In Nederland wordt het mededingingsrecht (nog steeds) bestuursrechtelijk afgedaan. De strafrechtelijke handhaving van dit rechtsgebied heeft de laatste jaren in andere landen een opmars gemaakt; ook in verschillende lidstaten van de Europese Unie. Hoewel in Nederland het mededingingsrecht een ‘strafrechtelijk verleden’ kent, werd deze handhavingsvorm weinig benut en/of was deze weinig succesvol en is hiervan afscheid genomen. Dat Nederland overtredingen van de mededingingswet nu niet strafrechtelijk sanctioneert, wil echter niet zeggen dat aan mededingingsrechtelijke overtredingen voor Nederlanders geen strafrechtelijke risico’s kleven. Indien dergelijke overtredingen door Nederlandse onderdanen in het buitenland effect hebben, omdat daar bijvoorbeeld de klanten van een kartel zijn gevestigd, kunnen Nederlanders alsnog – zij het in het buitenland – tegen strafrechtelijke vervolging en een veroordeling aanlopen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | uit- en overlevering, kartelverbod, mededingingswet, lijstfeiten, dubbele strafbaarheid |
Auteurs | Mr. W.W. Geursen en Mr. J. Boonstra-Verhaert |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Mogelijkheden voor het beter waarborgen van het verschoningsrecht door beheerst gebruik van machine learning |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | verschoningsrecht, eDiscovery, inbeslagneming, geheimhoudersofficier |
Auteurs | H.B.J. Sluijsmans MSc en Mr. V.J.C. de Bruijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Opsporingsdiensten moeten vaak geheimhouderstukken filteren uit grote hoeveelheden data. Auteurs bespreken de uitgangspunten en relevante opsporingsbelangen bij een dergelijke ‘schoning’. Artikel 98 Sv en artikel 126aa Sv vullen die uitgangspunten en belangen verschillend in. Machine learning is in staat om op basis van objectief gekozen startsets de schoning (deels) geautomatiseerd uit te voeren. Deze methode voorkomt dat opsporingsambtenaren onnodig kennisnemen van de inhoud van geheimhouderstukken en zorgt dat het opsporingsonderzoek niet onnodig vertraagt. Auteurs presenteren de eerste resultaten van een dergelijke schoning in Nederland, en bespreken hoe machine learning ook in het huidig wettelijk kader kan worden ingepast. |
Artikel |
Het belang van privacy in het strafrechtOver (on)terechte exposure op Rechtspraak.nl en de gevolgen daarvan |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | anonimiseringsrichtlijn, AVG, privacy, publicatie, persoonsgegevens |
Auteurs | Mr. G.M. Boezelman en Mr. J.R.J. Gijsen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Strafrechtelijke beslissingen worden (doorgaans) gepubliceerd op Rechtspraak.nl. Dit is positief voor de rechtsontwikkeling, maar in sommige gevallen kan publicatie ertoe leiden dat betrokkenen identificeerbaar zijn, ook wanneer de anonimiseringsrichtlijn van de Rechtspraak wordt toegepast. Dit leidt tot een procesrisico voor procesdeelnemers. Dat geldt met name voor procesdeelnemers die geen verdachte zijn, en wanneer het gevallen betreft waarin het opsporingsonderzoek nog niet is afgerond. Hoe gaat de Rechtspraak hiermee om en hoe verhoudt een en ander zich tegen de recente ontwikkelingen op het gebied van (Europees) privacyrecht? |
Artikel |
Overbrugging van procedurele breuklijnen bij een integrale aanpak van criminaliteit |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | (de keuze voor een) handhavingsstelsel, ne bis in idem, Integrale aanpak, Bewijsvergaring, vormverzuimen |
Auteurs | Prof. mr. dr. M.F.H. Hirsch Ballin |
SamenvattingAuteursinformatie |
