De vaststelling van het csqn-verband wordt gezien als een feitelijke exercitie waar normatieve overwegingen geen rol spelen. In deze bijdrage wordt betoogd (1) dat dit onjuist is omdat normatieve overwegingen ook nu al een rol spelen, maar (2) dat deze overwegingen ten onrechte alleen ten gunste van het slachtoffer werken. |
Artikel |
Niet meer en niet minderOver normatieve overwegingen bij het vaststellen van causaal verband |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | condicio sine qua non, schadevergoeding, hypothetisch scenario, billijkheid, geschonden norm |
Auteurs | W.Th. Nuninga LLM MJur |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Kroniek Aansprakelijkheidsrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 6 2020 |
Auteurs | Caspar Janssens, Mirjam Louws en Stephan Geense |
Auteursinformatie |
Artikel |
Geschilbeslechting onder de Wkkgz: de theorie in de praktijkOver de regels van geschilbeslechting en bindend advies, de mogelijkheden tot vernietiging van het bindend advies en enkele praktijkperikelen in dat verband |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | klachtenprocedure, geschilprocedure, bindend advies, informatieplicht, bewijsregels |
Auteurs | Mr. dr. R.P. Wijne |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wettelijke regeling omtrent de klachten- en geschilprocedure vervat in de Wkkgz roept in de praktijk vragen op. In dit artikel wordt ingegaan op een aantal van die vragen. Voorts wordt gepoogd de vragen te beantwoorden waarbij de wettelijke kaders omtrent het bindend advies, de informatieplicht, het bewijsrecht en het personen- en familierecht worden betrokken. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | buitengerechtelijke kosten (BGK), eigen schuld, deelgeschilprocedure, billijkheidscorrectie, redelijkheidstoets |
Auteurs | Prof. mr. A.L.M. Keirse en J. Biezenaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Kan een slachtoffer dat vanwege eigen schuld zijn schade slechts gedeeltelijk vergoed krijgt, toch op kosten van de aansprakelijk gestelde wederpartij een deelgeschilprocedure voeren, of moet hij een deel van die kosten gelet op zijn eigen schuld zelf dragen? Deze bijdrage biedt een uitgebreid overzicht van het debat over deze vraag en reikt na een analyse daarvan een gedifferentieerd stappenplan aan waarmee in concrete gevallen een billijke oplossing voor de vergoeding van deze ‘buitengerechtelijke kosten’ kan worden bereikt. |
Artikel |
Schade begroten met plussen en minnen |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | schadebeperkingsplicht, eigen schuld, voordeelstoerekening, voordeelsverrekening |
Auteurs | Mr. J.B.R. Regouw |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aan de hand van rechtspraak van de Hoge Raad wordt besproken hoe de rechtsfigurent schadebegroting, schadebeperkingsplicht (eigen schuld) en voordeelstoerekening met elkaar samenhangen. De auteur betoogt dat zowel benutte als onbenutte vrijgekomen verdiencapaciteit relevant is voor de omvang van de vergoedbare schade bij onrechtmatige daad of wanprestatie. |
Artikel |
Artikel 2:11 BW: ‘doorgeefluik van aansprakelijkheid’ of ‘aansprakelijkheidsvergroter’? |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 8-9 2017 |
Trefwoorden | artikel 2:11 BW, aansprakelijkheid van bestuurders, bestuurdersaansprakelijkheid, doorgeefluik van aansprakelijkheid, aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. C.E.J.M. Hanegraaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
Hoewel de Hoge Raad in het arrest Kampschöer/Le Roux artikel 2:11 BW tot een soort ‘aansprakelijkheidsvergroter’ maakt, laat de auteur in deze bijdrage zien dat dit artikel slechts een doorgeefluik van aansprakelijkheid dient te zijn. |
Artikel |
Schuld en schadevergoedingHoe kleurt de zwaarte van de schuld van de aansprakelijke partij het schadevergoedingsdebat? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2017 |
