De context van een zorgaanbieder speelt een rol bij de afweging of de IGJ vertrouwen heeft in een zorgaanbieder. Afhankelijk van het vertrouwen kiest de inspectie voor een meer op leren gerichte, dan wel een meer disciplinerende interventie. In de praktijk is de uitdaging voor inspecteurs te expliciteren wat die context is en hoe die te wegen in het bepalen van de interventie om daarmee toezicht op maat te kunnen leveren. Dit onderzoek beantwoordt de vraag: ‘Wat zijn de belangrijkste contextfactoren die de kwaliteit van de zorg van een zorgaanbieder kunnen beïnvloeden?’. Het onderzoek had een kwalitatieve opzet en was een combinatie van conceptanalyse, literatuuronderzoek, interviews met experts, focusgroepdiscussies en toetsing van contextfactoren door inspecteurs en onderzoek van inspectierapporten. Het resultaat hiervan is het kader ‘Context van een zorgaanbieder’ met vier categorieën: Toezichtgeschiedenis, Organisatorische context, Bestuurlijke context en Maatschappelijke context. |
Artikel |
Hoe het toezicht rekening kan houden met de context van een zorgaanbiederContext matters |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3-4 2020 |
Trefwoorden | context, contextfactoren, vertrouwen, afwegingskader, gezondheidszorg |
Auteurs | Corry Ketelaars, Sandra Spronk en Ian Leistikow |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Het meten van effecten van de handhaving door de Belastingdienst |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | effectmeting, handhaving, toezicht, Belastingdienst, compliance |
Auteurs | Dr. Sjoerd Goslinga, Drs. Maarten Siglé en Prof. dr. mr. Lisette van der Hel |
SamenvattingAuteursinformatie |
De maatschappij verwacht in toenemende mate dat toezichthouders de effecten van hun toezicht inzichtelijk maken. Dat geldt ook voor de Belastingdienst. Dit artikel bespreekt de theorie en de praktijk van effectmeting in het fiscale domein en levert zo een bijdrage aan de ontwikkeling van effectmeting van het (overheids)toezicht. Vastgesteld wordt dat in de praktijk een aantal uitdagingen het hoofd moet worden geboden wil de Belastingdienst daadwerkelijk tot een integrale effectmeting van het toezicht komen. Dit zijn: het expliciteren van de beleidstheorie, het vinden van de juiste determinanten van compliance, het meten van effecten van preventieve activiteiten, het opzetten van methodologisch verantwoord onderzoek en de organisatorische inbedding van effectmeting. |
Artikel |
De faal- en slaagfactoren voor leiderschap binnen toezichthouders |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | effectief leiderschap, toezichthouders, laissez-faire, tegenspraak |
Auteurs | Prof. dr. Janka Stoker en Dr. Floor Rink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel beschrijft kenmerken van effectief leiderschapsgedrag en koppelt deze aan de specifieke context van een toezichthouder. Een toezichthouder is te typeren als een professionele organisatie, waarin hoogopgeleide medewerkers enerzijds consciëntieus en prudent moeten zijn, maar anderzijds ook flexibiliteit moeten kunnen tonen als de situatie daarom vraagt. Deze context stelt extra eisen aan leidinggevenden binnen toezichthouders. Een aantal belangrijke faalfactoren voor leiderschap worden beschreven: een overdaad aan laissez-faire en een tekort aan relatiegericht en verandergericht leiderschap, gecombineerd met te weinig kennis van de inhoud en te weinig ruimte voor tegenspraak. Dit leidt tot een aantal specifieke leiderschapslessen voor toezichthouders. |