De overheid zet in op een ‘integrale aanpak’ van ondermijning, terrorisme, cybercrime en financieel-economische criminaliteit. Die integrale aanpak heeft ook belangrijke procedurele gevolgen. Tegelijkertijd of achtereenvolgens worden bevoegdheden ingezet die worden genormeerd in verschillende rechtsgebieden. Het door deze bevoegdheden vergaarde materiaal wordt bovendien onderling gedeeld en gebruikt voor andere bevoegdheden. Door de betrokkenheid van meerdere rechtsgebieden en door die rechtsgebieden gescheiden te blijven benaderen, is sprake van procedurele breuklijnen die af doen aan daadwerkelijke integratie en aan de waarborgfunctie van het recht. Niet een duidelijkere keuze tussen handhavingsstelsels is de route naar overbrugging, maar het bereiken van overeenstemming over de grondbeginselen die aan de normering ten grondslag liggen. |
Artikel |
‘Ik mag doen wat ik moet doen’Bevindingen en praktijkimplicaties uit een onderzoek naar de criminele ontwikkeling van fraudeurs |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Fraudeur, Levensloop, Criminologie, Moraliteit, Sociale binding |
Auteurs | Dr. J. van Onna |
SamenvattingAuteursinformatie |
Fraude heeft grote maatschappelijke en financiële gevolgen. Toch is over het proces waarlangs en de redenen waarom managers, bestuurders of ondernemers zich inlaten met serieuze vormen van fraude nog relatief weinig bekend. Deze kennislacune omtrent de criminele ontwikkeling van fraudeurs is onderwerp van onderzoek in een recent afgerond proefschrift. In het artikel worden de belangrijkste bevindingen uit het proefschrift en de aanbevelingen voor de handhaving besproken. |
Artikel |
De ontwikkeling van de Wet Damocles: burgemeesters trekken zwaard in de strijd tegen drugs |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | 13b Opiumwet, Drugscriminaliteit, Empirical legal research, Hennepteelt, Drugshandel |
Auteurs | Mr. L.M. Bruijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op grond van artikel 13b Opiumwet sluiten burgemeesters elk jaar honderden panden vanwege drugshandel en hennepteelt. Dit artikel geeft een zo volledig mogelijk overzicht van de ontwikkeling, uitleg en toepassing van deze sluitingsbevoegdheid. Allereerst wordt onderzocht hoe vaak de bevoegdheid wordt toegepast. Daarna vindt een kwantitatieve jurisprudentieanalyse plaats, waarbij o.a. wordt gekeken naar de winkans van belanghebbenden. Deze resultaten worden vervolgens verklaard aan de hand van een meer kwalitatieve jurisprudentieanalyse. Door gebruik van verschillende onderzoeksmethoden en de uitvoerige jurisprudentiebespreking levert dit onderzoek een wetenschappelijke bijdrage aan de discussie over de toepassing en uitbreiding van artikel 13b Opiumwet. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | Rabobank, Mensenrechten, Witwassen, Criminele organisatie, Concernaansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. dr. M.J. Hornman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Witwassen en deelname aan een criminele organisatie worden in de literatuur naar voren gebracht als mogelijke opties om indirecte betrokkenheid van Nederlandse ondernemingen bij ernstige mensenrechtenschendingen te redresseren. In deze bijdrage worden die mogelijkheden nader geanalyseerd aan de hand van een concrete casus: de vermeende betrokkenheid van de Rabobank bij witwasactiviteiten voor de Mexicaanse drugskartels in de VS. De aangifte die door SMX Collective is gedaan tegen de bank roept namelijk diverse juridisch interessante vragen op over toerekening in concernverhoudingen; een onderwerp dat tot op heden relatief onderbelicht is gebleven in literatuur en jurisprudentie en derhalve aandacht verdient. |
Artikel |
Advocaat + misbruik + fiscaal verschoningsrecht = som van misverstandenHet verschoningsrecht van advocaten: kanttekeningen bij hardnekkige misverstanden en inzicht in aspecten van het toezicht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | advocaten, verschoningsrecht, misbruik, toezicht, deken |
Auteurs | Mr. E. van Empel en Mr. P.N. van Regteren Altena |
SamenvattingAuteursinformatie |
