Steeds vaker wordt in niet-whiplashzaken een beroep gedaan op de zogenaamde whiplashjurisprudentie. Met een beroep op de redeneringen uit deze jurisprudentie wordt door benadeelden getracht om het bestaan van veelal substraatloze klachten en het (juridisch) causaal verband tussen deze klachten en beperkingen en het incident aan te tonen. Is toepassing van de whiplashjurisprudentie in niet-whiplashzaken gerechtvaardigd, of is daarmee het spreekwoordelijke hek van de dam? Door middel van een analyse van de whiplashjurisprudentie en recente jurisprudentie in niet-whiplashzaken komen de auteurs tot de conclusie dat een juiste toepassing van de zogenoemde causaliteitsregels uit de whiplashjurisprudentie in niet-whiplashzaken tot rechtvaardige uitkomsten leidt, mits men daarbij de hoofdregel en de beginselen van het bewijsrecht niet uit het oog verliest. |
Artikel |
De actualiteit en toekomst van de toepassing van whiplashjurisprudentie buiten whiplashzaken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | whiplash, niet-whiplashzaken, causaal verband, elektrocutie, hondenbeet |
Auteurs | Mr. S. Boer en Mr. C. van der Roest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | schadebegroting, arbeidsvermogensschade, kinderen, non-discriminatiebeginsel, alternatieven |
Auteurs | Mr. I. Karimi |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op grond van het huidige wettelijke systeem heeft de Nederlandse rechter de ruimte om bij de begroting van verlies van arbeidsvermogen van jonge kinderen te differentiëren naar al hun persoonlijke kenmerken. Daar waar het gaat om persoonlijke kenmerken op basis waarvan het verboden is om onderscheid te maken, levert dit een spanningsveld op met gelijkebehandelingswetgeving. In deze bijdrage worden alternatieve benaderingen verkend. Gekeken zal worden in hoeverre de Nederlandse alternatieven aansluiten bij de normen zoals neergelegd in de Grondwet en Europese regelgeving. |
Artikel |
Over frauderende slachtoffers en WAM-verzekeraarsEn de vraag of civielrechtelijke sanctionering mogelijk, of zelfs gewenst is |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | WAM-verzekeraar, fraude, verval van uitkering, frauderende claimant |
Auteurs | Mr. F.M. Ruitenbeek en Mr. M. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij fraude door hun verzekerden kunnen verzekeraars ontkomen aan hun dekkingsplicht. Kan dat ook in de verhouding tussen WAM-verzekeraars en verkeersslachtoffers die ageren op grond van artikel 6 WAM? De kantonrechter te Amsterdam zag geen grond voor (analoge) toepassing van artikel 7:941 lid 5 BW of voor verval van het recht op uitkering via de band van de redelijkheid en billijkheid. Naar aanleiding van het kantonvonnis bespreken de auteurs in deze bijdrage of het verval van het recht op uitkering het door verzekeraars gewenste effect sorteert en of fraude in de aansprakelijkheidsverhouding kan derogeren aan het recht op schadevergoeding. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | buitengerechtelijke kosten (BGK), eigen schuld, deelgeschilprocedure, billijkheidscorrectie, redelijkheidstoets |
Auteurs | Prof. mr. A.L.M. Keirse en J. Biezenaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Kan een slachtoffer dat vanwege eigen schuld zijn schade slechts gedeeltelijk vergoed krijgt, toch op kosten van de aansprakelijk gestelde wederpartij een deelgeschilprocedure voeren, of moet hij een deel van die kosten gelet op zijn eigen schuld zelf dragen? Deze bijdrage biedt een uitgebreid overzicht van het debat over deze vraag en reikt na een analyse daarvan een gedifferentieerd stappenplan aan waarmee in concrete gevallen een billijke oplossing voor de vergoeding van deze ‘buitengerechtelijke kosten’ kan worden bereikt. |