Auteur bespreekt in dit artikel twee recente uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak over regels met open normen in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Het gaat om de uitspraken van 27 oktober 2021 (Maastricht-Belvédère) en van 24 november 2021 (Den Haag-Binckhorst). In het artikel wordt het belang van deze uitspraken voor de huidige bestemmingsplan- en de toekomstige omgevingsplanpraktijk toegelicht. Voor een goed begrip van de uitspraken gaat auteur allereerst kort in op wat open normen zijn. Hij sluit af met enkele aanbevelingen voor de gemeenteraad, indien de raad gebruik maakt van regels met open normen. |
Zoekresultaat: 118 artikelen
Artikel |
Open normen in ruimtelijke regelsIs het omgevingsplan een nieuwe fase in een neverending story? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | Bestemmingsplan, Crisis- en herstelwet, Omgevingswet, ruimtelijke ordening |
Auteurs | Mr. J. (Jur) van der Velde |
SamenvattingAuteursinformatie |
Uit de wetgevingspraktijk |
Het toetsingskader ‘Digitalisering en wetgeving’Een nieuwe impuls voor wetgevingstoetsing |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | techniekafhankelijke wetgeving, uitvoering, algoritme, ICT, privacy |
Auteurs | G.H. Evers, G.J. van Midden en L.H.M. Weesing-Loeber |
SamenvattingAuteursinformatie |
Digitaliseringsvraagstukken zijn voor de wetgever een zekere worsteling, omdat het vaak lastig is vooraf te overzien op welke wijze digitaliseringsaspecten moeten worden geadresseerd in wet- en regelgeving. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft daarom, in aanvulling op haar algemene toetsingskader, een specifiek op digitalisering gericht toetsingskader gepresenteerd. Binnen de drie onderdelen van het kader – de beleidsanalytische, de juridische en de wetstechnische toets – wordt een aantal vraagpunten benoemd dat vanwege de digitaliseringsdimensie aandacht behoeft. Door aan te geven hoe zij zelf digitaliseringsaspecten weegt en toetst in haar advisering heeft de Afdeling een nieuwe impuls willen geven aan de discussie over wetgevingstoetsing in het digitale tijdperk. In dit artikel wordt het kader toegelicht en in de context van de bredere discussie rondom digitalisering en wetgeving geplaatst. |
Artikel |
Een staatsrechtelijke verbouwing van de Eerste Kamer: het terugzendrecht in perspectief |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | novelle, staatscommissie parlementair stelsel, verkapt amendementsrecht, gedifferentieerde inwerkingtreding, vetorecht |
Auteurs | L. Dragstra en G. Boogaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
De staatscommissie parlementair stelsel heeft eind 2018 voorgesteld de Eerste Kamer naast haar bestaande vetorecht een voorwaardelijk terugzendrecht toe te kennen. Als het aan de staatscommissie ligt, mag de Eerste Kamer voortaan wetsvoorstellen amenderen en vervolgens terugzenden naar de Tweede Kamer. De regering heeft het terugzendrecht inmiddels omarmd, maar het is nog altijd wachten op de indiening van een voorstel tot grondwetswijziging. In dit artikel wordt geanalyseerd hoe het terugzendrecht kan worden vormgegeven, welke keuzes hierbij moeten worden gemaakt, en hoe die zich verhouden tot de taak en verkiezingswijze van de Eerste Kamer. |
Legisprudentie |
Verzamelwetgeving |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | wetgevingsadvisering, Raad van State |
Auteurs | M. Nap |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit themanummer over de Eerste Kamer staat de rubriek ‘Legisprudentie’ stil bij een wetsfiguur die de Eerste Kamer het mes op de keel zet: verzamelwetgeving. |
Redactioneel |
De rol van de Eerste Kamer in het wetgevingsproces |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2021 |
Auteurs | R.J.B. Schutgens en C. Riezebos |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | wetgevingskwaliteit, tweekamerstelsel, grondwetsinterpretatie |
Auteurs | G.J.A. Geertjes |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verhouding tussen de Tweede en de Eerste Kamer is enigszins tweeslachtig: aan de ene kant hebben beide Kamers altijd van elkaar te onderscheiden taken vervuld, maar overlap van die taken is en blijft onvermijdelijk. Sinds 2010 biedt het uit artikel 51, eerste lid, van de Grondwet voortvloeiende politieke primaat van de Tweede Kamer steeds minder houvast voor een goede afbakening van de positie van beide Kamers: door de versplintering van het partijenlandschap vervult de Eerste Kamer steeds meer een politieke rol, die kan gaan bijten met haar taak als bewaker van wetgevingskwaliteit. In deze bijdrage komt aan de orde hoe de positie van de Eerste Kamer tegen die achtergrond kan worden geduid. |
