De voorgestelde richtlijn consumentenrechten zal leiden tot aanmerkelijke wijzigingen in het Nederlandse privaatrecht, vooral doordat de richtlijn uitgaat van volledige harmonisatie. In dit artikel wordt onderzocht wordt of ook op het terrein van de algemene voorwaarden ingrijpende wijzigingen van het Nederlandse recht te verwachten zijn. De conclusie is dat het met de wijzigingen wel meevalt. De belangrijkste wijziging betreft de vervanging van de zwarte en grijze lijst door een Europese zwarte en grijze lijst, die elkaar grotendeels maar niet geheel overlappen. Onzekerheid bestaat vooral over de positie van de informatieplicht, die in ieder geval anders zal moeten worden gehanteerd dan de wetgever aanvankelijk beoogd had: artikel 6:234 BW zal in ieder geval niet meer als een limitatieve invulling van de informatieplicht van artikel 6:233 BW kunnen worden opgevat. Verdedigd wordt dat de vereiste soepelere houding ten aanzien van de informatieplicht ook buiten het geharmoniseerde terrein – in het bijzonder voor overeenkomsten tussen twee professionele partijen – zou moeten gelden. |
Zoekresultaat: 34 artikelen
Jaar 2009 xJurisprudentie |
Kroniek rechtspraak Wet marktordening gezondheidszorg |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 5 2009 |
Auteurs | J.G. Sijmons |
Artikel |
Medisch onderzoek in het kader van de asielprocedureEnkele kanttekeningen vanuit bestuursrechtelijk en gezondheidsrechtelijk perspectief |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 8 2009 |
Auteurs | M.L. Bosman |
Artikel |
Winstuitkering door zorginstellingen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2009 |
Auteurs | E. Plomp |
Jurisprudentie |
2009/30 Verzoek om toelating ter realisering van capaciteitsuitbreiding forensische psychiatrie; forensische psychiatrie valt voor toepassing van het financieel kader onder de geestelijke gezondheidszorg; art. 3 lid 1 WTZi; beroep gegrondAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (mr. P. van Dijk, voorzitter, mr. W. Konijnenbelt en mr. B.P. Vermeulen, leden, mr. M.R. Poot, ambtenaar van Staat) d.d. 15 juli 2009. |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2009 |
Auteurs | |
Artikel |
Invoering van de zorgzwaartebekostiging in de intramurale AWBZ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 4 2009 |
Auteurs | M. Offerman |
Jurisprudentie |
2009/8 Sanering Hestia; hoofdelijke aansprakelijkheid voor financiële tekorten van bestuurder en toezichthouder op grond van art. 2:9 BW en van accountant KPMG op grond van art. 6:74 BW; algemene beweringen van de eiseres dat niet adequaat is gehandeld door bestuur en toezichthouder van Hestia alsmede KPMG zijn onvoldoende om ernstige verwijten vast te stellen: vordering afgewezenRechtbank Amsterdam, (mr. M.L.D. Akkaya, mr. J.M. van Hall en mr. A.W.H. Vink) d.d. 26 maart 2008 (m.nt. prof.mr. J.G. Sijmons). |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 2 2009 |
Auteurs | |
Artikel |
De zorgelijke staat van de AWBZ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 4 2009 |
Auteurs | J.M. van der Most |
Jurisprudentie |
Kroniek rechtspraak mededingingsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 3 2009 |
Auteurs | C.T. Dekker |
Jurisprudentie |
2009/7 Wet toezicht zorginstellingen; ‘vermogensklem’ zorginstellingen; bevoegdheid tot het instellen van voorschriften door de Minister van VWS bij toelating is niet onbeperkt; bestreden besluit mist wettelijke grondslag: beroep gegrondAfdeling bestuursrechtspraak Raad van State (mr. Vlasblom, voorzitter, mr. W.M.D. van Diepenbeek en mr. K.J.M. Mortelmans, leden, mr. M.R. Poot, ambtenaar van Staat) d.d. 19 november 2008. |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 2 2009 |
Auteurs | |
Artikel |
|
Tijdschrift | Vermogensrechtelijke Analyses, Aflevering 2 2009 |
Trefwoorden | algemene voorwaarden, richtlijn consumentenrechten, oneerlijke bedingen, transparantiebeginsel, informatieplicht |
Auteurs | Prof. dr. M.B.M. Loos |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Gezichtspunten bij ontslag: verwijtbaarheid, proportionaliteit en continuïteit |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2009 |
Trefwoorden | ontslag, ontslagvergoeding, ontbinding, ontbindingsvergoeding, kennelijk onredelijk ontslag, ratio, grondslag, gezichtspunten, proportionaliteit |
