De persoonlijke levenssfeer van een slachtoffer wordt beschermd door het klachtvereiste. De klacht was bedoeld als een uitdrukkelijk verzoek om vervolging. De vraag is hoe het er nu voor staat. In de wet lijkt het onderscheid tussen delicten die wel of geen klacht vereisen willekeurig en deels verouderd geworden. In de rechtspraak wordt behoudens contra-indicaties ruimhartig een bedoeling tot vervolging vastgesteld als de klacht ontbreekt. De wetgever wil de klacht behouden, maar lijkt niet enthousiast deze te eisen bij een nieuwe strafbaarstelling. De conclusie is dat het klachtvereiste ten dode opgeschreven is. Twee mogelijkheden in deze uitzichtloze situatie worden besproken. |
Artikel |
Klachtdelicten: de stand van zaken in de wet en jurisprudentieHoe een uitdrukkelijk verzoek om twijfel uit te sluiten een dode letter geworden is |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | klacht, (klacht)termijn, persoonlijke levenssfeer, opportuniteit |
Auteurs | Mr. P.M. (Maaike) Kampen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | gevaarlijk rijgedrag, rechtsvergelijking, roekeloosheid, te duchten gevaar, wegpiraat |
Auteurs | Mr. R. (Rob) ter Haar en Mr. dr. M.J. (Mark) Hornman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel 5a WVW vult het ‘strafgat’ tussen de artikelen 5 en 6 WVW voor die gevallen waarin ernstig verkeersgevaarlijk gedrag zonder noemenswaardige gevolgen blijft. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | jeugdstrafrecht, jeugdstrafprocesrecht, IVRK, rechtsbijstand, tenuitvoerlegging |
Auteurs | Mr. drs. M. (Marije) Jeltes |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden de belangrijkste ontwikkelingen vanaf juni 2019 met betrekking tot het jeugdstraf(proces)recht uit de doeken gedaan. Zo worden de wijziging van het Wetboek van Strafvordering na implementatie van Richtlijn 2016/800/EU en de Wet USB besproken. Daarnaast zal inzicht worden gegeven in beleid over onder meer DNA-afname, verblijf in politiecellen en de reprimande. Ook een nieuw General Comment van het VN-Kinderrechtencomité en een mondiaal onderzoek naar vrijheidsbeneming komen aan de orde. Vervolgens worden wetsvoorstellen besproken, gevolgd door een korte reflectie op deze ontwikkelingen in het licht van het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind. |
Artikel |
Over het oogmerkbestanddeel in artikel 285b Sr, dwang en heimelijke belaging |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Oogmerk, belaging, dwang, artikel 285b Sr, heimelijke belaging |
Auteurs | Mr. A.B. (Anne-Berthe) van der Velde |
SamenvattingAuteursinformatie |
Voor belaging ex artikel 285b Sr is vereist dat de belager ten tijde van de delictsgedraging beschikte over het oogmerk ‘die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel vrees aan te jagen’. In deze bijdrage wordt de relatie tussen dit oogmerkbestanddeel en het begrip ‘dwingen’ onderzocht. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de door de indieners van het wetsvoorstel beoogde werking van het bestanddeel niet tot uitdrukking is gekomen in de rechtspraak. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de gevolgen voor (de toegevoegde waarde van) het oogmerkbestanddeel, van het oordeel van de Hoge Raad dat ook stiekem verrichte gedragingen als belaging kunnen worden aangemerkt. |
Artikel |
De ‘Blue Whale Challenge’ en het strafrechtEen strafrechtelijke analyse van een spel dat automutilatie en zelfmoord promoot, is er noodzaak tot strafrechtelijke heroriëntatie? |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Blue Whale Challenge, aanzetten tot zelfdoding, hulp bij zelfdoding, artikel 294 Sr, zelfmoordspel |
Auteurs | Mr. S. (Sam) van den Akker |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het weerzinwekkende zelfmoordspel de ‘Blue Whale Challenge’ geanalyseerd. De auteur staat in het artikel stil bij de strafbaarstellingen van het aanzetten tot zelfdoding en het bieden van hulp bij zelfdoding, waarna een analyse volgt van de ‘Blue Whale Challenge’ naar Nederlands strafrecht. In deze bijdrage wordt door de auteur gezocht naar andere strafrechtelijke grondslagen om in een vroeg(er) stadium van deze ‘challenge’ in te grijpen. De bijdrage wordt afgesloten met een voorstel voor een nieuwe strafbepaling, mede ingegeven door de positieve verplichtingen van het EVRM. |
Artikel |