Het ambacht |
Departementale herindeling en ministers zonder portefeuille |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | formatie, artikel 44 Grondwet, portefeuilleverdeling, ministeries, benoemings-KB |
Auteurs | T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vaste jurisprudentielijn is dat de op grond van artikel 43 of 44 Grondwet bij koninklijk besluit vastgestelde departementale indeling of taakomschrijving van een minister bepalend is voor diens bevoegdheid. Dat betekent dat soms een andere minister bevoegd is dan de minister die in de wet wordt genoemd. Het actueel houden van benamingen in wetgeving verdient aanbeveling, maar het betere is hier al snel de vijand van het goede. Bij ministers zonder portefeuille doet zich de moeilijkheid voor dat hun taak in het benoemings-KB slechts in zeer algemene termen pleegt te worden omschreven. Dat kan vragen oproepen over de reikwijdte van hun bevoegdheden. De auteur pleit voor een gedetailleerdere vaststelling van taken van ministers zonder portefeuille in hun benoemings-KB. Verder is er veel voor te zeggen om in de wet uit 1951 die enkele regels bevat over het ambt van minister zonder portefeuille, de tot misverstanden aanleiding gevende aanduiding “minister zonder portefeuille” te moderniseren. |
Artikel |
|
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | functie van wetgeving, exceptieve toetsing, wetgevingskwaliteit, indringende toetsing, algemene beginselen van behoorlijk bestuur |
Auteurs | Mr. dr. G.J.M. Evers en Prof. mr. dr. J.C.A. de Poorter |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het artikel handelt over de gewijzigde jurisprudentie inzake de exceptieve toetsing van algemeen verbindende voorschriften aan rechtsbeginselen. De rechter kan algemeen verbindende voorschriften nu zonder willekeursluis toetsen aan algemene rechtsbeginselen. In principe zou dit ertoe kunnen leiden dat de rechtmatigheid van wetgeving nauwgezetter wordt beoordeeld en de onrechtmatigheid daarvan vaker zou kunnen worden uitgesproken. De auteurs gaan daarbij in op de vraag of bestuurswetgeving deze indringendere wijze van toetsing kan doorstaan. Zij bepleiten het vastleggen van heldere wettelijke eisen betreffende de kwaliteit van wetgeving. Het ontwikkelen van algemene normen voor bestuurswetgeving kan niet aan de rechter alleen worden overgelaten |
Datagedreven wetgeven |
Maatwerk en andere toverwoorden van een nieuw wetgevingsbeleid |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | uitvoeringsorganisaties, doenvermogen, toeslagenaffaire, hardheidsclausule, wetgevingskwaliteit |
Auteurs | Prof. dr. A.C.M. Meuwese |
SamenvattingAuteursinformatie |
Maatwerk, doenbaarheid, uitvoerbaarheid, conflictbeperking en vereenvoudiging zijn uitgangspunten uit hedendaagse debatten over wetgevingskwaliteit. Elk van deze uitgangspunten staat voor een mogelijk accent binnen het wetgevingsbeleid. De auteur betoogt dat het onmogelijk is om al deze uitgangspunten tegelijkertijd te bedienen en pleit voor een wetgevingstoetsing die uitgaat van trade-offs. |
Discussie |
Wetten tussen droom en daad |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2020 |
Auteurs | Bert Niemeijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article collects publications in this journal about the emergence and effects of legislation. It covers the developments and results of research of the last four decades. First it is concluded that there has been considerable attention to the subject. Second a clear broadening and (theoretical) deepening from different perspectives can be observed. Social-legal research of legislation also appears to have specific characteristics. Subsequently, various points of attention are pointed out, such as more attention to the relationship between legal characteristics and effects, more variation in research methods and more systematic theory-driven research. Finally, attention is drawn to the relationship between (the working of) legislation and social transformations such as globalization, digitization and the increasing and profound influence of social media in society. |
