudere werknemers anno 2017 nader bezien |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | Gelijke behandeling, Leeftijdsdiscriminatie, AOW-gerechtigden, Oudere werknemers, Onthouden transitievergoeding |
Auteurs | mr. Cornelien Donner-Broersma en mr. Irene Vermeeren-Keijzers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Oudere werknemers nemen een bijzondere positie in binnen het Nederlandse ontslagrecht ten opzichte van hun jongere collega’s. Zo kunnen werkgevers onder de Wwz de arbeidsovereenkomst van werknemers op de AOW-gerechtigde leeftijd of nadat zij deze hebben bereikt veelal opzeggen zónder toestemming van het UWV en hebben AOW-gerechtigde werknemers geen recht op een transitievergoeding. Bovendien is met de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd het arbeidsrechtelijke regime voor AOW-gerechtigde werknemers versoepeld ten gunste van werkgevers teneinde oudere werknemers langer te laten participeren in het arbeidsproces. Deze relatief nieuwe wettelijke bepalingen staan echter op gespannen voet met recente Europese rechtspraak en snel veranderende maatschappelijke opvattingen in Nederland. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Schriftelijkheidsvereiste, bedenktermijn, beëindigingsovereenkomst |
Auteurs | mr. dr. Hanneke Bennaars en mr. Anita van Empel |
SamenvattingAuteursinformatie |
De bedenktermijn in de beëindigingsovereenkomst en het vormvereiste van schriftelijkheid is een nieuw fenomeen. In dit artikel wordt het schriftelijkheidsvereiste onderzocht in het licht van het algemeen vermogensrecht en wordt de arbeidsrechtelijke bedenktermijn vergeleken met andere bedenktermijnen uit het civiele recht. Ten slotte wordt een aantal casusposities behandeld. |
Boekbespreking |
Disentangling criminal careers for disadvantaged youth |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 2 2016 |
Auteurs | Dr. Jan Kornelis Dijkstra |
Auteursinformatie |
Artikel |
Drugs in rurale gebieden: GHB-gebruik en -handel op het Nederlandse platteland |
Tijdschrift | Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | GHB, drug use |
Auteurs | Dr. Ton Nabben en prof. dr. Dirk J. Korf |
SamenvattingAuteursinformatie |
GHB is an anaesthetic that in Netherlands since the 1990s is used as a drug by various groups. Although GHB is often defined as a ‘party drug’, particularly in rural areas it is also used in street cultures. GHB is mainly used recreationally, but a minority uses the drug frequently and/or becomes addicted. GHB use and associated problems are disproportionately spread across the Netherlands and are concentrated in certain rural areas (‘trouble spots’), especially in low SES villages or neighbourhoods. Predominantly based on qualitative research, this article describes supply and use of GHB in rural ‘trouble spots’. The profile of experienced current GHB users in rural areas is characterized by a wide age range, a low level of education, often multiple psychosocial problems and poly drug use. They are almost exclusively ‘white’, in majority male users, of whom a large part has been arrested on several occasions. From a supply perspective, GHB could spread quickly because of the short distribution chain, the limited social distance between dealers and users, as well as the closeness an reticence of user groups. Even though as a drug GHB is very different from methamphetamine, there are striking similarities in set and setting characteristics between rural GHB use in the Netherlands and rural methamphetamine use in the US. |
Praktijk |
Zacht waar het kan, hard waar het moet? Casestudies naar handhaving in de sociale zekerheid |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 1 2016 |
Trefwoorden | responsive regulation, social security, enforcement, field research |
Auteurs | Paulien de Winter |
SamenvattingAuteursinformatie |
The Dutch social security is mainly conducted by municipalities (social services), the Dutch Employment Insurance Agencies (UWV) and the Social Insurance Bank (SVB). In order to explore to what extent agents adjust their enforcement style, as stated in the responsive regulation approach (Ayres & Braithwaite), five case studies will be conducted; three studies at social services and two studies at Employment Insurance Agencies. |
Artikel |
Het procedurele mijnenveld van het ontslag op staande voet |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | Ontslag op staande voet, Wwz, Kort geding, Voorwaardelijke ontbinding, Samenloop |
Auteurs | Mr. dr. F.G. Laagland |
Artikel |
Grensarbeiders en het recht op werkloosheidsuitkeringen: de zaak Mertens |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2015 |
Trefwoorden | werkloze grensarbeider, werkloosheidsuitkering |
Auteurs | Mr. H. Niesten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in het arrest Mertens geoordeeld dat een grensarbeider die in directe aansluiting op een voltijds arbeidscontract deeltijds werkzaam wordt bij een andere onderneming in dezelfde lidstaat gedeeltelijk werkloos is. Een situatie van volledige werkloosheid is slechts aan de orde indien de betrokken werknemer volledig heeft opgehouden te werken. |
Artikel |
Praktijkervaring met een cao-commissie |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | ABN AMRO, afwijking cao, Ontslagcommissie, Geschillenregeling, sociaal plan |
Auteurs | Mr. A.H. Van Empel en Mr. R. Hansma |
Auteursinformatie |