De Hoge Raad heeft in het standaardarrest OZ/Roozen van 9 juli 2004 een maatstaf geformuleerd voor het beoordelen van de vraag of een procespartij tot getuigenbewijs moet worden toegelaten. De auteur onderzoekt de rechtsontwikkeling van nadien en gaat ook in op de voorgenomen modernisering van het bewijsrecht. |
Artikel |
Zestien jaar OZ/Roozen: een rustig bezit? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | bewijsaanbod, getuigenbewijs, OZ/Roozen |
Auteurs | Thijs van Aerde |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | waarheidsplicht, waarheidsbeginsel, artikel 21 Rv, artikel 22 Rv, artikel 85 Rv |
Auteurs | Cindy Seinen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De waarheidsplicht komt in procedures steeds vaker aan de orde, ofwel omdat een partij om sanctionering ervan vraagt, dan wel omdat de rechter ambtshalve oordeelt dat sanctionering nodig is. Deze bijdrage behandelt de ontwikkelingen aan de hand van de typen gevolgtrekking die rechters sinds 2014 aan schendingen hebben verbonden. |
Artikel |
De stellige ontkenning van een elektronische ondertekeningIs art. 159 lid 2 Rv toe aan modernisering? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Elektronische handtekening, Stellige ontkenning, Bewijskracht |
Auteurs | Rob van Esch |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaat de auteur in op de toepassing van art. 159 lid 2 Rv en andere juridische aspecten van een stellige ontkenning van een elektronische ondertekening. Hij betoogt dat toepassing van deze bepaling ook bij een stellige ontkenning van een elektronische handtekening tot resultaten kan leiden waarmee de praktijk uit de voeten kan als haar reikwijdte wordt beperkt tot de waarheid van de ondertekende verklaring. |
Artikel |
Inspraak in de rechtspraak; de rol van derden in de procedureVerslag van de voorjaarsvergadering 2018 van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2018 |
Auteurs | Jacobus Dammingh en Marijn van den Berg |
Auteursinformatie |
Artikel |
De modernisering van het getuigenverhoor |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Burgerlijk procesrecht, Bewijsrecht, Getuigenbewijs, Getuigenverhoor |
Auteurs | Mr. dr. R.R. Verkerk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage ziet op het verhoor van getuigen in het civiele proces. Het bespreekt een recent wetsvoorstel om het getuigenbewijs te moderniseren |
Diversen |
‘Hoe zou u het bewijsrecht willen moderniseren?’Verslag van de najaarsvergadering 2017 van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2018 |
Auteurs | Mr. J.J. Dammingh en Mr. L.M. van den Berg |
Auteursinformatie |
Artikel |
Grensoverschrijdende bewijsverkrijging door de Nederlandse rechter in strijd met buitenlandse wettelijke geheimhoudingsplichtenLessen uit de Amerikaanse discovery-praktijk |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | grensoverschrijdende bewijsverkrijging, geheimhouding, comitas, inzage |
Auteurs | Mr. R. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage bespreekt een mogelijk internationaal gevolg van het advies Modernisering burgerlijk bewijsrecht. Uit Amerikaanse federale jurisprudentie blijkt dat partijen in een spagaat kunnen belanden, wanneer hun wederpartij hen kan verplichten om informatie te verstrekken waarop een buitenlandse wettelijke geheimhoudingsplicht rust. De auteur beschrijft de afweging die federale rechters maken bij het beoordelen van een inzageverzoek. Deze blijkt soortgelijk te zijn aan een beoordeling onder art. 843a Rv. Zijns inziens bestaat hierdoor de kans dat de Nederlandse rechter onvoldoende gewicht toekent aan een buitenlandse geheimhoudingsplicht. De comitas-leer zou de rechter ertoe kunnen bewegen om het inzageverzoek via de internationale bewijsverkrijgingsregelingen te laten verlopen. |
Artikel |
Griffierechten vanuit rechtseconomisch oogpunt |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | griffierechten, rechtseconomie, gedragseconomie, toegang tot de rechter, ongefundeerde vorderingen |
Auteurs | Mr. drs. T. Vleeschhouwer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Griffierechten in civiele zaken vormen een bron van debat. Voorstanders wijzen erop dat griffierechten ongefundeerde vorderingen tegengaan. Tegenstanders vrezen ervoor dat de toegang tot de rechter belemmerd wordt. Dit artikel bespreekt de totstandkoming van het Nederlandse griffierechtensysteem en ontwikkelt daarnaast een rechtseconomisch model op basis van gedragseconomische inzichten om te beoordelen of griffierechten inderdaad de toegang tot de rechter beperken. Deze analyse laat zien dat het Nederlandse griffierechtenstelsel degressief is; bij vorderingen met een hogere geldwaarde wordt relatief minder griffierecht geheven. Het rechtseconomische model voorspelt juist dat een progressief stelsel, waarbij de griffierechten laag zijn bij lage vorderingen en relatief steeds hoger worden bij hogere vorderingen, de toegang tot de rechter het minst beperkt. Het verdient dan ook aanbeveling om het stelsel te heroverwegen. |
Artikel |
De procesovereenkomstBespreking van de dissertatie van Marte Knigge |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2015 |
Auteurs | Prof. mr. W.D.H. Asser |
Auteursinformatie |
Artikel |
De gevolgtrekking die hij geraden achtSancties op schending van de waarheidsplicht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | art. 21 Rv, art. 22 Rv, waarheidsplicht, gevolgtrekking, Sanctie |
Auteurs | Mr. C.J-A. Seinen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden uitspraken van na 1 januari 2012 besproken waarin schending van de waarheidsplicht aan de orde is. Na een korte schets van de visies van wetgever, Hoge Raad en literatuur op de sanctionering van de waarheidsplicht worden de in de feitenrechtspraak opgelegde sancties op een rij gezet. Duidelijk wordt dat rechters de waarheidsplicht zeer actief gebruiken en dat flinke verschillen bestaan in de op schending gestelde sancties. Hoewel de wetgever geen voorstander was van het uitdelen van sancties door de civiele rechter, bepleit de auteur dat sancties onder omstandigheden (vooral ten aanzien van repeat players) verdedigbaar zijn. |
Artikel |
De aanvulling en verbetering van uitspraken – een onderzoek naar het toepassingsbereik van art. 31 en 32 Rv |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | Procesrecht, Aanvulling, Verbetering, Apparaatsfout, Deformalisering |
Auteurs | mr. drs. P.A. Fruytier en mr. L.V. van Gardingen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel zoeken de auteurs aan de hand van de systematiek van art. 31 en 32 Rv en de daaraan ten grondslag liggende beginselen naar de grenzen van deze bepalingen. Zij gaan vervolgens in op een aantal grensgevallen: (a) reparatie van apparaatsfouten, (b) verbetering van eigen rechtsoverwegingen door de Hoge Raad en (c) aanvulling door de rechter van gemiste gronden en weren. Voor fatale apparaatsfouten pleiten de auteurs voor aanvaarding van een termijn van veertien dagen na de uitspraak waarbinnen partijen de rechter op de fout kunnen wijzen. De andere grensgevallen kunnen volgens hen deels onder de werking van art. 31 Rv en/of art. 32 Rv gebracht worden. |
Artikel |
Renovatie en innovatie van het civiele appel |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | Hoger Beroep |
Auteurs | Mr. E.M. Wesseling-van Gent |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze tekst is uitgesproken op het door de Radboud Universiteit Nijmegen op 25 april 2014 georganiseerde congres Hoger beroep: renovatie en innovatie, en ter gelegenheid van deze publicatie op een enkel punt aangepast en van enige noten voorzien. |