Italiaanse toestandenInterne en externe deelneming aan een criminele (maffia-)organisatie |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Italiaans recht, deelneming aan een criminele maffiaorganisatie, strafrechtelijke aansprakelijkheid, facilitators, externe en interne deelneming |
Auteurs | Mr. dr. L.J.J. (Laura) Peters |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Italië kunnen faciliterende beroepsbeoefenaars als louche notarissen, advocaten en rechters, en ook andere facilitators die een maffiaorganisatie ondersteunen zonder daarvan lid te zijn, worden vervolgd wegens ‘externe deelneming aan een criminele maffiaorganisatie’. Die strafrechtelijke aansprakelijkheid is controversieel en leidt al decennialang tot debatten in de rechtspraak en literatuur. Deze bijdrage bespreekt de ontwikkeling van de Italiaanse strafrechtelijke aansprakelijkheid wegens externe en ook interne deelneming aan een maffiaorganisatie, en vervolgens de vraag of facilitators van criminele organisaties naar Nederlands recht vervolgd (zouden kunnen) worden wegens algemene deelneming aan deelneming aan een criminele organisatie. |
Artikel |
De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de eigenaar of huurder van een henneppandEen verkenning en analyse van de jurisprudentie van de Hoge Raad |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | strafrechtelijke aansprakelijkheid, eigenaar/huurder henneppand, hennepkwekerij, telen, opzettelijk aanwezig hebben |
Auteurs | Mr. N. (Nienke) Seijlhouwer-de Visser |
SamenvattingAuteursinformatie |
Door middel van een bespreking en analyse van de rechtspraak van de Hoge Raad worden in deze bijdrage de grote lijnen geschetst van de voorwaarden waaronder strafrechtelijke aansprakelijkheid van de eigenaren of huurders van henneppanden kan worden aangenomen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen het telen van hennep en het opzettelijk aanwezig hebben daarvan. Daarnaast wordt het verschil tussen beide gedragingen belicht. Hiermee is beoogd de feitenrechter enige handvatten te bieden bij de beantwoording van de soms lastige vraag of de eigenaar of huurder van een pand in voorliggende zaken verantwoordelijk kan worden gehouden voor de daarin aangetroffen hennepkwekerij. |
Artikel |
De witwasgedragingen van de a-grond van artikel 420bis Sr nader beschouwd |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | witwassen, bewijs, verbergen of verhullen, kwalificatie-uitsluitingsgrond |
Auteurs | Mr. dr. F.C.W. (Fanny) de Graaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staan de verschillende witwasgedragingen centraal die strafbaar zijn gesteld in artikel 420bis lid 1, aanhef en onder a, Sr (de a-grond). Onderzocht wordt wat de verschillen tussen de in de a-grond opgenomen witwasgedragingen zijn en hoe die kunnen worden verklaard. Daarnaast wordt de verhouding tussen voornoemde witwasgedragingen en de kwalificatie-uitsluitingsgrond nader onderzocht. Daarbij wordt voorgesteld de kwalificatie-uitsluitingsgrond anders in te vullen. |
Artikel |
De stelselmatige informatie-inwinning van artikel 126j Sv: transparantie als noodzakelijke voorwaarde voor een effectieve rechtmatigheids- en betrouwbaarheidstoets |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | undercovermethode, Mr. Big, verklaringsvrijheid, art. 126j Sv, jailplant |
Auteurs | Mr. dr. S. (Sven) Brinkhoff |
SamenvattingAuteursinformatie |
Eind 2019 wees de Hoge Raad twee arresten in zaken waarin de Mr. Big-methode is ingezet om bewijsmateriaal, in de zin van een bekennende verklaring van de verdachte, te vergaren. In beide zaken is de inzet van deze methode gebaseerd op artikel 126j Sv, het stelselmatig inwinnen van informatie. Naar aanleiding van voornoemde arresten staat de auteur stil bij de verschijningsvormen van de bevoegdheid tot het stelselmatig inwinnen van informatie anno nu en de (juridische) bijzonderheden die daaraan verbonden zijn. Tevens pleit de auteur voor meer transparantie over de inzet van deze undercovermethode als een noodzakelijke voorwaarde voor een effectieve rechtmatigheids- en betrouwbaarheidstoets. |
Artikel |
De Euthanasiearresten van de Hoge Raad: lessen voor de toekomstEen analyse van het strafrechtelijk en tuchtrechtelijk arrest in de zaak ‘Kastanje’ |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | euthanasie, dementie, artikel 293 Sr, wilsbekwaamheid |