Trefwoorden | schuld, opzet, schade(vergoeding), redelijkheid, aard van de aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. A.I. Schreuder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het schadevergoedingsrecht duikt de mate van de schuld van de aansprakelijke partij steeds op als (mogelijk) relevante factor. Bezien wordt hoe dit element het schadevergoedingsdebat kleurt. De conclusie luidt dat de betekenis van deze factor uiteindelijk beperkt lijkt, vooral omdat hij zich alleen in uiterste vormen goed laat onderscheiden. |
Artikel |
In pari delicto; als de pot de ketel verwijt |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2017 |
Trefwoorden | in pari delicto, nemo auditur, unclean hands, eigen schuld, relativiteit |
Auteurs | Prof. mr. A.L.M. Keirse en Mr. dr. B.M. Paijmans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het aloude adagium in pari delicto wordt in de jurisprudentie maar zelden in expliciete bewoordingen gebruikt. Het heeft in Nederland echter wel degelijk betekenis. Onbetamelijk gedrag van de benadeelde zou zelfs vaker reeds bij de vestiging van aansprakelijkheid in beeld moeten komen, en niet pas bij de omvang van aansprakelijkheid. |
Artikel |
Kroniek Aansprakelijkheidsrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 6 2017 |
Auteurs | Esther van Aalst, Gert-Jan de Jager, Flip van der Kraan e.a. |
Artikel |
Voordeelstoerekening: leuker kunnen wij het niet maken, wel inzichtelijker |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | artikel 6:100 BW, voordeelstoerekening, schadeverweer, toerekening naar redelijkheid, eenzelfde gebeurtenis, condicio sine qua non |
Auteurs | Mr. S.S.Y. Engelen en Prof. mr. A.L.M. Keirse |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft op 8 juli 2016 in zijn arrest TenneT/ABB een nieuwe maatstaf geformuleerd voor voordeelstoerekening. Hierbij komt hij expliciet terug op zijn eerdere rechtspraak over dit leerstuk, zoals neergelegd in artikel 6:100 BW. De nieuwe maatstaf geeft niet alleen meer houvast bij de beoordeling van een beroep op voordeelstoerekening, maar schakelt het leerstuk van voordeelstoerekening bovendien gelijk met de wijze waarop de omvang van de aansprakelijkheid op grond van artikel 6:95 tot met 6:98 BW dient te worden vastgesteld. In deze bijdrage bespreken de auteurs de inhoud en implicaties van de nieuwe maatstaf voor personenschadezaken. |
Artikel |
Opnieuw beweging in de rechtspraak voor de benadeelden van de Groningse gaswinningRb. Noord-Nederland 1 maart 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:715 |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 5 2017 |
Trefwoorden | gaswinning, aardbevingen, schade, aansprakelijkheid, immateriële schade |
Auteurs | Mr. M.J. Journée |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Rechtbank Noord-Nederland maakt in haar vonnis van 1 maart 2017 een uitzondering op het uitgangspunt dat voor toekenning van immateriële schade bij ‘zuivere’ persoonsaantastingen sprake dient te zijn van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. De benadeelden van de Groningse gaswinning kunnen derhalve voor vergoeding van immateriële schade in aanmerking komen zonder dat sprake is van geestelijk letsel. |
Artikel |
De relativiteit van wettelijke normen en de toepassing van de vereisten van causaliteit, relativiteit en toerekening bij de onrechtmatige overheidsdaadBespreking van de proefschriften van mr. P.W. den Hollander en mr. L. Di Bella |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | relativiteitsvereiste, correctie Langemeijer, causaliteit, toerekening naar verkeersopvattingen, onrechtmatige overheidsdaad |