Artikel |
De wetgever die tot zichzelf sprakOver de binding van de wetgever aan procedurele, wettelijke normen |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | organieke wetgeving, zelfbinding, grondwetsinterpretatie, autonomie van de wetgever |
Auteurs | Prof. mr. S.A.J. Munneke |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt de vraag besproken of de wetgever in formele zin gebonden is aan eerdere eigen wetgeving die extra procedurele eisen aan het wetgevingsproces bevat. Die vraag wordt, met een beroep op de autonomie van de wetgever, ontkennend beantwoord. Dat geldt ook als die procedurele wetgeving uitwerking geeft aan grondwettelijke normen. Wel kan de organieke wet een hulpmiddel zijn bij de interpretatie van de achterliggende grondwettelijke norm. Aan die norm is de wetgever uiteraard wel gebonden. |
Artikel |
De betekenis van grondwettelijke grondrechten voor de wetgever: dode letter of zelfstandig ijkpunt? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | Grondwet, beperkingssystematiek, constitutionele toetsing |
Auteurs | Mr. dr. L.C. Groen en Prof. mr. L.F.M. Verhey |
SamenvattingAuteursinformatie |
Uit de letterlijke tekst van de grondrechtenbepalingen in de Grondwet volgt strikt genomen alleen de eis dat een grondrechtsbeperking op een formele wet moet zijn gebaseerd. Hieruit moet echter niet worden afgeleid dat er geen materiële vereisten gelden waaraan beperkingen van grondwettelijke grondrechten moeten voldoen: het grondwettelijk wetsbegrip leent zich voor een materiële invulling. Uit diverse passages in de parlementaire stukken blijkt dat de grondwetgever deze materiële invulling ook voor ogen had, en ook in de ontwikkelingen na de grondwetsherziening van 1983 zijn daarvoor aanknopingspunten te vinden. Met een dergelijke invulling kan de toetsing aan de Grondwet in het wetgevingsproces meer inhoud en diepgang krijgen. Het artikel beschrijft dit en biedt handvatten voor deze toetsing. |
Artikel |
Verpanding van andere objecten dan eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2020 |
Trefwoorden | vermogensrecht, overdracht, overdraagbaar, verpandbaar |
Auteurs | Mr. dr. ing. A.J. Verdaas |
SamenvattingAuteursinformatie |
De praktijk heeft behoefte aan de verpanding van andere objecten dan eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten. Onderzocht wordt in hoeverre het vermogensrecht in deze behoefte dient te voorzien. Geconcludeerd wordt tot enkele toevoegingen aan de Aanwijzingen voor de regelgeving. |
Uit de wetgevingspraktijk |
De overheidsjurist: bondgenoot en bewaker |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | rijksoverheid, juridische functie, Raad van State, rechtsstaat, wetgeving |
Auteurs | Mr. Th.C. de Graaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage is een lichte bewerking van een voordracht, gehouden op het lustrumsymposium van de Academie voor Overheidsjuristen op 10 september 2019, met als titel: ‘Fake lawyers? Over de rol en positie van overheidsjuristen bij het Rijk’. |
Uit de wetgevingspraktijk |
De lat voor de wetgevingsjurist |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | wetgeving, juridische functie, rol ambtenaar, wetgevingskwaliteit, politiek-bestuurlijke verhoudingen |
Auteurs | Mr. J. Schipper-Spanninga en Mr. G.P. Visser |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs stellen de vraag of de lat voor wetgevingsjuristen nu hoger lijkt te liggen dan voorheen. De inhoudelijke eisen aan goede wetgeving zijn niet wezenlijk veranderd, hoewel zij een sterke verfijning te zien geven. Ook de roep om een betere verbinding tussen wetgeving, beleid en uitvoering is niet nieuw. Wel zien de auteurs dat maatschappelijke ontwikkelingen als de meer participerende rol van de overheid, de complexiteit van de maatschappelijke vraagstukken en de toenemende druk op het totstandkomingstempo van wetgeving de omgeving van de wetgevingsjurist en de omstandigheden waaronder hij zijn werk verricht aanzienlijk hebben veranderd. Op de vaardigheden als samenwerking, flexibiliteit, je kunnen verplaatsen in anderen en snel schakelen wordt in de loop der tijd een steeds sterker beroep gedaan. |
Artikel |
Initiatiefwetgeving: een lange hordeloop (met kans op eeuwige roem) |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2019 |