Auteurs | Mr. J.T.E. (Tim) Vis |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur analyseert de in de zaak ‘Kastanje’ gewezen arresten, waarin de Hoge Raad heeft bepaald dat euthanasie bij door voortgeschreden dementie wilsonbekwaam geworden patiënten, op grond van een schriftelijke wilsverklaring, onder voorwaarden is toegestaan. De auteur bespreekt waarom de thematiek in zowel de medische als juridische praktijk tot discussie leidde, beschrijft de bijzondere rechtsgang en het normenkader dat de Hoge Raad heeft vastgesteld en destilleert lessen voor de toekomst. Daarbij gaat hij in op de herijking van de positie van het strafrecht in de euthanasiepraktijk, de rol van het openbaar ministerie daarbij en ontwikkeling van de ‘medisch-professionele norm’. |
Artikel |
Over de omvang van het hoger beroepDe uitleg van de tenlastelegging en de beperking van het hoger beroep nader beschouwd |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | artikel 407 Sv, artikel 423 Sv, partieel appel, uitleg, tenlastelegging |
Auteurs | Mr. M. (Menco) Rasterhoff en Mr. D. (Dino) Bektesevic |
SamenvattingAuteursinformatie |
In hoger beroep bestaat regelmatig onduidelijkheid over de uitleg van de tenlastelegging en de vraag of sprake is van cumulatieve feiten. In deze bijdrage verkennen de auteurs het wettelijk systeem en de mogelijke belangen bij beperking van het hoger beroep. Vervolgens analyseren zij de rechtspraak van de gerechtshoven en doen zij enkele aanbevelingen. |
Artikel |
Poging middels voorwaardelijk opzetDient er in concreto sprake te zijn geweest van een aanmerkelijke kans? |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | poging, uiterlijke verschijningsvorm, aanmerkelijke kans, opzet, objectieve derde |
Auteurs | Mr. R. (Rob) ter Haar en Mr. dr. M.J. (Mark) Hornman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Welke rol speelt de aanmerkelijke kans bij de vraag of er sprake is van een strafbare poging? De auteurs betogen dat voor de beantwoording van de vraag of een kans aanmerkelijk is aansluiting moet worden gezocht bij het perspectief van de objectieve derde die, direct voorafgaand aan het moment van handelen, meekijkt over de schouder van de dader en die alleen die feiten en omstandigheden kent die de dader kent. Bepalend is of deze objectieve, in de schoenen van de dader staande, derde op basis van die kennis zou oordelen dat de mogelijkheid dat het voorziene gevolg zal intreden reëel en niet onwaarschijnlijk is. |
Artikel |
Groepsbelediging en vrijheid van meningsuiting |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | artikel 137c Sr, artikel 10 EVRM, maatschappelijk debat, onnodig grievend, politicus |
Auteurs | Mr. dr. A.J. (Aernout) Nieuwenhuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat groepsbelediging centraal. De auteur onderzoekt op welke wijze de rechter bij de uitleg van artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht rekening dient te houden met de betekenis van de vrijheid van meningsuiting. De auteur bespreekt daartoe onder meer EHRM-jurisprudentie en de toepassing van het ‘drietrapsmodel’ van artikel 137c Sr in de Nederlandse rechtspraak. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | dood verdachte/veroordeelde, ontvankelijkheid OM, artikel 69 Sr, artikel 6:1:21 Sv, artikel 16 Wet op de economische delicten |
Auteurs | Mr. dr. E.M. (Eelco) Moerman en Mr. dr. J.H.B. (Joeri) Bemelmans |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staan de auteurs stil bij de straf(proces)rechtelijke gevolgen van de dood van de verdachte of veroordeelde en de ratio van die gevolgen. Onderzocht wordt welke uitzonderingen er bestaan op het uitgangspunt dat de rechten tot strafvervolging en strafexecutie vervallen door de dood van de verdachte of veroordeelde en of het uitgangspunt en de uitzonderingen daarop een coherent systeem vormen. Voorgesteld wordt om enkele bijzondere sanctiemodaliteiten te schrappen en om een commune maatregel te introduceren waarmee kan worden voorkomen dat in beslag genomen goederen die van misdrijf afkomstig blijken, aan de erfgenamen van de overledene ten deel vallen. |
Artikel |
Begrijpelijk ten laste leggenZo’n vijfentwintig jaar later… |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | grondslagleer, modernisering strafvordering, informatiefunctie, grondslagstelsel, kern van de beschuldiging |
