Beginselen van behoorlijk procesrecht nemens sinds de dagen van Van Boneval Faure een plaats in in het burgerlijk procesrecht en winnen nog steeds aan belang. Aan de tweeconclusieregel, die de mogelijkheden om de rechtsstrijd in hoger beroep te wijzigen of uit te breiden aan banden legt, liggen met name de beginselen ten grondslag van toegang tot de rechter, hoor en wederhoor, berechting binnen een redelijke termijn en de partijautonomie. Ook de uitzonderingen op de regel laten zich goed verklaren uit beginselen van behoorlijk procesrecht. |
Artikel |
De tweeconclusieregel en beginselen van burgerlijk procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | tweeconclusieregel, rechtsstrijd in hoger beroep, beginselen van behoorlijk procesrecht |
Auteurs | Frank Kroes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Inspraak in de rechtspraak; de rol van derden in de procedureVerslag van de voorjaarsvergadering 2018 van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2018 |
Auteurs | Jacobus Dammingh en Marijn van den Berg |
Auteursinformatie |
Artikel |
Eens gekweten blijft gekweten?De Hoge Raad over het verschil tussen betaling, bewijs van betaling en kwijtschelding |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2018 |
Trefwoorden | kwijting, kwitantie, kwijtschelding, afstand, vaststellingsovereenkomst |
Auteurs | Mr. J.B.R. Regouw |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een kwijtingsverklaring is in beginsel slechts een bewijs van betaling, behoudens tegenbewijs. Het verlenen van kwijting houdt niet automatisch een kwijtschelding in. Voor kwijtschelding is een afspraak vereist dat het verschuldigde bedrag niet hoeft te worden voldaan, of een vaststellingsovereenkomst over de omvang van een onzekere of betwiste schuld. |
Artikel |
Deken in tijden van Haagse tegenwind |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2018 |
Auteurs | Sabine Droogleever Fortuyn en Sander Foederer |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | omgevingsrecht, strategisch procederen, Urgenda |
Auteurs | Prof. mr. G.A. (Gerrit) van der Veen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel gaat nader in op het strategisch procederen in het milieurecht en begint met een korte terreinverkenning. Aan de orde komt welke mogelijkheden al bestonden om vraagstukken aan de rechter voor te leggen en wat nu daadwerkelijk nieuw is. Vervolgens wordt bezien welke beperkte mogelijkheden de bestuursrechter heeft om zich over grote maatschappelijke vragen te uiten, en hoe de burgerlijke rechter met grote maatschappelijke vragen recent is omgegaan. Daarbij komen twee aandachtspunten van civiele procedures aan de orde. Deze leiden tot de conclusie dat het nog maar de vraag is of bereikte successen beklijven. |
Artikel |
De bakens verzet (!?)De civiele rechter in milieuzaken tegen de overheid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | omgevingsrecht, strategisch procederen, rechtsbescherming, Urgenda |
Auteurs | Prof. mr. E. (Eddy) Bauw |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel bevat een reflectie op de stand van zaken waar het gaat om de behartiging van het milieubelang door middel van het privaatrecht. Een dergelijke reflectie begint in het verleden: hoe zijn wij gekomen waar wij nu zijn? En strekt zich uit naar de toekomst: welke ontwikkeling is te verwachten en wat is wenselijk? In deze bijdrage staan deze vragen centraal. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Prejudiciële procedure, Hof van Justitie van de Europese Unie, Nationale rechters, Motieven om te verwijzen, rechtspolitiek |
Auteurs | Dr. Jasper Krommendijk LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft baanbrekende uitspraken gedaan, vooral als gevolg van prejudiciële vragen van nationale rechters op grond van art. 267 VWEU. Het zijn vooral niet-verwijzingsplichtige lagere rechters geweest die voor deze aanvoer hebben gezorgd. Dit artikel onderzoekt hoe dit kan worden verklaard en kijkt naar de motieven van Nederlandse lagere rechters om al dan niet prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ. Het doet dit op basis van interviews met 22 rechters en een uitgebreide juridische analyse van uitspraken. Dit artikel toont aan dat met name pragmatische en praktische overwegingen een rol spelen bij het besluit om te verwijzen. Daarnaast laat dit artikel zien dat er meer verschillen zijn binnen een lidstaat dan tussen lidstaten onderling, met name tussen gerechtelijke instanties en individuele rechters. |
