In toenemende mate wordt in het penitentiair beleid niet alleen de doelmatigheid, maar ook de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde vooropgesteld. Dit laatste geschiedt dan vanuit de neoliberale responsabiliseringsgedachte dat het gevangeniswezen zich nog slechts hoeft in te spannen om de gedetineerde zelf in staat te stellen zich op zijn terugkeer in de samenleving voor te bereiden, mits en zolang hij dat zelf tenminste wil, zich daarvoor inzet en daar ook zijn verantwoordelijkheid voor neemt. Deze bijdrage bespreekt enkele voorbeelden van de doorgevoerde en aangekondigde veranderingen in het penitentiair recht en betoogt dat deze wijzigingen al met al een forse achteruitgang van de rechtspositie van en rechtszekerheid voor gedetineerden met zich brengen. |
Artikel |
Duizelingwekkende en zorgwekkende ontwikkelingen in de rechtspositie van gedetineerden |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Sanctierecht, Detentie, Rechtspositie gedetineerden, Penitentiair beleid |
Auteurs | Prof.mr. S. (Sanne) Struijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De beperkte toepasbaarheid van artikel 173a en 173b Sr in de praktijk |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Milieustrafrecht, Gemeengevaarlijke milieudelicten, Vervolging milieudelicten, Bijzondere opsporingsinstanties |
Auteurs | Mr. M. (Marleen) Velthuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
In milieuzaken wordt met enige regelmaat door (bijzondere) opsporingsinstanties een verdenking geuit van overtreding van artikel 173a of 173b Sr. Kort gezegd wordt een (rechts)persoon er dan van verdacht dat hij opzettelijk, of door zijn schuld, een stof in de bodem, lucht of het oppervlaktewater heeft gebracht, waardoor gevaar voor de openbare gezondheid te duchten was. Tot een vervolging voor deze gemeengevaarlijke milieudelicten komt het minder vaak. Bovendien blijkt dat in de zaken waar het Openbaar Ministerie (OM) wel besluit tot vervolging, dit niet zelden tot een vrijspraak leidt. In dit artikel wordt onderzocht in hoeverre de artikelen 173a en 173b Sr in de praktijk met succes worden toegepast en of een uitbreiding of aanpassing van de wetgeving noodzakelijk is in dat licht. |