Auteurs | Mr. dr. J. (Jan) Boksem |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage blikt de auteur terug op zijn proefschrift (Jan Boksem, Op den grondslag der telastlegging. Beschouwingen naar aanleiding van het Nederlandse grondslagstelsel, (diss. Nijmegen), Nijmegen: Ars Aequi Libri 1996.). De auteur stelt opnieuw de vraag of een leesbare / voor eenieder begrijpelijke tenlastelegging zou kunnen worden ingepast in het Nederlandse grondslagstelsel, zonder dat dit ten koste gaat van de voordelen van dit stelsel. Bij de beantwoording van die vraag worden onder meer de voorstellen die zijn gedaan in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering en recente rechtspraak van de Hoge Raad betrokken. |
Artikel |
Beslag op levende dieren, knelpunten |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | strafvorderlijk beslag, dieren, artikel 552a Sv, proportionaliteit, machtiging vervreemding |
Auteurs | Mr. J.L. (Jaap) Baar |
SamenvattingAuteursinformatie |
De inbeslagname van een levend dier wordt beheerst door dezelfde regels die van toepassing zijn op levenloze voorwerpen. Omdat de stringente toets waaraan het beklag is onderworpen volgens de auteur in de praktijk tot onwenselijke uitkomsten leidt, betoogt hij dat met in beslag genomen dieren anders moet worden omgegaan dan met andere voorwerpen. Daartoe wordt een vergelijking gemaakt met de bestuursrechtelijke bewaring, wordt de machtiging tot vervreemding besproken en passeert de proportionaliteitstoets in het kader van beklagprocedures de revue. De auteur stelt voor de beklagrechter de mogelijkheid te geven teruggave onder voorwaarden te bewerkstelligen. |
Artikel |
Zorgen om zeden |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | artikel 139h Sr, kinderpornografie, grooming, seksuele intimidatie in de openbare ruimte, seks tegen de wil |
Auteurs | Mr. S.F.J. (Sidney) Smeets |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tegen de achtergrond van de reeds aangekondigde integrale herziening en modernisering van de zedenmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht en in relatie tot recente en in voorbereiding zijnde strafbaarstellingen op zedengebied brengt de auteur in deze bijdrage een aantal ‘zorgen om zeden’ voor het voetlicht. De auteur wil de wetgever daarmee handvatten aanreiken om de zedentitel inhoudelijk en systematisch tot een helder en werkbaar geheel om te vormen |
Artikel |
De strafbare voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie in artikel 140 lid 2 Sr nader beschouwd |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | voortzetting werkzaamheid, artikel 140 lid 2 Sr, verboden organisatie, deelneming, motorclub |
Auteurs | Mr. dr. A.N. (André) Kesteloo |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel gaat over de strafbaarstelling in artikel 140 lid 2 Sr en de uitleg van het bestanddeel ‘de voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie’ in het licht van de wetsgeschiedenis, recente opvattingen in de literatuur en aankomende wetgeving |
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | lex certa, seksueel beeldmateriaal, afbeelding van seksuele aard, openbaar maken, artikel 139h Sr |
Auteurs | Mr. M. (Michael) Berndsen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 januari 2020 is een verbod op misbruik van seksueel beeldmateriaal in werking getreden. Het nieuwe artikel 139h Sr verbiedt het zonder toestemming vervaardigen van seksueel beeldmateriaal, het beschikken over zulk materiaal en het openbaar maken ervan. Bij het wetsvoorstel werden vanuit het parlement en de strafrechtketen de nodige kanttekeningen geplaatst. Ondanks amendementen die de strafbepaling wezenlijk hebben veranderd, is niet aan alle kritiekpunten uit de parlementaire behandeling tegemoetgekomen. In dit artikel wordt artikel 139h kritisch beschouwd, waarbij onder meer de afbakening van de bestanddelen centraal staat (lex certa). Eerst wordt kort stilgestaan bij de aanleiding voor de wetswijziging en de parlementaire behandeling ervan. Vervolgens staat het wetsartikel zelf centraal. Daarna worden enkele knelpunten van deze strafbaarstelling besproken. |
Artikel |
Contempt of court als inspiratiebron voor de Nederlandse strafrechtspleging |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | common law, niet-naleving van rechterlijke beslissingen, goede strafrechtspleging, contempt by publication, rechterlijk gezag |
Auteurs | Mr. dr. M. (Marianne) Lochs |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel is gebaseerd op het proefschrift Contempt of court. Een meerwaarde voor de goede strafrechtspleging in Nederland?. De auteur zet uiteen wat onder ‘contempt of court’ moet worden verstaan en gaat in op de vraag of het instrument een zinvolle bijdrage kan leveren aan de waarborging van een goede strafrechtspleging in Nederland. |