Artikel |
Lokale invulling van open normen |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | concordantiebeginsel, wetgeving, rechtspraak, uitleg, systematiek |
Auteurs | Mr. J. de Boer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt in het artikel concordantie van wetgeving en in rechtspraak, alsmede eventuele Europese invloeden in de West via het concordantiebeginsel. |
Artikel |
Rechtsmacht in de rechtspersoonTwee arresten, één forum voor corporate geschillen? |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 8-9 2018 |
Trefwoorden | rechtsmacht, artikel 24 EEX, artikel 8 EEX, exclusieve bevoegdheid, corporate geschillen |
Auteurs | Mr. K.A.M. van Vught |
SamenvattingAuteursinformatie |
Welke rechter is bevoegd geschillen in een rechtspersoon te beslechten? Deze academisch ingestoken bijdrage bespreekt de arresten E.ON Czech/Dêdouch en Inversiones/Cancun II. Auteur bepleit een ruime uitleg van de exclusieve bevoegdheid van artikel 24 sub 2 EEX, zodanig dat een forum societatis in het verschiet ligt. |
Artikel |
Ambtshalve toetsing en het ‘aureool’ van de openbare orde bij overeenkomsten in strijd met een wettelijke norm |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2018 |
Trefwoorden | ambtshalve toepassing, overeenkomst, nietigheid, Wft, artikel 3:40 BW |
Auteurs | Mr. P.W. den Hollander |
SamenvattingAuteursinformatie |
Moet de rechter toetsen of een overeenkomst in strijd is met een wettelijke norm en daarmee nietig, als partijen dat niet aanvoeren? In HR 1 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:818 (Rabobank/X) bevestigt de Hoge Raad dat deze verplichting is beperkt tot wettelijke normen van openbare orde. Dat is toe te juichen. |
Artikel |
Wraken moeilijker?Hoge Raad stelt nieuwe grenzen aan wraken |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 9 2018 |
Auteurs | Francisca Mebius en Inge van Mil |
Auteursinformatie |
Artikel |
De waarheid bij de eigen aangifte tot faillietverklaring |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2018 |
Trefwoorden | eigen aangifte faillissement, waarheidsplicht, Insolventieprocesrecht |
Auteurs | Prof. mr. B. Wessels |
SamenvattingAuteursinformatie |
De ratio van art. 362 lid 2 Faillissementswet leidt tot analogische toepassing van de procesrechtelijke regels uit het Rv op in de wet voorkomende insolventieprocedures. Betoogd wordt dat voor analogie van de waarheidsplicht ex art. 21 Rv bij de eigen aangifte tot faillietverklaring geen plaats is. |
Artikel |
Een legal transplant in het Curaçaose belastingrechtDe komst van de winstbelasting naar Curaçao |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | Landsverordening op de winstbelasting 1940, legal transplant, vrijstellingen, Indische vennootschapsbelasting, winstbelasting Curaçao |
Auteurs | Mr. P.E. Muller en Prof. mr. L.J.J. Rogier |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel staan de auteurs stil bij de komst van de winstbelasting naar Curaçao. Ze gaan in op de betekenis van de legal transplant en de Indische voorloper hiervan. Ook de vrijstellingen in de huidige wettekst met betrekking tot aan olie gerelateerde werkzaamheden zullen aan bod komen. Tot slot concluderen de auteurs dat er sprake is van een legal transplant in de oorspronkelijke betekenis van het woord. De Curaçaose winstbelasting is bijkans een kopie van de Indische vennootschapsbelasting. |
Artikel |
Kroniek Insolventierecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 8 2018 |
Auteurs | Jaap van der Meer, Floris Dix, Suzan Winkels-Koerselman e.a. |
Artikel |
De begrafenis- en crematiewetgeving van Curaçao, Aruba, Sint Maarten en de BES-eilanden |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | begrafeniswetgeving, crematiewetgeving, concordantiebeginsel, rechtsvergelijking, Wet op de lijkbezorging |
Auteurs | Mr. W.A.M. Hu-a-ng |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel staat de auteur stil bij de juridische procedure van het cremeren en begraven. De auteur zal daarbij ingaan op de gelijkenissen en verschillen in de relevante wetgeving van Aruba, Curaçao en de rest van het Koninkrijk. |