De beleidsvoornemens vervat in de brief van staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes (17 januari 2017, kenmerk 2017-0000009661) voor zover gericht op het ‘wettelijk fiscale verschoningsrecht’ van advocaten geven toezichthouders op advocaten aanleiding om hardnekkige misverstanden over het verschoningsrecht voor advocaten onder de loep te nemen en het toezicht op advocaten en de rol van de deken bij een beroep op verschoningsrecht te belichten, indien degene die met een beroep op verschoningsrecht wordt geconfronteerd daar om vraagt. |
Artikel |
Fair play in het fiscale strafrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Informeel verschoningsrecht, Fair play, Belastingadviseur |
Auteurs | Mr. A.M.E. Nuyens en Mr. P.C. Melse |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel staat het informeel verschoningsrecht centraal. Dit buitenwettelijke verschoningsrecht, door de Hoge Raad gedefinieerd als het fair play-bginsel vindt zijn oorsprong in het fiscale recht. Een korte introductie zal worden gegeven over de verregaande controlebevoegdheden van de Belastingdienst alsook over wettelijk fiscale verplichtingen van een belastingplichtige en de samenwerking ter voldoening daaraan met een belastingadviseur. De (in bepaalde gevallen te opportunistische) keuzemogelijkheid in het fiscaal punitieve stelsel komt aan bod en waarom juist in dit stelsel de belastingadviseur zich zou moeten kunnen verschonen. Daarna wordt beargumenteerd waarom het informeel verschoningsrecht ook doorwerking heeft, althans behoort te hebben in het strafrecht. Tot slot wordt stilgestaan bij de recente ontwikkelingen met betrekking tot het verschoningsrecht. |
Artikel |
Conform de eer en waardigheid van het beroep van belastingadviseurEen beschouwing van de aard en omvang van het tuchtrecht voor belastingadviseurs |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | verenigingstuchtrecht, niet-wettelijk tuchtrecht, belastingadviseurs, RB, NOB |
Auteurs | Mr. drs. R.E. Dohmen RA AA en Prof. dr. mr. R.N.J. Kamerling RA |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het verenigingstuchtrecht voor belastingadviseurs van de NOB en RB besproken. Eerst volgt een korte tour d’horizon langs de kaders van het verenigingstuchtrecht, waarbij blijkt dat de burgerlijke rechter zijn stem nadrukkelijk heeft laten horen bij het vormgeven van die kaders. Daarna volgen de conclusies van een inventariserend onderzoek onder alle (ruim 170) uitspraken die de tuchtrechters van de NOB en RB hebben gedaan en die tot augustus 2016 openbaar zijn gemaakt. Aan welke categorieën van laakbaar handelen maken belastingadviseurs zich op basis van de tuchtrechtrechtelijke jurisprudentie het vaakst schuldig en hoe wordt dit laakbaar handelen gesanctioneerd? De auteurs stellen vast dat het NOB-tuchtrecht in de kern wel voldoet, maar dat het beter kan. Het RB-tuchtrecht heeft echter een langere weg te gaan. |
Artikel |
Een extra termijn van de Brzo-omgevingsdiensten voor het indienen van het VR: gunst of niet? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | strafrecht, handhaving, vertrouwensbeginsel, Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo), Gedogen |
Auteurs | Mr. B. d’Hooghe en mr. C.J. IJdema |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bedrijven die onder het zwaarste regime van het nieuwe Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (hierna Brzo 2015) vallen, hadden vóór 1 juni 2016 een veiligheidsrapport moeten indienen dat aan de eisen van het Brzo 2015 voldoet. Dat was in de praktijk problematisch omdat inwerkingtreding van de Regeling risico’s zware ongevallen 2015 lang op zich heeft laten wachten en de PGS 6-richtlijn nog niet definitief is aangepast. Om die reden hebben de Brzo-omgevingsdiensten aan bestaande inrichtingen laten weten dat een ‘begunstigingstermijn’ zal worden geboden tot en met 1 januari 2017 om te voldoen aan het Brzo 2015. Wij hebben onderzocht of Brzo-bedrijven op basis van de brief inderdaad langer de tijd mochten nemen om een nieuw veiligheidsrapport in te dienen, of dat zij daardoor op het verkeerde been zijn gezet. |