Trefwoorden | initiatiefwetten, Handreiking, ambtelijke bijstand, politiek, regeerakkoord |
Auteurs | Mr. H.M. Linthorst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het initiatiefrecht biedt de mogelijkheid om ook buiten de meerderheid van een coalitie veranderingen in onze rechtsorde tot stand te brengen. Als Kamerleden het initiatief voor een wetsvoorstel nemen, staat de politieke rationaliteit voorop. De ‘Handreiking ambtelijke bijstand bij initiatiefwetgeving’ legt echter de nadruk op andere rationaliteiten, in het bijzonder de financiële. Zij kan leiden tot minder vertrouwen tussen Kamerleden en bijstandsverleners vanuit de ministeries. De controledrift die uit de Handreiking blijkt, manifesteert zich ook waar in het kader van het huidige regeerakkoord is afgesproken welke initiatiefwetsvoorstellen niet verder worden behandeld of niet aanhangig mogen worden gemaakt. |
Artikel |
De provinciale verordeningHeeft de centrale wetgever voldoende oog voor de decentrale wetgever? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | provinciale verordening, wettelijke grondslag, Aanwijzingen voor de regelgeving, digitalisering, regelgevingsjurist |
Auteurs | Mr. A.J. van Helden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vanuit het gezichtspunt van de wetgevingsjurist wordt gekeken naar de provinciale verordeningen en de wettelijke grondslagen voor die decentrale verordeningen. Bij de formulering van die grondslagen worden enkele kritische kanttekeningen geplaatst. Vervolgens worden suggesties gedaan voor de Aanwijzingen voor de regelgeving om deze wettelijke grondslagen te verduidelijken. Een belangrijke conclusie is dat de nationale wetgever via die Aanwijzingen voor de regelgeving te weinig aandacht heeft voor de digitale aspecten van de provinciale planologische verordening en de aanstaande omgevingsverordening. |
Legisprudentie |
Dicta in adviezen over initiatiefvoorstellen |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | legisprudentie, wetgevingsadvisering, initiatiefvoorstellen, Raad van State, dicta |
Auteurs | Mr. M. Nap |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds enige tijd werkt de Afdeling advisering van de Raad van State met aangescherpte dicta, en worden ook adviezen over initiatiefvoorstellen met een dictum afgesloten. In deze aflevering van RegelMaat worden de eerste adviezen nieuwe stijl onder de loep genomen. |
Artikel |
De rol van de VNG bij de totstandkoming van gemeentelijke verordeningen |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | gemeenten, modelverordeningen, regelgeving, VNG |
Auteurs | Mr. V.K. Smit |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het ontwerpen en beschikbaar stellen van modelverordeningen is een van de diensten die de VNG aan haar leden verleent. Naar hun aard zorgen de modelverordeningen voor uniformiteit tussen gemeenten die het model volgen. In het licht van het motief voor decentralisatie en omdat het de VNG niet past om in haar modelverordeningen eenzijdig beleidsmatige keuzes te maken, wordt er bij het opstellen van de modelverordeningen naar gestreefd gemeenten zo veel mogelijk beleidsruimte van betekenis te laten. In het kader van dit themanummer over decentrale regelgeving verschaft dit artikel inzicht in de totstandkoming van VNG-modelverordeningen en het gebruik daarvan door gemeenten. |
Artikel |
Een juridische bypass voor innovaties |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | innovatie, fintech, regulatory sandbox, experimenteerwet, zelfrijdende auto |
Auteurs | Mr. S. Philipsen en Prof. mr. E.F. Stamhuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het voorliggende artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de verschillende verschijningsvormen van een tijdelijke bypass van bestaande rechtsnormen die ten behoeve van innovatie gebruikt worden. Vooral die instrumenten zijn beschreven die toegepast worden om innovatieve producten in het echte leven te testen, wanneer dat zonder die bypass niet of niet zonder meer verenigbaar zou zijn met het geldende recht. Een theoretisch model om de praktische verschijningsvormen te ordenen wordt gevolgd door een beschrijving van wettelijke experimenteerbepalingen en regulatory sandboxes. De kritische beoordeling van deze twee vormen in het licht van de geldende normen en beginselen voert tot een set vuistregels, met behulp waarvan een vergunnende overheid een bypass kan aanleggen. |