In de Caribische gebiedsdelen geldt met betrekking tot kwesties van personen-, familie- en erfrechtelijke aard als geschreven regel van conflictenrecht dat het daarop toepasselijke recht het recht is van de ‘gewone verblijfplaats’ van betrokkene(n). Bij de praktische toepassing van deze algemeen geformuleerde regel rijzen de nodige vragen. In deze bijdrage worden de belangrijkste daarvan besproken, om vervolgens met enige handreikingen te komen inzake de omgang daarmee. |
Artikel |
Beschouwing van de bestaande regeling van commuun internationaal personen-, familie- en erfrecht van de Caribische gebiedsdelen van het Koninkrijk |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | conflictenrecht, gewone verblijfplaats, Caribische gebiedsdelen Koninkrijk |
Auteurs | Mr. dr. M.V.R. Snel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Stand van zaken van het straf(proces)recht in Aruba, Curaçao, Sint Maarten en op de BES-eilanden |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Caribische strafvordering, herziening straf(proces)recht, verhoorsbijstand, modernisering |
Auteurs | Mr. J.H.J. Verbaan |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt de status van de invoering van het Wetboek van Strafvordering in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Hij bespreekt tevens de ontvangst van de reeds ingevoerde Wetboeken van Strafrecht en de strafrechtelijke uitvoeringswetgeving en gaat in op het nut en de noodzaak van een nieuw strafprocesrecht. De auteur bespreekt ook enige specifieke voorstellen in het beoogde Wetboek van Strafvordering en staat tot slot stil bij de effecten die het project Modernisering Strafvordering in Europees Nederland op die regelgeving heeft. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | UPG, LGO, LGO-Besluit, BES-eilanden, EU |
Auteurs | Mr. G.D. Rekwest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het aflopen van het Verdrag van Cotonou in 2020, de aanstaande Brexit en het nog in te voeren LGO-Besluit 2021 kunnen het startpunt zijn voor een hernieuwde dialoog over de Unierechtelijke status van de Caribische Koninkrijksdelen. In deze bijdrage wordt aandacht besteed aan de complexe relatie van de Landen en Gebieden Overzee (LGO) met de Europese Unie en de gevolgen van een eventuele statuswijziging van de Nederlandse LGO in Ultraperifeer Gebied (UPG). |
Artikel |
Pleidooi voor het invoeren van incidenteel hoger beroep in het Caribische fiscale procesrecht |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | fiscaal recht, fiscaal procesrecht, incidenteel hoger beroep |
Auteurs | Mr. P.E. Muller |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met ingang van 2016 kent het Caribische deel van het Koninkrijk een nieuw fiscaal procesrecht. In de procespraktijk werd de auteur geconfronteerd met de consequenties van het ontbreken van incidenteel hoger beroep in dit fiscale procesrecht. Dat heeft geleid tot het schrijven van een kort artikel waarin de situatie met het Nederlandse fiscale procesrecht wordt vergeleken en waarin de verschuiving van het recours objectif naar het recours subjectif wordt aangestipt en wordt gepleit voor invoering van incidenteel hoger beroep. |
Artikel |
De toekomst van het concordantiebeginselEen onderzoek naar de vraag of het concordantiebeginsel zoals neergelegd in artikel 39 Statuut in de huidige vorm gehandhaafd moet blijven |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | concordantiebeginsel, Statuut, landsaangelegenheid, consultatieplicht, leemte in de wet |
Auteurs | E. van Keeken |
SamenvattingAuteursinformatie |
Heeft het concordantiebeginsel na de herstructurering van 10 oktober 2010 nog een toekomst? Een literatuuronderzoek heeft tot de volgende conclusies geleid. Het concordantiebeginsel moet blijven bestaan. De open norm van artikel 39 lid 1 Statuut moet gehandhaafd blijven, daar het een landsaangelegenheid betreft. Omdat er veel onbewuste discordantie plaatsvindt, moet artikel 39 lid 2 Statuut aangescherpt worden. Concordantie van rechtspraak moet bij een leemte in de wet in lijn met de juridisch meest zuivere visie van Lewin afgebakend worden in het Statuut onder andere met het oog op de machtenscheiding en de autonomie van de Caribische landen. |
Artikel |
Oproepingsprocessen-verbaal |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Wetboek van Strafvordering, oproepingsprocessen-verbaal, grammaticale wetsinterpretatiemethode, model, modelformulier |
Auteurs | Mr. W.A.M. Hu-a-ng |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel gaat over oproepingsprocessen-verbaal en het grote onrecht dat de burger door de overheid aangedaan kan worden indien het model van de oproepingsprocessen-verbaal niet meer overeenkomt met wat dagelijks in de praktijk wordt uitgeschreven. Wet en praktijk sluiten dus niet meer op elkaar aan. Het rechtszekerheidsbeginsel brengt met zich mee dat de burger recht heeft op goede wetgeving maar ook op een juiste toepassing ervan. Mijn conclusie is dat het Wetboek van Strafvordering en het Landsbesluit modelformulieren strafvordering aangepast zouden kunnen worden in verband met de termen ‘formulier’ en ‘modelformulier’. |
