In het Albert Heijn-arrest heeft de Hoge Raad opnieuw bevestigd dat naar huidig Nederlands recht geen algemene regel geldt dat een franchisegever een (toekomstige) franchisenemer moet inlichten omtrent de te verwachten omzet of omtrent de winstverwachting. De bijzondere omstandigheden van het geval kunnen echter wel een zodanige verplichting meebrengen. De vraag rijst of in het voorontwerp van de Wet Franchise dat op 12 december 2018 werd gepubliceerd een andere benadering is gekozen. In dit voorontwerp wordt voorgesteld een – vrij ruim geformuleerde – informatieplicht voor de franchisegever te introduceren. In deze bijdrage wordt ingegaan op het Albert Heijn–arrest en wordt de uitkomst van deze procedure afgezet tegen het Nederlandse conceptwetsvoorstel en de Belgische regelgeving voor franchiseovereenkomsten. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | franchising, informatieplicht, omzetprognose, franchise overeenkomst en Wer (Wetboek van economisch recht). |
Auteurs | Mr. dr. S.A. Kruisinga en Mr. M.I. Nijenhof-Wolters |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Ontbinding: effectief wapen of zwaard van Damocles? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | Ontbinding, Artikel 6:265 BW, Tenzij-bepaling, Tekortkoming, Verzuim |
Auteurs | Mr. I.W.M. Olthof |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Eigen Haard-arrest heeft de Hoge Raad bevestigd dat de toets voor de ontbinding van overeenkomsten laagdrempelig blijft, in die zin dat in beginsel iedere tekortkoming volstaat en dat een beroep op de tenzij-bepaling niet terughoudend moet worden beoordeeld. Bij de beoordeling van die tenzij-bepaling zijn vervolgens in beginsel alle omstandigheden van het geval – en niet alleen de bijzondere aard of geringe betekenis van de tekortkoming – in gelijke mate van belang. Concrete handvatten voor de houdbaarheid van een ontbindingsberoep in de praktijk bevat het arrest echter niet. Uitspraken van feitenrechters laten zien dat een breed scala aan omstandigheden wordt meegewogen, maar dat een beroep op ontbinding toch in de meeste gevallen slaagt. Voor meer zekerheid over de ingeroepen ontbinding zullen partijen (nog altijd) heldere contractuele afspraken moeten maken. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | Franchise, Precontractuele informatie, Goodwill, Bedenktermijn, Wetsvoorstel |
Auteurs | Prof. mr. H.N. Schelhaas en Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 12 december 2018 publiceerde de wetgever een nieuw voorontwerp voor een wettelijke regeling van de franchiseovereenkomst. Een eerder voorontwerp uit 2017 werd kritisch bejegend door de praktijk. In dit artikel wordt het nieuwe voorontwerp besproken. De auteurs gaan in op de ratio legis, de precontractuele informatieverplichting en de goodwillplicht. Deze onderwerpen bespreken zij tegen de achtergrond van de huidige wettelijke regelingen, doctrine en rechtspraak. |