Op de rolzitting in kantonzaken kunnen gedaagden verschijnen om mondeling verweer te voeren. Die rolzitting zou het visitekaartje moeten worden van de Rechtspraak (juist) voor gedaagden die minder zelfredzaam zijn. Om dit te bewerkstelligen moet de rolzitting worden gedaan door een kantonrechter (zoals ook in de wet vastgelegd), moet die rechter zijn regierol pakken (zodat de interne toegankelijkheid van de procedure toeneemt en aan waarheidsvinding wordt gedaan) en moeten (de gemachtigden van) eisers worden betrokken bij de rolzitting (zodat beter aan de verwachtingen van gedaagde tegemoet wordt gekomen en de procedure aan snelheid kan winnen). |
Artikel |
De rol van de kantonrolzitting; meer (van maken) dan een administratieve bijeenkomst |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | rolzitting, kantonrechtspraak, mondeling antwoord, regievoering, toegankelijkheid |
Auteurs | Kim van der Kraats |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging nader beschouwd |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | burgerlijk procesrecht, experimentenwet, wetgeving |
Auteurs | Elselique Hoogervorst en Parisa Jahan |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging is geïntroduceerd ter bevordering van een eenvoudige, snelle, effectieve en de-escalerende geschilbeslechting. De wet maakt een scala aan afwijkingen van het reguliere procesrecht mogelijk. Een experimentele procedure wordt opgenomen in een amvb en heeft een tijdelijk karakter van in beginsel maximaal drie jaar. De wetgever heeft een aantal concrete experimenten voor ogen waaronder een experiment met een toegevoegd deskundig lid in een kamer van een rechtbank of hof en een experiment met een nabijheidsrechter. In deze bijdrage bespreken wij de voorgestelde regeling op hoofdlijnen en plaatsen wij een aantal kanttekeningen bij de wet en de voorgestelde experimenten. |
Artikel |
De dagvaardingsprocedure in civiele zaken bij de rechtbank in eerste aanleg in Duitsland vergeleken met de Nederlandse procedure na KEI-wetgeving en Spoedwet KEI |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Burgerlijk Procesrecht Duitsland / Nederland vergelijking |
Auteurs | Eckhard Mehring |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Burgerlijke Procesrecht heeft zowel in Duitsland alsook in Nederland in de afgelopen decennia belangrijke wijzigingen ondergaan. Op een aantal punten kan een benadering worden vastgesteld. Maar er blijven ook kenmerkende verschillen. Deze bijdrage levert een korte schets van de Duitse civiele procedure in eerste aanleg en geeft daarbij ook aan waar met de Nederlandse procedure overeenkomsten zijn en waar nog steeds verschillen bestaan. |
Artikel |
Hetzelfde ≠ gelijkAandachtspunten bij elektronische zittingen: een arbitragerechtelijk perspectief |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Bas van Zelst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Nederlandse arbitragerecht geeft een scheidsgerecht de discretionaire bevoegdheid om te beslissen dat een hoorzitting ‘langs elektronische weg’ wordt gevoerd. Deze bijdrage beoordeelt het idee dat deze bevoegdheid van verplichte aard is. De bevoegdheid van arbiters om voor een elektronische hoorzitting te kiezen, is volgens haar beperkt door de fundamentele beginselen van het procesrecht, met name het gelijkheidsbeginsel. Het artikel somt relevante overwegingen op bij de keuze voor een elektronische hoorzitting in arbitrageprocedures met Nederlandse zetel en is van mening dat dergelijke overwegingen, gezien hun fundamentele karakter, ook van toepassing kunnen zijn in procedures voor de Nederlandse nationale rechtbanken. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | waarheidsplicht, waarheidsbeginsel, artikel 21 Rv, artikel 22 Rv, artikel 85 Rv |
Auteurs | Cindy Seinen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De waarheidsplicht komt in procedures steeds vaker aan de orde, ofwel omdat een partij om sanctionering ervan vraagt, dan wel omdat de rechter ambtshalve oordeelt dat sanctionering nodig is. Deze bijdrage behandelt de ontwikkelingen aan de hand van de typen gevolgtrekking die rechters sinds 2014 aan schendingen hebben verbonden. |