Artikel |
Nietigheid van de overeenkomst met het Land Curaçao wegens het contracteren met een vertegenwoordigingsonbevoegde overheidsfunctionaris |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | privaatrecht, Land Curaçao, overeenkomsten, privaatrechtelijke normen, publiekrechtelijke normen |
Auteurs | Mr. dr. M.V.R. Snel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ter behartiging van het algemeen belang bedient de Curaçaose overheid zich behalve van het publiekrecht ook van het privaatrecht. Wanneer het daartoe overgaat, zijn op dat handelen zowel privaat- als publiekrechtelijke normen van toepassing. Zodoende kan de geldigheid van met de overheid gesloten contracten ter discussie komen te staan op basis van de in het privaatrecht verankerde wilsgebreken (art. 3:44 en 6:228 BW) of de figuur van strijd met de wet, goede zeden of openbare orde (art. 3:40 BW), maar ook op basis van bijzondere publiekrechtelijke normen. |
Artikel |
Reactie op het artikel ‘Ontwikkelingen rondom toelating en uitzetting’ van J. Sybesma |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | reactie, toelating, uitzetting |
Auteurs | Mr. W.A.M. Hu-a-ng |
SamenvattingAuteursinformatie |
Reactie op het artikel ‘Ontwikkelingen rondom toelating en uitzetting’ van J. Sybesma. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Gemeenschappelijk Hof van Justitie, 150-jarig bestaan, Caribische rechtsstaat |
Auteurs | Prof. mr. M.A. Loth |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit jaar viert het Gemeenschappelijk Hof van Justitie zijn 150-jarig bestaan. Voor die gelegenheid staat de auteur stil bij de betekenis van het Hof voor de moderne Caribische rechtsstaat en samenleving. Daartoe worden zeven scènes geschetst waarin centraal staan de relaties van het Hof tot de burger, de overheid, de bestuurders, de rechtsorde, het algemeen belang, de Hoge Raad, en het interne bestuur en beheer. Op al deze fronten heeft het Hof zich aangepast aan nieuwe noden en aspiraties van de samenleving. De conclusie is dat het Hof zich heeft ontwikkeld tot een van de krachtigste instituties van de Caribische samenleving. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | dekkingsgeschillen, uitleg polisvoorwaarden, redelijkheid en billijkheid, verzekeringsovereenkomst, Geschillencommissie Verzekeringen Curaçao |
Auteurs | Mr. dr. M.V.R. Snel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naar aanleiding van de uitspraak van de Geschillencommissie Verzekeringen Curaçao van 6 november 2015 verkent dit artikel de stand van zaken met betrekking tot de wijze(n) waarop een dekkingsgeschil tussen verzekeraar en verzekerde (kan) worden beslecht. Aangetoond wordt dat dit met name een kwestie van uitleg van de verzekeringsovereenkomst is, maar dat ook de redelijkheid en billijkheid een – afzonderlijke – rol kan spelen. Voor de toepassing van beide leerstukken is van belang eerst vast te stellen onder welke omstandigheden de verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen en wat de aard van de polisvoorwaarde(n) die in geding zijn is. |
Artikel |
Over aangebracht vermogen en de balans tussen de belangen van de schuldeisers en de andere echtgenoot in het huwelijksvermogensrechtEen Caribisch huwelijksvermogensrechtelijk onderzoek onder (kandidaat-)notarissen |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | huwelijksvermogensrecht, schuldeisers, gemeenschap van goederen, huwelijkse voorwaarden, erfrecht, aanbreng |
Auteurs | Prof. mr. dr. F.W.J.M. Schols |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Nederland is per 1 januari 2018 het huwelijksvermogensrechtelijke basisstelsel gewijzigd. De gemeenschap van goederen is in omvang beperkt en de verhaalspositie van schuldeisers is minder riant. Is het volgens het Caribische notariaat gewenst de omvang van de gemeenschap eveneens nader te beperken en geeft de huwelijkse voorwaardenpraktijk hiervoor aanknopingspunten? En is er draagvlak onder het notariaat om de positie van schuldeisers huwelijksvermogensrechtelijk in te perken? Met een onderzoek onder de Caribische (kandidaat-)notarissen wordt antwoord gegeven op deze vragen. |
Artikel |
Het verstrekken van pleitnotities aan media |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | verspreiden pleitnotities, artikel 8 EVRM, artikel 10 EVRM, civiele criteria rectificatie, kleinschalige samenleving |
Auteurs | Mr. O.E. Kostrzewski |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een spraakmakende zedenzaak verstrekte de verdediging na afloop van de zitting de pleitnotities in ongeclausuleerde vorm aan de media met als gevolg dat zeer gevoelige informatie aangaande de slachtoffers in Curaçao in de openbaarheid kwam. In deze bijdrage onderzoekt de auteur in hoeverre deze wijze van het verspreiden van pleitnotities in lijn is met de jurisprudentie van het EHRM inzake artikel 8 en 10 EVRM. |