De verbeurdverklaring wint terrein op het gebied van afpakken, ook in financiële fraudezaken. Doordat zowel de verbeurdverklaring als de ontnemingsmaatregel worden ingezet voor het ‘afpakken’ van crimineel vermogen, vervagen de karakters van de verbeurdverklaring en de ontneming. Het dubbel raken van de betrokkene dient gelet op de proportionaliteit van de bestraffing te worden voorkomen. Deze bijdrage bespreekt de implicaties hiervan en de mogelijkheden om verweer te voeren. |
Artikel |
Kroniek Formeel strafrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2017 |
Auteurs | Ben Polman, Max den Blanken, Frezia Aarts e.a. |
Artikel |
De verbeurdverklaring als ontnemingsinstrument |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | Verbeurdverklaring, Afpakken, Wederrechtelijk verkregen voordeel, Crimineel vermogen |
Auteurs | Mr. G.M. Boezelman en Mr. M. Coenen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Ontneming van wederrechtelijk voordeel in geval van witwassen; gebreken in de motivering van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, Witwassen, Verbeurdverklaring, Motiveringsplicht |
Auteurs | Mr. T. Groenendijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
De rechter oordeelt ogenschijnlijk snel dat voorwerpen waarvan is bewezenverklaard dat zij zijn witgewassen wederrechtelijk voordeel zijn en miskent hierdoor het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel, namelijk dat alleen de criminele verdiensten mogen worden afgepakt. De rechter moet de schatting van het WVV voldoende motiveren en onderzoek doen naar het daadwerkelijke WVV van betrokkene. |
Artikel |
Verkrijgende verjaring, tussen rechtszekerheid en individuele rechtvaardigheid |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | verkrijgende verjaring, goede trouw, onrechtmatige daad, schadevergoeding in natura |
Auteurs | Mr. M.L. Tuil |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest Gemeente Heusden/X geeft een baanbrekend oordeel over de rechten van degene die zijn goed is verloren als gevolg van verkrijgende verjaring. Deze persoon kan zijn goed ná de verjaringstermijn bij wege van schadevergoeding in natura opvorderen bij degene die het als gevolg van verkrijgende verjaring heeft verkregen, mits deze persoon wist aan wie het goed toebehoorde en het desondanks in bezit heeft genomen en niet heeft teruggegeven. |
Artikel |
Internetbankieren: veiligheidspercepties van gebruikers |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Veiligheid, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | Risicoperceptie, Online bankfraude, Slachtofferschap, Informatiebeveiliging |
Auteurs | Jurjen Jansen, Nicolien Kop en Wouter Stol |
SamenvattingAuteursinformatie |
In today’s society, full use is made of online banking. This makes safety and security of online banking an important issue. Two significant threats to users of online banking in The Netherlands are phishing and malware attacks. In this study, an end-user perspective is adopted to study customers’ perceptions regarding safety and security of online banking. A unique feature to this study is that we explore – besides other predictor variables – the relationship between online banking fraud victimization and risk perception. We have made a distinction between three types of victimization: 1) self-experienced victimization, 2) victimization of acquaintances, such as family and friends, and 3) having heard of stories in the media about online banking fraud victimization. Based on a secondary analysis of data from 1200 Dutch users of online banking, collected through an online survey, we conclude that participants perceive their risk of online banking fraud to be small. In general, participants have little experience with victimization, both themselves (2.3%) and in social settings (29.6%). Three quarters of the respondents (75.6%) are aware of victimization of online banking fraud by means of media coverage. Direct and indirect victimization, however, have almost no influence on risk perception regarding online banking fraud. Risk perception is mainly determined by perceived vulnerability, that is, the estimated probability of becoming a victim of online banking fraud. Furthermore, perceived severity or impact of online banking fraud and the degree of trust in online banking contribute to some extent to risk perception. In total, 64.0% of variance in risk perception was explained by the predictors perceived vulnerability, perceived severity, locus of control, trust in online banking, (in)direct experiences with victimization (self, acquaintances and media) and demographic variables (gender, age, educational level and work status). The results of this study may help to improve communication about risks regarding online banking. |
Artikel |
Een verkenning van de vorderingsbevoegdheid van de Wet op de economische delicten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | Wet op de economische delicten, vordering, art. 19 WED, art. 126nd Sv, bevoegdheden |
Auteurs | Mr. G.J. van der Zon en Mr. L.E.M. Dallau |
SamenvattingAuteursinformatie |
De ruimere bevoegdheden die de Wet op de economische delicten kent in vergelijking met het Wetboek van Strafvordering worden in de opsporingspraktijk te weinig benut. |
Artikel |
Over een Stradivarius, de processuele functie van bezit en de beschikkingsbevoegdheid van de lasthebber |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | beschikkingsbevoegdheid, overdracht, derdenbescherming, bezitsvermoeden, consignatie |
Auteurs | Mr. F. Damsteegt-Molier |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een arrest van de Hoge Raad besproken dat betrekking heeft op de eigendom van een Stradivarius. Aan de orde komen de bezitsvermoedens van art. 3:109 en 3:119 BW, de beschikkingsbevoegdheid van de tussenpersoon die op eigen naam een zaak verkoopt en levert aan een derde, en wat de gevolgen voor de derde zijn als die tussenpersoon niet beschikkingsbevoegd blijkt. |