Auteurs | Mr. R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze (dubbel)recensie worden de proefschriften besproken van Di Bella (De toepassing van de vereisten van causaliteit, relativiteit en toerekening bij de onrechtmatige overheidsdaad) en Den Hollander (De relativiteit van wettelijke normen). Hoewel de auteur het niet op alle onderdelen eens is met de bevindingen, is hij van oordeel dat beide proefschriften het debat over relativiteit en, in het geval van Di Bella, overheidsaansprakelijkheid, onmiskenbaar verder hebben gebracht. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Netherlands Journal of Legal Philosophy, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | rechtssubject, natuurlijk persoon, rechtspersoon, staat, orgaan |
Auteurs | Robert Jan Witpaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel presenteer ik een nieuwe ‘nominalistische’ theorie van de rechtssubjecten en laat ik zien waarom geen van de tot nu gepresenteerde theorieën de toets der kritiek kan doorstaan. Het artikel valt uiteen in een constructief en een kritisch deel. In het constructieve deel presenteer ik eerst de nominalistische theorie van de rechtssubjecten. Deze theorie richt zich op de persoonlijke elementen van het rechtssysteem en begrijpt rechtspersonen en organen als namen die uitsluitend bestaan binnen het rechtssysteem. In het kritische deel presenteer ik vervolgens een overzicht van de tot nu toe verdedigde theorieën van de rechtspersoon. Het gaat daarbij respectievelijk om de sociaal-biologische of organische leer, de sociologische leer, de sociologisch-juridische leer, de fictieleer en de leer van het (gepersonifieerde) normencomplex. Aan de hand van enkele algemeen geaccepteerde kenmerken van de rechtspersoon laat ik ten slotte zien waarom geen van deze alternatieve theorieën de toets der kritiek kan doorstaan. |
Artikel |
Schadebegroting bij een doorberekeningsverweer en een bijgestelde maatstaf voor voordeelstoerekening |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | Kartelschade, Passing-on verweer, Schadebegroting, Voordeelstoerekening |
Auteurs | Prof. mr. A.L.M. Keirse en Mr. dr. M. van Kogelenberg |
SamenvattingAuteursinformatie |
In lijn met Europees schadevergoedingsrecht wendt de Hoge Raad overcompensatie af. In de recente follow-on kartelschadeprocedure TenneT c.s/ABB c.s. maakt de Hoge Raad namelijk de weg vrij voor een consistente toekenning van het zogenoemde passing-on verweer. Daarbij geeft hij te kennen ruimer te zijn gaan denken over het leerstuk van voordeelstoerekening. In deze bijdrage wordt het belang van deze ontwikkelingen voor zowel het mededingingsrecht als het algemene schadevergoedingsrecht geduid. |
Artikel |
‘Elk nadeel heb z’n voordeel’: (bewijslast)problematiek rondom het passing-on verweer in kartelschadezaken |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2016 |
Trefwoorden | bewijslast, passing-on verweer, kartelschadezaken, schadeverweer, voordeelstoerekening |
Auteurs | Rogier Meijer en Erik-Jan Zippro |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt aan de hand van het arrest TenneT/ABB, de Richtlijn en de Implementatiewet ingegaan op de manier waarop wordt omgegaan met het bewijs in kartelschadezaken, in het bijzonder bij het passing-on verweer. |
Artikel |
TenneT/ABB: een mijlpaal voor kartelschade én het algemene schadevergoedingsrecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2016 |
Trefwoorden | kartelschade, voordeelstoerekening, bewijslast(verdeling), passing-on verweer, doorberekeningsverweer |
Auteurs | Mr. J.A. Möhlmann en Mr. M.R. Fidder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het TenneT/ABB-arrest van de Hoge Raad vormt een mijlpaal voor kartelschade en het algemene schadevergoedingsrecht. Het biedt duidelijkheid over het bij kartelschade belangrijke passing-on verweer en herziet de vereisten voor voordeelstoerekening. Het arrest werpt echter ook nieuwe vragen op met betrekking tot de bewijslastverdeling bij toerekening van voordeel. |
Artikel |
Feitelijk leidinggevenHoe een weinig vernieuwend arrest toch veel nieuws kan brengen; een kritische beschouwing |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | feitelijk leidinggeven, deelneming, aansprakelijkstelling, (voorwaardelijk) opzet, zorgplicht |