Artikel |
De Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie: eindelijk werkelijkheid, nu nog gaan werken … |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | massaschade, collectieve actie |
Auteurs | Carla Klaassen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na een lange wetsgeschiedenis is op 19 maart 2019 het voorstel voor de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA) aangenomen door de Eerste Kamer. De inwerkingtreding van de WAMCA is op korte termijn te verwachten. In deze bijdrage wordt de WAMCA op hoofdlijnen besproken. Tevens worden enkele kritische kanttekeningen en vraagtekens bij deze wet geplaatst. |
Artikel |
De stellige ontkenning van een elektronische ondertekeningIs art. 159 lid 2 Rv toe aan modernisering? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Elektronische handtekening, Stellige ontkenning, Bewijskracht |
Auteurs | Rob van Esch |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaat de auteur in op de toepassing van art. 159 lid 2 Rv en andere juridische aspecten van een stellige ontkenning van een elektronische ondertekening. Hij betoogt dat toepassing van deze bepaling ook bij een stellige ontkenning van een elektronische handtekening tot resultaten kan leiden waarmee de praktijk uit de voeten kan als haar reikwijdte wordt beperkt tot de waarheid van de ondertekende verklaring. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Civiele rechtspleging, Experimenten, Kwaliteit, Artikel 96 Rv |
Auteurs | Kim van der Kraats |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de civiele rechtspraak vindt momenteel een aantal experimenten plaats. Met deze experimenten wordt beoogd de civiele procedure voor natuurlijke personen sneller, goedkoper, eenvoudiger, laagdrempeliger en ook meer probleemoplossend te maken. |
Artikel |
De digitale civiele procedure als onderdeel van een behoorlijke rechtspleging |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | digitalisering, KEI, digitale procedure, digitaal systeem, toegankelijkheid, procesinleiding, oproepingsbericht, openbaarheid |
Auteurs | Dineke de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Digitaal procederen in civiele procedures is in ontwikkeling. In dit artikel wordt ingegaan op de digitaliseringsdoelstelling van de wetgever en op ervaringen die zijn opgedaan rondom de ontwikkeling van digitaal procederen in civiele vorderingszaken (dagvaardingszaken) over rechtsgevolgen ter vrije bepaling van partijen. |
Artikel |
Het Wetsvoorstel Spoedwet KEI: een verruiming van regie van de rechter en de mogelijkheden rondom de mondelinge behandeling? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | KEI, Spoedwet, mondelinge behandeling, regiefunctie |
Auteurs | Pauline Ernste |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 26 maart 2019 is bij de Tweede Kamer het Wetsvoorstel Spoedwet KEI ingediend. Dit wetsvoorstel is een vervolg op de Wetgeving van 2016. Naast de intrekking van de verplichting tot digitaal procederen bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland treden met het Wetsvoorstel Spoedwet KEI ook enkele procesvernieuwende bepalingen uit de Wetgeving van 2016 in werking. Deze bepalingen zien op de regiefunctie van de rechter en de verruiming van de mogelijkheden tijdens de mondelinge behandeling. In deze bijdrage staan de wijzigingen rondom de regiefunctie van de rechter en de mondelinge behandeling centraal. Daarbij wordt een vergelijking gemaakt met het huidige procesrecht om de vraag te beantwoorden of van werkelijke procesvernieuwingen sprake is of meer van een codificatie van een in de procespraktijk ontwikkelde werkwijze. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | burgerlijk procesrecht, waarheidsplicht, bewijslastverdeling, bewijsrecht, artikel 21 Rv |