Artikel |
Online Dispute Resolution: een veelbelovend initiatief voor toegang tot het recht? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | toegang tot het recht, e-Court, digitalisering, Online Dispute Resolution, ODR |
Auteurs | Mr. E.M. van Gelder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tegen de achtergrond van de huidige problematiek in de civiele rechtspraak is er een toenemende interesse in de unieke mogelijkheden die ICT biedt om geschiloplossing meer toegankelijk te maken. Recent stuit Online Dispute Resolution echter op steeds meer weerstand om een onvoldoende rechtsbescherming binnen ODR-procedures. Dit artikel focust op de potentie van ODR voor de toegankelijkheid van het recht, met e-Court als casestudy. |
Artikel |
De lappendeken van de gelijkstelling van elektronisch met schriftelijk in het licht van vormvereisten en bewijskracht |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | elektronisch, schriftelijk, vorm, bewijs, gelijkstelling |
Auteurs | Mr. T.J. de Graaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
Onderzocht wordt of het elektronisch verrichten van rechtshandelingen rechtsgeldig is en dezelfde bewijskracht heeft als wanneer dat schriftelijk zou geschieden. |
Artikel |
Hoe verkrijg ik een executoriale titel?De deugdelijkheid van twee constructies onderzocht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Executoriale titel, Schikking, Proces-verbaal, Rechterlijke uitspraak |
Auteurs | Mr. M.W. Knigge |
SamenvattingAuteursinformatie |
Indien partijen ter zitting een schikking bereiken, kunnen zij een executoriale titel verkrijgen door de schikking op grond van artikel 87 lid 3 Rv /artikel 30 m lid 1 Rv (KEI) neer te leggen in een proces-verbaal. De vraag is wat geldt indien partijen buiten de zitting tot een schikking komen. In dit artikel staan twee constructies centraal die tot doel hebben om partijen in een dergelijk geval een executoriale titel te verschaffen. De eerste constructie houdt in dat de rechter uitspraak doet conform de schikking, waarbij hij een onderhandse akte aan het vonnis of de beschikking kan hechten. In de tweede constructie maakt de rechter een proces-verbaal in executoriale vorm op, waaraan hij een door partijen opgemaakte onderhandse akte met daarin de schikking hecht. In dit artikel wordt verdedigd dat beide constructies geschikt zijn om partijen een executoriale titel te verschaffen. Wel verdient de tweede constructie duidelijk de voorkeur boven de eerste. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Experimenteren, Fundamentele beginselen van procesrecht, Innovatie, Artikel 86 Rv |
Auteurs | Mr. P. Ingelse |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tot 1 juni lag een wetsvoorstel Experimentenwet rechtspleging ter consultatie voor. Volgens dit voorstel krijgt de regering met het oog op innovatie van de rechtspraak voor onbepaalde tijd de bevoegdheid om bij AMvB te experimenteren met het Nederlands burgerlijk procesrecht. Concreet wordt onder meer gedacht aan experimenten met een eenvoudige procedure voor het MKB, met een deskundige lekenrechter naast de gewone rechter en met een harmonieuze alternatieve echtscheidingsprocedure. De experimenten moeten blijven binnen de grenzen van EU-recht, verdragen en de fundamentele beginselen van procesrecht, maar verder is de bevoegdheid vrijwel ongeclausuleerd. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Redelijke grond Ontslaggrond, Rechtsfeit Rechtsgrond, Ontbindingsprocedure, Ambtshalve aanvulling, Wet arbeidsmarkt in balans (‘Wab’) |
Auteurs | mr. Marko Jovović en mr. Joren Wiewel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 16 februari 2018 wees de Hoge Raad twee beschikkingen over de wijze waarop in ontbindingsprocedures (namelijk met toepassing van het bewijsrecht) moet worden vastgesteld of sprake is van een redelijke grond. De auteurs onderzoeken in deze bijdrage wat dit oordeel betekent voor de discussie over de vraag of redelijke gronden ambtshalve moeten worden toegepast. De auteurs analyseren de beschikkingen mede aan de hand van het onderscheid tussen ‘rechtsfeiten’ en ‘rechtsgronden’. Dit onderscheid is relevant omdat de rechter rechtsfeiten op grond van artikel 24 niet ambtshalve mag aanvullen en rechtsgronden binnen bepaalde grenzen wel. |