Auteurs | Mr. dr. M.J. Hornman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In diens recente overzichtsarrest blijft de Hoge Raad in weerwil van tegengeluiden vanuit de lagere rechtspraak en de literatuur vasthouden aan het opzetvereiste voor feitelijk leidinggeven. Daarmee wordt het deelnemingskarakter van deze aansprakelijkheidsfiguur nogmaals bevestigd. Die bevestiging is geheel terecht, maar het (waarschijnlijk onbedoelde neven)gevolg van de huidige benadering van dat opzetvereiste is wel dat de ondermaats presterende leidinggevende beter af is dan zijn normconform of bovenmaats presterende collega. Dit specifieke punt vergt nog redressering door de Hoge Raad en zou verholpen kunnen worden door een meer zorgplichtgerichte benadering van voorwaardelijk opzet. |
Artikel |
Aansprakelijkheid van de (letselschade)advocaat voor informatieverzuimen: het bewijs van de zorgplichtschending en de (ontbrekende) eigen schuld van de cliënt |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | informatieverzuim, (letselschade)advocaat, bewijs, aanvullende stelplicht, uitsluiting eigen schuld |
Auteurs | Prof. mr. I. Giesen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De beroepsbeoefenaar – en dus ook de letselschadeadvocaat – die een informatieverplichting schendt, zal enigszins op zijn aansprakelijkheidsrechtelijke tellen moeten passen als het om het bewijs van die zorgplichtschending en het (bewijs van het) causaal verband gaat. Maar daar is die advocaat nog redelijk ‘beschermd’. Geraakt een cliënt voorbij die hindernissen, dan is het echter snel afgelopen: eigen schuld als verweer mag niet meer in beeld komen, althans mag slechts een marginale rol spelen, zo wordt betoogd. |
Artikel |
Een reactie op ‘Causaal verband in whiplashzaken: een beschouwing vanuit juridisch en medisch perspectief’ van P. Oskam & A.M. Reitsma |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | whiplash, klachten, beperkingen, schaderegeling, erkenning |
Auteurs | Mr. J.F. Schultz |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een discussie over de schaderegeling bij whiplashzaken (WAD graad I en II) zou als uitgangspunt moeten hebben dat de slachtoffers erkend worden in hun (soms ook blijvende) klachten en beperkingen. Het is bekend dat in deze zaken een (aantoonbaar) medisch substraat ontbreekt, maar dat betekent niet dat de klachten niet reëel zijn of daardoor niet aan een ongeval kunnen worden toegerekend. Als de klachten een zekere ernst hebben, dan kunnen daaruit ook beperkingen voor bijvoorbeeld het verrichten van arbeid voortvloeien gedurende een lange looptijd. In juridisch opzicht is de ‘whiplashdiscussie’ al gevoerd: deze heeft (te) kort gezegd in het voordeel van het slachtoffer uitgepakt. Daarmee zijn we er echter nog niet: we zouden moeten proberen de schaderegeling in deze kwesties te verbeteren. |
Artikel |
Over een verdrinkend kalf en groener grasEen beschouwing van de Nederlandse en Belgische gedragskundige rapportage in strafzaken |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | gedragskundige rapportage strafrecht, rapportage pro justitia, psychiatrische expertise |
Auteurs | Mr. Merijne Groeneweg |
SamenvattingAuteursinformatie |
During the Belgian criminal trial on Kim de Gelder, Belgian forensic psychiatry was criticized. Forensic psychiatrists seemed to be longing for the Dutch practice. Was this justified? In this article, the psychological and psychiatric report in criminal cases in the Netherlands and Belgium are compared. Subjects of criticism are analyzed. Important differences exist regarding to the competency assessment the experts, their research possibilities, the (legal) requirements to the psychological and psychiatric report and the concept of ‘toerekeningsvatbaarheid’. New Belgian legislation can be a basis for improvement. Taking the differences into account, the Dutch practice could service on improving certain criticized aspects. |