Auteurs | Redouan El Gamali en Eric Tjong Tjin Tai |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt de verhouding tussen de waarheidsplicht en de bewijslastverdeling aan een nader onderzoek onderworpen. Besproken zal worden de praktische uitwerking van de interactie tussen de twee leerstukken. Het wetsvoorstel vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht wordt daarbij betrokken. Geconcludeerd zal worden dat de waarheidsplicht in zeker opzicht breder is dan de bewijslastverdeling, maar zij is niet los te denken van de vraag wie het bewijsrisico draagt. Een verbeterd sanctiestelsel zou de waarheidsplicht beter doen aansluiten bij de praktijk van het civiele proces. |
Artikel |
Verhaalsbeslag op bitcoins |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | bitcoin, conservatoir beslag, executoriaal beslag, verhaal, waardepapier |
Auteurs | Tycho de Graaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
Verhaalsbeslag op bitcoins is mogelijk door (1) de drager waarop de privésleutel staat waarmee over bitcoins kan worden beschikt (de paper of hardware wallet) als waardepapier te kwalificeren, (2) op die wallet conservatoir verhaalsbeslag te leggen en als de toegang tot die wallet beveiligd is met een code, de schuldenaar te dwingen die code prijs te geven, (3) de bitcoins naar een andere, door een bank of DNB nieuw geopende bitcoinrekening over te maken, en (4) de paper of hardware wallet van die nieuwe bitcoinrekening te zijner tijd executoriaal te verkopen. |
Artikel |
Misbruik van de wrakingsregeling |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | Wraking, Misbruik, Burgerlijk procesrecht, Verschoning, Onpartijdigheid |
Auteurs | Annemarie van der Kruk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Binnen de rechterlijke macht en de literatuur leeft het beeld dat vaker dan voorheen op oneigenlijke wijze gebruik wordt gemaakt van de wrakingsregeling. Of dat daadwerkelijk zo is, kan vanwege het ontbreken van empirisch onderzoek niet worden vastgesteld. In 2018 heeft een aantal ontwikkelingen plaatsgevonden die eventuele oneigenlijke wrakingsverzoeken kunnen terugdringen. De Hoge Raad heeft op 25 september 2018 heldere criteria geschetst voor het toetsingskader van wrakingskamers. Daarnaast hebben de voorzitters van de Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal een globale voorzet gedaan voor wijziging van de wrakingsregeling. Beide ontwikkelingen waren aanleiding voor het schrijven van dit artikel. |
Artikel |
Een kritische beschouwing over het Wetsvoorstel ter vereenvoudiging en modernisering van het bewijsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | modernisering, bewijsrecht, procesrecht, partijautonomie, KEI |
Auteurs | Ralph Ubels en Tom van Amsterdam |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recent gepubliceerde ‘Wetsvoorstel tot aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de vereenvoudiging en modernisering van het bewijsrecht’ beoogt het civiele bewijsrecht te vereenvoudigen en te moderniseren. Hiertoe doet de minister voor Rechtsbescherming onder meer de volgende drie voorstellen: (1) partijen worden voorafgaande aan een procedure verplicht bewijs te verzamelen en te delen, (2) de regierol van de rechter wordt vergroot, en (3) de normen voor de verschillende voorlopige bewijsverrichtingen worden gelijkgetrokken. De minister voor Rechtsbescherming streeft naar efficiëntere civiele rechtspleging, maar de auteurs vrezen dat met deze voorstellen het tegenovergestelde wordt bereikt. Zij verwachten dat een bewijsverzamel- en -aandraagplicht en het gelijktrekken van de normen voor voorlopige bewijsverrichtingen zullen leiden tot meer, langere en duurdere procedures. De auteurs vrezen ook dat de voorgestelde bevoegdheid voor de rechter ambtshalve gronden en verweren aan te dragen afbreuk doet aan de meest gewenste rolverdeling tussen de procespartijen enerzijds en de rechter anderzijds. Bovendien kan het afbreuk doen aan de objectieve en subjectieve onpartijdigheid van de rechter. |
Artikel |
De tweeconclusieregel en beginselen van burgerlijk procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | tweeconclusieregel, rechtsstrijd in hoger beroep, beginselen van behoorlijk procesrecht |