Auteurs | Mw. mr. W.L. Roozendaal |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het ontslagrecht zijn vele gezichtspunten relevant. Waarom zijn zij relevant? Betoogd wordt dat de vele redenen hiervoor zijn samen te vatten als drie toetsen: de verwijtbaarheidtoets, de proportionaliteitstoets en de continuïteitstoets. Volgens de eerste toets moeten gradaties van verwijtbaarheid bij een tekortkoming relevant zijn voor de bescherming tegen ontslag. Volgens de tweede toets moet het gewicht van de ontslaggrond proportioneel zijn aan de ingrijpendheid van het ontslag.Volgens de derde toets moet ontslag (desondanks) mogelijk zijn als zinvolle voortzetting van de overeenkomst niet haalbaar is. Is dat laatste het geval, dan moet eventuele disproportionaliteit van het ontslag (dan maar) worden uitgedrukt in een vergoeding. De analyse van gezichtspunten bij ontslag geeft aanleiding tot de stelling, dat bij het vaststellen van de ontbindingsvergoeding onvoldoende getoetst wordt aan proportionaliteit, zodat de vergoedingen gemakkelijk disproportioneel zijn. |
Artikel |
Omzetting van het kaderbesluit slachtofferzorg in beleidsregels van het Openbaar Ministerie of in formele wetgeving? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2009 |
Trefwoorden | Kaderbesluit slachtofferzorg, OM-beleidsregels, omzetting richtlijnen, formele wetgeving |
Auteurs | Mr. W. Geelhoed |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het kaderbesluit slachtofferzorg zou oorspronkelijk in beleid van het Openbaar Ministerie worden geïmplementeerd. Dat desondanks wetswijziging plaatsvindt, is vooral te danken aan overwegingen in het kader van de fundamentele herziening van het Wetboek van Strafvordering en niet aan het bestaan van het kaderbesluit. De jurisprudentie van het Hof van Justitie over de omzetting van richtlijnen, die ook op kaderbesluiten van toepassing is, brengt echter mee dat beleidsregels van het Openbaar Ministerie niet het juridisch bindende karakter bezitten dat voor omzetting is vereist. Opname in wettelijke regelingen is vrijwel onontkoombaar. Het OM verliest hierdoor een substantieel beleidsterrein aan de wetgever. |
Artikel |
Van Pkb naar AMvBDe systematiek van het nationale waterbeleid onder de AMvB Ruimte |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2009 |
Trefwoorden | AMvB Ruimte, planologische kernbeslissing, provinciale verordening, Bestuurlijke omgangscode AMvB Ruimte |
Auteurs | Mw. M. Claessens en Mw. mr. D.S.P. Fransen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Ministerraad heeft 2 juni 2009 op voorstel van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) ingestemd met het ontwerp van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (hierna: AMvB Ruimte).1x (Bijlage bij) Kamerstukken II 2008/09, 31 500, nr. 15. De AMvB Ruimte bevat alle ruimtelijke beleidskaders van het Rijk en vormt het sluitstuk van het nieuwe stelsel van de ruimtelijke ordening. Dit stelsel is met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) op 1 juli 2008 geïntroduceerd.2x Stb. 2008, 180 (Invoeringswet Wro). Met de Wro wordt een nieuwe sturingsfilosofie geïntroduceerd, waar de AMvB in kwestie een uitwerking van is. De sturingsfilosofie gaat uit van de gedachte dat de verschillende overheden, met het Rijk in de regierol, worden gedwongen om te bepalen wat van nationaal en provinciaal belang is binnen het ruimtelijk beleid, en voorts te bepalen op welke wijze deze nationale en provinciale belangen moeten doorwerken op gemeentelijk niveau. De AMvB Ruimte vormt het instrument waarmee de vóóraf in kaart gebrachte nationale belangen kunnen doorwerken naar provinciaal en/of gemeentelijk niveau. Noten
|
Redactioneel |
Het einde van een tijdperk |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2009 |
Auteurs | Mr. B.J. Drijber |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een redactioneel artikel geeft de redactie een toelichting op het tijdschriftnummer in kwestie. |
Jurisprudentie |
T-Mobile e.a./NMa |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2009 |
Trefwoorden | onderling afgestemde feitelijke gedraging, mededingingsbeperkende strekking, informatie-uitwisseling tussen concurrenten, bewijsvermoeden causaal verband |
Auteurs | Mr. L.E.J. Korsten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 4 juni 2009 beantwoordde het Hof van Justitie prejudiciële vragen in de zaak van de mobiele operators (zaak C-8/08, T-Mobile e.a./NMa). De eerste vraag van het CBb had betrekking op de uitleg van het begrip onderling afgestemde feitelijke gedraging (oafg) met mededingingsbeperkende strekking. Volgens het Hof heeft een oafg een mededingingsbeperkende strekking wanneer zij concreet de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt concreet kan beperken. Uitwisseling van informatie tussen concurrenten heeft een mededingingsbeperkende strekking wanneer zij onzekerheden over voorgenomen gedrag kan wegnemen. De tweede en derde vraag van het CBb betroffen de toepassing van het zogenoemde Anic-bewijsvermoeden met betrekking tot het causaal verband tussen afstemming en daaropvolgend marktgedrag. Volgens het Hof is dit bewijsvermoeden een regel van materieel recht. Het bewijsvermoeden mag bij elke oafg worden toegepast. |
