Dit artikel bespreekt welke rol de regering speelt bij de totstandkoming van initiatiefwetgeving. Die rol is beperkter dan bij andere wetgeving. Bij de voorbereiding van initiatiefvoorstellen wordt soms ambtelijke bijstand verleend, maar in dat geval vertolkt de ambtenaar niet het standpunt van het kabinet. In de fase van de parlementaire behandeling is de rol van het kabinet prominenter: het kabinet bepaalt dan zijn inhoudelijke standpunt over het initiatiefvoorstel. Pas in de fase na de afronding van de parlementaire behandeling heeft de regering een doorslaggevende rol: een door beide Kamers aangenomen initiatiefvoorstel wordt slechts wet als de regering dat bekrachtigt. |
Artikel |
De rol van de regering bij de totstandkoming van initiatiefwetgeving |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2019 |
Trefwoorden | Grondwet, initiatiefwetgeving, initiatiefrecht, ambtelijke bijstand |
Auteurs | Mr. H.M.B. Breunese |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De bevordering van de rechtsbescherming op grond van het sanctiestelsel in de SZW-uitkeringswettenOver de keuze van het sanctiestelsel, de gevolgen van de uitspraken van de CRvB voor de toepassing ervan en de gevolgen van het ongevraagd advies van de Afdeling advisering |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2017 |
Trefwoorden | uitkeringsfraude, bestuurlijke boete, opzet, grove schuld, rechtsbescherming |
Auteurs | J.A. Hofsteenge |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij de SZW Fraudewet I werden de bestuurlijke boetes sterk verhoogd van 10 naar 100 procent van ten onrechte ontvangen uitkering. De CRvB heeft geoordeeld dat de hoge boetes om een indringender toets aan het evenredigheidsbeginsel vragen. Deze rechtspraak is gecodificeerd bij de SZW Fraudewet II, waarbij de strafrechtelijke begrippen ‘opzet’ en ‘grove schuld’ werden geïntroduceerd. Onder het nieuwe regime wordt bij de boeteoplegging meer onderscheid gemaakt tussen mensen die de intentie hebben gehad te frauderen en zij die deze intentie niet hebben gehad. Hiermee is de rechtsbescherming bevorderd in lijn met het ongevraagd advies van de Raad van State over sanctiestelsels. |
Artikel |
Bespiegelingen over de keuze tussen bestuursrecht en strafrecht |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2017 |
Trefwoorden | sanctiestelsel, bestuurlijke boete, bestuurlijke strafbeschikking, ernstige gedraging, bestuursstrafrecht |
Auteurs | Mr. dr. drs. B. van der Vorm |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de nabije toekomst zal de wetgever zich gaan beraden over de zogenoemde ‘open context’ en ‘besloten context’. Deze criteria spelen een belangrijke rol ten aanzien van de keuze tussen het bestuursrecht en het strafrecht. Vanuit meerdere hoeken zijn deze criteria bekritiseerd, omdat ze te onbepaald zijn. In deze bijdrage wordt betoogd dat de wetgever meer gewicht moet toekennen aan het criterium van de ernstige gedraging. Er dient te worden gekozen voor het strafrecht indien sprake is van een ernstige gedraging, terwijl bestuursrechtelijk optreden mogelijk is bij minder ernstige gedragingen. Ten aanzien van de keuze tussen de bestuurlijke boete en de bestuurlijke strafbeschikking dient vooral pragmatisch te worden gekozen. |
Artikel |
Delegatie van regelgevende bevoegdheid in Nederland: tijd voor herbezinning |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | delegatie, experimenteerwetgeving, kaderwetgeving |
Auteurs | Prof. mr. L.F.M. Verhey en Mr. C.S. Aal |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat delegatie van regelgevende bevoegdheid in Nederland op het niveau van de centrale overheid centraal. Het lijkt tijd voor een herbezinning op het geldende constitutionele kader voor delegatie. De auteurs merken op dat deze uitgangspunten weliswaar formeel nog worden onderschreven, maar onder druk van maatschappelijke veranderingen wordt daar in de praktijk steeds vaker van afgeweken. De samenleving verandert in technologisch, economisch en cultureel opzicht snel en de regering staat voor de uitdaging om wetgeving die veranderingen bij te laten benen. Dit gebeurt mede door bijvoorbeeld steeds meer gebruik te maken van kaderwetgeving, waarbij op formeel wetsniveau alleen kaderstellende regels worden vastgelegd; de uitwerking vindt plaats in lagere regelgeving. Dit roept echter de nodige vragen op over onder meer de positie van het parlement als controleur en medewetgever. Het is vanwege deze ontwikkelingen dat het volgens de auteurs tijd is voor een herbezinning op het constitutionele kader voor delegatie. |
Artikel |
Sporttuchtrecht 2.0 |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | sportrecht, sporttuchtrecht, field of play, privaat verenigingstuchtrecht |
Auteurs | Mr. M. van Dijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het sporttuchtrecht/private verenigingstuchtrecht heeft een bijzondere positie en een eigen domein binnen het recht. In dit artikel wordt dit domein nader beschouwd. Binnen het sporttuchtrecht is een bijzondere rol weggelegd voor de scheidsrechter. Scheidsrechterlijke beslissingen mogen slechts marginaal worden getoetst, op basis van het ‘field of play’-principe. Het sporttuchtrecht is effectief en vergroot in veel gevallen de acceptatiebereidheid onder sporters. Sportrechtelijke tuchtprocedures zijn vaak sneller en goedkoper dan gewone civiele procedures en bovendien beschikt de tuchtrechter over sportspecifieke kennis en kan er adequaat worden gestraft. Publieke regulering van het sporttuchtrecht is niet nodig, omdat het sporttuchtrecht nu voldoende effectief is en overbodige regulering zou kunnen leiden tot een knock-out van een goed functionerend systeem. |
Artikel |
Is er behoefte aan bestendige wetgeving? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2014 |
Trefwoorden | wetgevingsbeleid, bestendigheid, rechtszekerheid, normenhiërarchie, flexibele regelgeving |
Auteurs | Mr. G.J.M. Evers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Klachten over het gebrek aan bestendigheid van wetgeving zijn niet nieuw. De overheid wil steeds opnieuw door wetgeving uitvoering geven aan nieuw beleid. Hierbij wordt de noodzaak van verandering niet altijd onderbouwd en worden de effecten van nieuwe wetgeving niet altijd goed onderzocht. Bestendigheid van wetgeving is belangrijk. Het draagt bij aan de uitvoerbaarheid, de handhaafbaarheid, de eenvoud, duidelijkheid en toegankelijkheid en de effectiviteit en efficiëntie van wetgeving. Tegelijkertijd is ook van belang dat de wetgeving een bestendig kader kan bieden zonder te veel aan flexibiliteit in de weg te staan. Het is de uitdaging om een balans te vinden tussen daadkracht en continuïteit, flexibiliteit en rechtszekerheid en snelheid en zorgvuldigheid. |