Auteurs | Frank Kroes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Beginselen van behoorlijk procesrecht nemens sinds de dagen van Van Boneval Faure een plaats in in het burgerlijk procesrecht en winnen nog steeds aan belang. Aan de tweeconclusieregel, die de mogelijkheden om de rechtsstrijd in hoger beroep te wijzigen of uit te breiden aan banden legt, liggen met name de beginselen ten grondslag van toegang tot de rechter, hoor en wederhoor, berechting binnen een redelijke termijn en de partijautonomie. Ook de uitzonderingen op de regel laten zich goed verklaren uit beginselen van behoorlijk procesrecht. |
Artikel |
Inspraak in de rechtspraak; de rol van derden in de procedureVerslag van de voorjaarsvergadering 2018 van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2018 |
Auteurs | Jacobus Dammingh en Marijn van den Berg |
Auteursinformatie |
Artikel |
Hoe verkrijg ik een executoriale titel?De deugdelijkheid van twee constructies onderzocht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Executoriale titel, Schikking, Proces-verbaal, Rechterlijke uitspraak |
Auteurs | Mr. M.W. Knigge |
SamenvattingAuteursinformatie |
Indien partijen ter zitting een schikking bereiken, kunnen zij een executoriale titel verkrijgen door de schikking op grond van artikel 87 lid 3 Rv /artikel 30 m lid 1 Rv (KEI) neer te leggen in een proces-verbaal. De vraag is wat geldt indien partijen buiten de zitting tot een schikking komen. In dit artikel staan twee constructies centraal die tot doel hebben om partijen in een dergelijk geval een executoriale titel te verschaffen. De eerste constructie houdt in dat de rechter uitspraak doet conform de schikking, waarbij hij een onderhandse akte aan het vonnis of de beschikking kan hechten. In de tweede constructie maakt de rechter een proces-verbaal in executoriale vorm op, waaraan hij een door partijen opgemaakte onderhandse akte met daarin de schikking hecht. In dit artikel wordt verdedigd dat beide constructies geschikt zijn om partijen een executoriale titel te verschaffen. Wel verdient de tweede constructie duidelijk de voorkeur boven de eerste. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Experimenteren, Fundamentele beginselen van procesrecht, Innovatie, Artikel 86 Rv |
Auteurs | Mr. P. Ingelse |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tot 1 juni lag een wetsvoorstel Experimentenwet rechtspleging ter consultatie voor. Volgens dit voorstel krijgt de regering met het oog op innovatie van de rechtspraak voor onbepaalde tijd de bevoegdheid om bij AMvB te experimenteren met het Nederlands burgerlijk procesrecht. Concreet wordt onder meer gedacht aan experimenten met een eenvoudige procedure voor het MKB, met een deskundige lekenrechter naast de gewone rechter en met een harmonieuze alternatieve echtscheidingsprocedure. De experimenten moeten blijven binnen de grenzen van EU-recht, verdragen en de fundamentele beginselen van procesrecht, maar verder is de bevoegdheid vrijwel ongeclausuleerd. |
Diversen |
‘Hoe zou u het bewijsrecht willen moderniseren?’Verslag van de najaarsvergadering 2017 van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2018 |
Auteurs | Mr. J.J. Dammingh en Mr. L.M. van den Berg |
Auteursinformatie |
Artikel |
Grensoverschrijdende bewijsverkrijging door de Nederlandse rechter in strijd met buitenlandse wettelijke geheimhoudingsplichtenLessen uit de Amerikaanse discovery-praktijk |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | grensoverschrijdende bewijsverkrijging, geheimhouding, comitas, inzage |
Auteurs | Mr. R. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage bespreekt een mogelijk internationaal gevolg van het advies Modernisering burgerlijk bewijsrecht. Uit Amerikaanse federale jurisprudentie blijkt dat partijen in een spagaat kunnen belanden, wanneer hun wederpartij hen kan verplichten om informatie te verstrekken waarop een buitenlandse wettelijke geheimhoudingsplicht rust. De auteur beschrijft de afweging die federale rechters maken bij het beoordelen van een inzageverzoek. Deze blijkt soortgelijk te zijn aan een beoordeling onder art. 843a Rv. Zijns inziens bestaat hierdoor de kans dat de Nederlandse rechter onvoldoende gewicht toekent aan een buitenlandse geheimhoudingsplicht. De comitas-leer zou de rechter ertoe kunnen bewegen om het inzageverzoek via de internationale bewijsverkrijgingsregelingen te laten verlopen. |