Artikel |
De beleidsregels combinatieovereenkomsten |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2009 |
Trefwoorden | combinatieovereenkomsten, Besluit Vrijstellings Combincatieovereenkomsten (BVC), combinatievorming, beleidsregels |
Auteurs | Mr. M.A. de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 oktober 2009 zijn de beleidsregels van de minister van Economische Zaken (EZ) inzake combinatieovereenkomsten in werking getreden.1x Beleidsregels van de minister van Economische Zaken van 11 september 2009, nr. WJZ/9153048, met betrekking tot de toepassing door de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van artikel 6 van de Mededingingswet ten aanzien van combinatieovereenkomsten, Stcrt. 2009, nr. 14082, 22 september 2009. Deze beleidsregels zijn tot stand gekomen na een jarenlange discussie welke regels het oude Besluit Vrijstelling Combinatieovereenkomsten (BVC) zouden moeten vervangen. Bovendien zijn de beleidsregels bedoeld om de scheiding tussen de vorming van het mededingingsbeleid door EZ en de uitvoering door de NMa aan te scherpen. Positief is dat de minister is afgestapt van de wantrouwige en restrictieve benadering van combinatievorming die het beleid jarenlang heeft gekenmerkt. Op grond van de beleidsregels zullen combinatieovereenkomsten alleen in uitzonderlijke gevallen niet zijn toegestaan. Minder positief is dat de beleidsregels weinig toevoegen aan de Europese richtsnoeren inzake horizontale samenwerkingsovereenkomsten en nauwelijks concrete handvatten bieden. Noten
|
Redactioneel |
Handhaving van het mededingingsrecht: een hete herfst? |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2009 |
Auteurs | Prof. mr. T.R. Ottervanger |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een redactioneel artikel geeft de redactie een toelichting op het tijdschriftnummer in kwestie. |
Artikel |
De pensioengerechtigde werknemer: uitgewerkt met 65? |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 11 2009 |
Auteurs | Mr. S.T.E. Bakker |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur of nog steeds aangenomen kan worden dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt wanneer de pensioenleeftijd wordt bereikt. Daarnaast wordt besproken welke mogelijkheden de werkgever heeft om de arbeidsverhouding met een pensioengerechtigde werknemer aan te gaan of voort te zetten. |
Artikel |
Schadebeperking en de verplichting om passende arbeid te verrichten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2009 |
Trefwoorden | schadebeperkingsplicht, passende arbeid, re-integratieverplichtingen, arbeidsrechtelijke verplichting |
Auteurs | Mevrouw mr. M. Opdam |
SamenvattingAuteursinformatie |
Steeds wanneer een letselschadeslachtoffer ook werknemer is, krijgt hij tegelijkertijd te maken met de schadebeperkingsplicht uit het aansprakelijkheidsrecht en de re-integratieverplichtingen uit het arbeidsrecht. Inhoudelijk komen deze verplichtingen echter niet overeen. De verschillende verplichtingen kennen een eigen context. In deze bijdrage wordt besproken wat de betekenis is van de re-integratieverplichtingen voor de schadebeperkingsplicht, en omgekeerd. Hierbij ligt de focus op de arbeidsrechtelijke verplichting om ‘passende arbeid’ te verrichten. |
Artikel |
Regionale omgevingsdiensten: meerwaarde vanuit strafrechtelijk perspectief |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2009 |
Trefwoorden | regionale omgevingsdiensten, strafrechtelijke milieuhandhaving, ketenhandhaving, politiebestel, veiligheidsregio’s |
Auteurs | Prof. mr. G.A. Biezeveld |
SamenvattingAuteursinformatie |
De afspraak tussen Rijk, IPO en VNG over de opbouw van een landelijk stelsel van regionale diensten voor provinciale en gemeentelijke taken bij de handhaving van de milieuregelgeving van VROM heeft niet alleen betekenis voor de bestuursrechtelijke handhaving. Zij biedt ook kansen voor meer samenwerking, afstemming en informatie-uitwisseling tussen bestuur, OM (Functioneel Parket) en politie bij de milieuhandhaving. Dit heeft in de discussie over het rapport-Mans nog weinig aandacht gekregen. Om die kansen te kunnen benutten, moet lering worden getrokken uit de ervaringen met de opbouw, inrichting en werking van vergelijkbare stelsels: het politiebestel en de veiligheidsregio’s in wording. |